overstroming 1916
© anp.Beeld van de Steenzetter op de Afsluitdijk is gemaakt door Ineke van Dijk, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Afsluitdijk. De aanleiding voor de bouw van de dijk was de watersnoodramp van 1916 die vooral de gebieden langs de kusten van de toenmalige Zuiderzee trof.
Precies honderd jaar geleden zette een overstroming grote delen van Nederland onder water. De watersnood, de eerste die uitvoerig werd gefotografeerd, gaf het beslissende duwtje voor de aanleg van de Afsluitdijk.

Weer was het mis op de Zuiderzee. "In den nacht van den 13en op den 14en Januari woedde er over geheel Nederland een geweldige storm, die van het Zuidwesten naar het Noordwesten liep. Het water in de Zuiderzee bereikte een ongekende hoogte. Het steeg bijna 3 M. boven A.P. (Amsterdamsch Peil).

In sommige deelen van de Zuiderzee klom het water tot 3,45 M. boven A.P. De dijken die door den regen van de voorafgaande dagen geheel doorweekt waren, hadden het zwaar te verantwoorden. Toch, meende men, zouden de dijken, waar ze 90 jaren lang hun plicht hadden gedaan, nu ook wel de groote kracht van het water weerstaan. Doch, helaas, de uitkomst bleek anders."

Zo staat het in de inleiding van een herdenkingsalbum dat Ter Wee's Theehandel uit Zaandam in maart 1917 uitbracht onder de titel 'De watersnood van 1916'. De bijbehorende foto's konden als plakplaatjes worden gespaard. Onder het genot van een kopje thee van Ter Wee kon worden teruggeblikt op de dramatische gebeurtenissen. Tegelijk moest volgens het voorwoord duidelijk zijn "dat de waterwolf wel kan slapen, maar niet dood is, en dat ook in de toekomst deze oude vijand van onze lage landen, gelegen bij de zee, de kusten weder kan bespringen, de dijken weder kan beuken in zijn volle kracht, en schade aan land en volk kan toebrengen, zooals in 1916 en in zoovele jaren tevoren. Nederland, Aeternitate Vigila, waakt immer!"

Kerstvloed

De Zuiderzee was berucht om zijn overstromingen. Deze binnenzee was ontstaan door een reeks van overstromingen, begonnen in de tweede helft van de Middeleeuwen. Ook daarna ging het elke honderd jaar wel een paar keer mis. Berucht was de Kerstvloed van 1717, met meer dan tienduizend slachtoffers. Het water reikte tot in grote steden als Zwolle, Haarlem en Amsterdam. Bij storm vanuit het noordwesten werkte de Zuiderzee als een trechter. Doordat het water nergens echt diep was, werd het opgestuwd. Als de situatie lang aanhield, voldeden de dijken niet.

In 1916 voltrok zich precies dat scenario. Delen van de provincies Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord- en zelfs Zuid-Holland liepen onder na het breken van dijken. Onder meer het gebied tussen Zaandam, Amsterdam en Purmerend veranderde in een grote watervlakte. Een sneeuwstorm tussen 14 en 16 februari was vervolgens fnuikend voor de inmiddels begonnen herstelwerkzaamheden en verantwoordelijk voor nieuwe schade.

1916 overstroming
Uit fotoboek 'Vergeten water', samengesteld door Jacques Laureys. Ondergelopen boerderij bij Holysloot.
Er vielen bij de overstromingen 'slechts' veertig doden. Het eiland Marken werd het zwaarst getroffen. Dat liep eigenlijk elk jaar wel een keer onder. Huizen stonden er op werven of daarbuiten op palen. Woonvertrekken lagen expres in de hogere gedeeltes van woningen. Toch werden de bewoners begin 1916 verrast door een metershoge vloedgolf. Op Marken waren maar liefst zestien van de veertig doden te betreuren. Andere gebieden, meestal redelijk dun bevolkt, liepen langzamer onder. Bewoners hadden meestal voldoende tijd om drogere plekken te zoeken.

Eerste Wereldoorlog

Behoorlijk wat doden vielen nog ver na de dijkdoorbraken. In de ondergelopen gebieden was het gevaarlijk varen. Een botsing met niet of nauwelijks zichtbare obstakels lag op de loer. Wie te water raakte, kon terechtkomen in gevaarlijke stromingen of worden bevangen door de kou. Veel mensen konden niet of nauwelijks zwemmen.

De overstroming kwam op een slecht moment. Zoveel ondergelopen landbouwgrond betekende minder oogsten terwijl Nederland door de Eerste Wereldoorlog extra monden - die van Belgische vluchtelingen - had te voeden en de import van voedsel almaar moeizamer verliep.

Een geluk bij een ongeluk: het buiten de oorlog gebleven, neutrale Nederland had vanwege het conflict veel gemobiliseerde militairen paraat. Die konden mooi hulp bieden aan de getroffenen en hun bijdrage leveren aan de bouw van nooddammen, de zogenaamde kistendijken.

Massamedia

Historisch gezien was de overstroming van 1916 relatief bescheiden van omvang. Nederland had het door de eeuwen heen erger meegemaakt. De deels nieuwe massamedia hielpen het verhaal groot maken. De Telegraaf reageerde nog het meest attent en kopte in de avondeditie van 14 januari: "Groote watersnood in ons land. Zuiderzeedijken op verschillende plaatsen doorgebroken."

De meeste kranten begonnen pas dagen na het begin van de vloed te berichten, maar later maakten ze die aarzelende start goed met uitvoerige berichtgeving. Voor het eerst werd een watersnood ook uitvoerig gefotografeerd. Bioscoopjournaals lieten bewegend beeld zien. Nederland kon met eigen ogen zien welke impact een overstroming had op bewoners.

Ook in die jaren hoorde bij een ramp een nationale inzamelingsactie. Onder auspiciën van de Algemeene Vereenigde Commissie ter Leniging van Rampen door Watersnood werd in totaal 2,7 miljoen gulden opgehaald. De zesjarige kroonprinses Juliana keerde haar spaarpot om met twintig gulden en dertien cent als opbrengst. Koningin Wilhelmina gaf tienduizend gulden.

Tijdens haar bezoek aan Marken was de vorstin zo geroerd door het verhaal over een tijdens de watersnood geboren baby, Lijsje Uithuizen, dat ze het meisje aannam als petekind. Voortaan heette het kind Wilhelmina Lijsje. De band tussen de twee bleef bestaan tot aan de dood van de Oranje-vorstin.

Inzameling

Zelfs volop oorlogvoerende naties als Engeland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk en de zo getroffen zuiderbuur België lieten zich niet onbetuigd bij de inzameling naar aanleiding van de overstromingen. Terwijl de slagvelden toch dagelijks meer slachtoffers eisten. Nederland was overigens niet zo happig op dit soort giften. Vrijgevigheid van een van de partijen kon mogelijk worden uitgelegd als schending van de neutraliteit.

Die bijzondere positie in het internationale krachtenveld en de bijbehorende verplichting om elke schijn van partijdigheid te vermijden stelde Nederland voor meer problemen. Omdat zo'n groot gebied onder water stond, moest er behalve voor mensen ook voor dieren onderdak worden geregeld. Nood brak wetten. In plaatsen als Edam, Zunderdorp, Ilpendam, Landsmeer en Oostzaan kregen de paarden, koeien en geiten zelfs tijdelijk onderdak in de kerken. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije wilden het dakloze vee graag hebben, maar dat zou de toorn van de Britten wekken.

Het duurde nog tot in de zomer van 1916 tot het laatste water uit de polder was verdwenen. De dijken werden hersteld, maar het gevoel van onveiligheid bleef. De omwonenden van de Zuiderzee waren de steeds terugkerende dreiging zat.

Zuiderzeewerken

Het belangrijkste gevolg van de watersnood van 1916 was dan ook dat eindelijk vaart werd gezet achter de Zuiderzeewerken. De eerste plannen voor afsluiting en inpoldering dateerden uit voorgaande eeuwen. Bij het aantreden van het kabinet-Cort van der Linden leek het er eindelijk van te gaan komen.

overstroming 1916
Uit fotoboek 'Vergeten water', samengesteld door Jacques Laureys. Ondergelopen dorpen, ingestorte boerderijen: de verwoesting door de watersnood van 1916 was enorm. Het aantal slachtoffers bleef met veertig doden relatief beperkt omdat veel bewoners nog op tijd konden vluchten. Boven: Kerkgangers in Volendam.
Tijdens de Troonrede van 1913 zei koningin Wilhelmina: "Ik acht den tijd gekomen om de afsluiting en de droogmaking van de Zuiderzee te ondernemen. Verbetering van den waterstaatkundigen toestand der omliggende provinciën, uitbreiding van grondgebied en blijvende vermeerdering van arbeidsgelegenheid zullen daarvan het gevolg zijn." Met de liberaal Cornelis Lely als minister van waterstaat, handel en nijverheid was bovendien een begeesterd bewindsman aangetreden. Als jong ingenieur had hij voor de Zuiderzeevereniging de meest serieuze van alle inpolderplannen mee ontwikkeld.

Gewonnen veiligheid

Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gooide aanvankelijk nog roet in het eten. Al maakte de nu ontstane internationale situatie wel duidelijk hoe belangrijk extra landbouwareaal voor Nederland kon zijn.

De stormvloed van 1916 vormde het beslissende duwtje om alsnog werk te maken van alle plannen. De wet ter afsluiting van de Zuiderzee werd in 1918 aangenomen. In 1932 maakte de Afsluitdijk een einde aan de geschiedenis van dat water. Dat heette voortaan het IJsselmeer.

Vissers uit de plaatsen rondom betaalden de prijs voor de gewonnen veiligheid. De inpolderingen duurden tot in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het had nog meer tijd in beslag kunnen nemen, maar van het droogmaken van de Markerwaard kwam het niet meer. Milieuoverwegingen wonnen het van andere argumenten.

De herinnering aan de watersnood van 1916 raakte stilaan beetje vergeten. Napraten over traumatische gebeurtenissen was in de eerste helft van de twintigste eeuw nog niet erg in zwang. In die eerste decennia was de overstroming misschien ook al net wat te klein voor een plekje in het nationaal geheugen, na de ramp van 1953 helemaal.
Exposities en boeken honderd jaar na dato

In musea in Volendam, Edam, Monnickendam, Purmerend en Marken zijn nu al of later dit jaar tentoonstellingen te zien over de stormvloed van 1916. Ter gelegenheid van de herdenking verschenen de afgelopen tijd diverse nieuwe boeken over de watersnood. Voor dit artikel werd onder meer gebruik gemaakt van 'De waterwolf in Waterland. De overstroming van 1916 in Waterland en de Zaanstreek' van Diederik Aten en Frouke Wieringa (uitgeverij Pirola) en van 'Vergeten water. De fotografen en de watersnood van 1916' van Jacques Laureys (uitgeverij Noord-Holland).

Meer informatie: Water Kust Land