nieuwe editie political ponerology
Een nieuwe editie van Politieke Ponerologie van Andrew M. Łobaczewski, bewerkt door Harrison Koehli, is nu beschikbaar op Amazon.1 Dit vreemde en inspirerende boek betoogt dat totalitarisme het resultaat is van de uitbreiding van psychopathologie vanuit een groep psychopaten naar het gehele staatsbestel, inclusief de politieke en economische systemen. Politieke Ponerologie is essentieel leesvoer voor geëngageerde denkers en alle slachtoffers van totalitarisme in heden en verleden. Het is vooral vandaag van cruciaal belang, nu het totalitarisme opnieuw de kop opsteekt, ditmaal in het Westen, waar het vrijwel ieder aspect van het leven beïnvloedt, waaronder vooral het leven van de geest.

Toen ik voor het eerst in aanraking kwam met Politieke Ponerologie, had ik moeite om te begrijpen hoe het totalitaire linksisme de Verenigde Staten effectief had overgenomen. Sinds mijn ervaringen als professor aan New York University met de verwoede strijders voor sociale rechtvaardigheid - waarover ik verhaalde in mijn boek Springtime for Snowflakes - begon ik met enige ongerustheid het totalitaire karakter van het hedendaagse Links op te merken. De opkomst van de "woke"-ideologie en haar uitzaaiing van de academische wereld naar het gehele maatschappelijke systeem zette mij aan tot het begrijpen van de opkomst van totalitarisme - omdat ik geloofde, en nog steeds geloof, dat "wokisme" totalitair van aard is. Verre van "liberaal" in de klassieke zin van het woord, is de woke-ideologie verwant aan het jakobinisme dat de communistische revoluties in Rusland, China en elders aanwakkerde. Het doel is de gevestigde orde in zijn geheel af te breken en de wereld te herscheppen naar hun droombeeld.

Ik begon met de bestudering van de bolsjewistische revolutie in Rusland en ging verder met het onderzoeken van de export van bolsjewistische varianten naar Oost-Europa en Azië. Het communisme was voor mij interessanter dan het nazisme en bleek een veel meer verwaarloosd terrein in de Amerikaanse academische wereld. Bovendien was het relevanter in de huidige context. Toen ik probeerde onderzoek te doen naar linkse politieke criminaliteit, was ik zowel verbaasd als verontwaardigd over de manier waarop de wetenschap veel van de geschiedenis had begraven. Zo leverden zoekopdrachten naar de praktijken van "strijdbijeenkomsten" en "autokritiek", die zo gangbaar waren tijdens de Culturele Revolutie in China, bijna niets op. Deze en aanverwante onderwerpen werden niet behandeld of waren gewoonweg verdwenen. Dit deed mij vermoeden dat er spake was van een omvangrijke verdoezeling van gegevens.

Let wel, dit vakgebied behoorde nooit tot mijn specialiteit. Ik was bijna dertig jaar als wetenschapper werkzaam geweest. Mijn werk betrof de geschiedenis van de wetenschap en haar raakvlakken met de cultuur in het negentiende-eeuwse Groot-Brittannië. Ik had me vastgebeten in een weinig bekende ontwikkeling die "secularisme" wordt genoemd, gesticht door George Jacob Holyoake in 1851.2 Dus nadat ik mezelf in deze academische niche had opgesloten, had ik heel wat in te halen. Natuurlijk zocht ik mijn heil in Het Zwarte Boek van het Communisme, een boek dat berucht is onder westerse marxisten en dat ik, dankzij hun luchthartige afwijzing, als marxist zelf nooit had opengeslagen, laat staan gelezen. Er was zoveel te bestuderen, inclusief het doorspitten van het Stalinistisch Digitaal Archief, dat voor mij beschikbaar is als officieel gepensioneerde van NYU. Ik las ook de klassieke teksten over het totalitarisme, de literaire verslagen van nu beroemde, maar nog steeds te weinig besproken auteurs, en later de werken van de Oostenrijkse school van economisch denken.

Łobaczewski beweerde stoutmoedig dat hij "de algemene wetten van de oorsprong van het kwaad" had ontdekt. Als dat inderdaad zo is dan staat het boek op gelijke voet met Newtons Principia in de natuurwetenschappen, terwijl het van een groter praktisch belang is. En hij benaderde dit domein vanuit het perspectief van het vakgebied van de psychologie. Een dergelijke "individualistische" methodologie was in mijn vakgebied en in vele andere gebieden van de menswetenschappen en sociale wetenschappen afgedaan als louter "psychologisme". Łobaczewski's aandringen om zich te concentreren op individuele psychologische stoornissen om de ontwikkeling van het "macrosociale kwaad" te begrijpen leek mij aanvankelijk onjuist, maar deze benadering komt goed overeen met Joseph Schumpeters methodologisch individualisme, dat een kenmerk werd van de Oostenrijkse school. Ik was er altijd van uitgegaan dat politieke ideologie en economie bestudeerd moesten worden en dat politieke ideologie en economische theorie vrijwel alles verklaarden wat men moest weten over hoe en waarom totalitair kwaad tot stand komt.

Maar ik begon ervan overtuigd te raken dat een "massa formatie-psychose" - een uitdrukking die onlangs opnieuw werd geïntroduceerd door dissidenten en verguisd wordt door de reguliere media met betrekking tot de coronapropaganda - zou kunnen aanvangen met pathologische individuen en zich als zodanig over de gehele samenleving kan verspreiden waarbij hele naties worden overspoeld.

Łobaczewski leidt de lezer door het proces, van het begin tot het roemloze einde. Ik herkende de patronen die de auteur zo zorgvuldig mogelijk uiteenzet. Ten eerste, lezers verwarren de geschriften van schizoïde persoonlijkheden - zoals Karl Marx en Friedrich Engels, bijvoorbeeld - met diepzinnigheid die ze serieus zouden moeten nemen:
Dat is de eerste misvatting. Het overgesimplificeerde schema van de werkelijkheid - pessimistisch ten aanzien van de menselijke natuur en verstoken van psychologische kleur - neigt ertoe suggestief te zijn, een intens aantrekkende invloed uit te oefenen op individuen die onvoldoende kritisch en dikwijls gefrustreerd zijn ten gevolge van een neerwaartse sociale aanpassing, cultureel verwaarloosd zijn, of gekenmerkt worden door een aantal eigen psychologische tekortkomingen. Dergelijke geschriften lokken anderen uit tot harde kritiek, gebaseerd op hun gezonde boerenverstand, hoewel ook zij de essentiële oorzaak van de misvatting niet begrijpen (189).
Interpretaties van zulke "dogmatische" geschriften kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: afkeer bij velen op moralistische gronden; "kritisch-corrigerende" aanvaarding door normale mensen die de meer waardevolle elementen van het werk opnemen en "de duidelijke fouten bagatelliseren", terwijl ze "de schizoïde tekortkomingen aanvullen met hun eigen rijkere wereldbeschouwing"; en "pathologische aanvaarding" door mensen "die persoonlijkheidsstoornissen hebben of die gekwetst zijn door sociaal onrecht" (189-90). Dit laatste type interpretatie "doet de concepten van de auteurs vaak geweld aan en wekt aanvaarding op van gewelddadige methoden en revolutionaire middelen" (189-90). Ik zou graag denken dat mijn eigen vroegere aanvaarding van het marxisme tot het tweede type behoorde.

De dogmatische geschriften van meestal schizoïde persoonlijkheden trekken "karakteropathische persoonlijkheden" aan, die de verkondigde ideologieën "omvormen tot een actieve propagandavorm en deze verspreiden met hun karakteristieke pathologische egoïsme en paranoïde intolerantie voor alle filosofieën die van de hunne zouden kunnen afwijken" (191). Deze karakteropathische persoonlijkheden pikken dus op wat in beperkte kringen de ronde deed en activeren dit op een maatschappelijk niveau. Op deze wijze wordt de weg vrijgemaakt voor psychopaten om zich te ontpoppen als partijleiders.

Dit patroon komt overeen met de feiten van het historische totalitarisme. En ik constateerde dat het patroon ook vandaag de dag nog geldt, zowel voor wat betreft het percentage van mensen dat bezwijkt voor de totalitaire politieke ideologie als voor het percentage dat zich ertegen verzet.

Met betrekking tot ideologie verklaart Politieke Ponerologie een fenomeen dat mij dwars had gezeten. Hoe slaagden communistische ideologen erin de massa's ervan te overtuigen dat zij hun misdaden begingen ten behoeve van "de arbeiders", "het volk", of het egalitarisme? Maar wat nog verbazingwekkender is, hoe konden de ideologen zichzelf ervan overtuigen dat hun misdaden in het belang van de gewone man waren? Łobaczewski legt uit dat de totalitaire ideologie op twee niveaus functioneert: de begrippen van de oorspronkelijke ideologie worden door de ware gelovigen kritiekloos geaccepteerd, terwijl de insiders van de partij dezelfde begrippen vervangen door secundaire betekenissen, terwijl de normale mensen worden onderworpen aan gaslighting. Alleen de kenners, de psychopaten, hebben weet van en begrijpen de secundaire betekenissen. Zij herkennen dat acties die zogenaamd worden ondernomen ten behoeve van "de arbeiders" zich vertalen in de overheersing van de partij en de staat namens de psychopaten zelf. De waarheid is het tegendeel van wat de insiders van de partij beweren en zij weten dat. Politieke Ponerologie verklaart dus de oorsprong van "dubbelspraak", waarvan George Orwell zo'n uitstekend beeld schetst. Saillant detail: Łobaczewski voltooide Politieke Ponerologie in 1984.

Het boek is zowel een anomalie als een formidabele prestatie. Het vormt de inwijding tot een nieuwe wetenschap - ponerologie, of de wetenschap van het kwaad. Het verklaart op grondige wijze en met wetenschappelijke precisie het ontstaan en de ontwikkeling van het macrosociale kwaad.

Waarom werd dit boek geschreven en dit wetenschapsgebied ontdekt? Beide zijn ontstaan in een levend laboratorium. Łobaczewski was niet alleen een van de wetenschappers die de methoden ervan ontwikkelden. Hij was ook een proefpersoon in dat laboratorium. Łobaczewski werd volwassen tijdens het nazisme, tijdens de Duitse bezetting van Polen, en leefde later onder het juk van het communisme. Hij werd psycholoog en begon, gezien zijn klinisch inzicht in de psychopathologie, het psychopathologische karakter te ontwaren van het communistische politieke systeem dat zijn vaderland had overwoekerd.

Zoals ik al zei, interfereert Łobaczewski in Politieke Ponerologie in de wetenschap van het kwaad met een methodologie waarvan men meende dat deze daar niet op van toepassing was - het methodologisch individualisme en materialisme van de psychologie. Hij stelt dat deze nieuwe wetenschap van ponerologie het vooruitzicht biedt op het begrijpen en min of meer verhelpen van wat tot de meest verderfelijke ontwikkelingen in de moderne geschiedenis behoort en de bron vormt van onnoemelijk lijden.

Łobaczewski betoogt dat een toereikende studie van het totalitarisme tot dusver onmogelijk was geweest omdat het in de verkeerde vakgebieden was behandeld. Het totalitarisme werd strikt behandeld binnen de disciplines van de economie, literatuur, ideologiestudies, geschiedenis, religie, politieke wetenschappen en internationale politiek, naast andere benaderingen. Men denke aan de literaire verslagen en studies over de Sovjet-Unie, het Oostblok en nazi-Duitsland - aan de klassieke werken van Hannah Arendt, Aleksandr Solzjenitsyn, Václav Benda, Václav Havel, en vele anderen. Deze hebben onmisbare bijdragen geleverd, maar zijn er, buiten hun schuld, noodzakelijkerwijs niet in geslaagd de kern van het probleem te begrijpen - namelijk de psychopathologische dimensie van het ontstaan en de ontwikkeling van de "pathocratie", of de overheersing door psychopaten.

De reacties van normale mensen op het grove onrecht en de misvorming van de werkelijkheid door de heersende instanties werden tot dan toe door de leden van de samenleving alleen begrepen op grond van conventionele wereldbeelden. Emotionaliteit en morele oordelen verblindden de slachtoffers voor wat hen overkwam. De tekortkomingen in de benaderingen van de geleerden, evenals het moralisme van de leken, zorgden ervoor dat de pathocratie in wezen onbegrepen bleef en lieten de mensheid zonder enige effectieve verdediging ertegen. Łobaczewski herstelt deze tekortkomingen en biedt deze verdedigingen. In dit opzicht - dat wil zeggen, in het gebruik van een wetenschappelijke methodologie om het socialisme te behandelen - is Łobaczewski's werk vergelijkbaar met Ludwig von Mises' Socialism: An Economic and Sociological Analysis, dat honderd jaar geleden voor het eerst werd gepubliceerd.

Net als Mises acht Łobaczewski een passend classificatiesysteem van cruciaal belang voor het overbrengen van wetenschappelijke kennis. Hij getroost zich veel moeite om de noodzaak van classificatie uit te leggen en om de invoering van objectieve, wetenschappelijke termen te rechtvaardigen, evenals de concepten die deze uitdragen. Elke wetenschap die een onbekend terrein betreedt, heeft hetzelfde moeten doen, herinnert de auteur ons. Łobaczewski beschouwt terminologie terecht als essentieel voor de taak van de wetenschappelijke inspanning die voor ons ligt, omdat deze de elementen isoleert en definieert en de instrumenten aanreikt om ze te controleren. "Ik had geen andere keuze", schrijft Łobaczewski, "dan mijn toevlucht te nemen tot objectieve biologische, psychologische en psychopathologische terminologie om de ware aard van het fenomeen in beeld te brengen" (5). Een dergelijke benaming, zo maakt hij duidelijk, biedt de beste verdediging tegen de ontwikkeling en verspreiding van een pathocratie.

Delen van het boek zeggen zoveel dat het kan lijken alsof ze slechts algemeenheden weergeven. Maar de lezer moet goed opletten wanneer Łobaczewski de normale psychologische en psychosociale omstandigheden van individuen en samenlevingen bespreekt, zodat pathologische karakters, met hun veelzeggende kenmerken, kunnen worden onderscheiden. Alleen met deze kennis kunnen pathologische karakters worden herkend en, indien mogelijk, kan worden voorkomen dat zij machtsposities innemen. Łobaczewski bespreekt hun kenmerken met indringend inzicht en opmerkelijke helderheid. Net als ik zal de lezer die onder soortgelijke omstandigheden leeft, patronen opmerken en de bevindingen van de auteur valideren door ze te vergelijken met zijn of haar eigen ervaringen. De lezer zal zo de verdediging tegen de effecten van de pathocratie beginnen te vinden die de auteur belooft. Zoals Łobaczewski schrijft: "Met betrekking tot verschijnselen van ponerogene aard, kan alleen de juiste kennis beginnen met het genezen van individuele mensen en hen helpen hun geesten weer in harmonie te brengen" (8). Het lezen van Politieke Ponerologie vormt dus een uitgebreide therapiesessie voor diegenen die worstelen om hun eigen geestelijke gezondheid en menselijkheid te behouden temidden van krankzinnigheid en onmenselijkheid. Dat gold voor mij.

En zo neemt "een algehele therapie van de wereld" een aanvang (8).
  • 1. Andrew M. Łobaczewski, Political Ponerology: The Science of Evil, Psychopathy, and the Origins of Totalitarianism, ed. Harrison Koehli, vert. Alexandra Chciuk-Celt, met voorwoord van Michael Rectenwald, rev. ed. (Otto, NC: Red Pill Press, 2022).
  • 2. Zie bijvoorbeeld, Michael Rectenwald, "Secularism and the Cultures of Nineteenth-Century Scientific Naturalism," British Journal for the History of Science 46, no. 2 (2012): 231-54, https://doi.org/10.1017/s0007087412000738; Michael Rectenwald, Nineteenth-Century British Secularism: Science, Religion, and Literature (New York: Palgrave Macmillan, 2016); en Michael Rectenwald, "Mid-Nineteenth-Century British Secularism and Its Contemporary Post-secular Implications," in Global Secularisms in a Post-secular Age, ed. Michael Rectenwald, Rochelle Almeida, en George Levine (Boston: De Gruyter, 2015), 43-64.
Zie: https://mises.org/wire/science-evil-personal-review-political-ponerology