In zijn boek met de toepasselijke titel The Goldilocks Enigma zegt natuurkundige en wetenschapsschrijver Paul Davies dat sommige wetenschappers beweren dat ze op het punt staan antwoorden te geven op de grote vragen van het bestaan, zoals Waarom zijn we hier? Hoe is het universum begonnen? Hoe zal het eindigen? Hoe zit de wereld in elkaar? Waarom is het zoals het is? En ga zo maar door. We herkennen deze vragen van Philip Goffs nogal zwakke poging om hierover te filosoferen in de vorige serie posts: " Why? The Meaning of the Universe." Hier wil ik alleen maar suggereren dat de lezer beter Davies kan lezen dan Goff, ook al denk ik dat Davies ook niet alles precies begrijpt.
Davies legt uit dat de reden waarom sommige wetenschappers er zo zeker van zijn dat ze de orde van het universum kunnen verklaren, te danken is aan ontwikkelingen in zowel de kosmologie als de hoge-energiefysica. Elders heeft Davies ons echter gewaarschuwd tegen het 'geloven in de wetenschap,' omdat het geloof dat wetenschappers hebben in de onveranderlijkheid van natuurkundige wetten zijn oorsprong vindt in de christelijke theologie. (Hij kreeg veel kritiek op deze uitspraak).
Davies denkt dat het feit dat bewustzijn bestaat een van de belangrijkste feiten van het universum is (hij merkt ook op dat veel wetenschappers en filosofen het niet eens zijn met deze beoordeling), en dat er aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan om leven te laten ontstaan en vervolgens te laten evolueren tot bewuste wezens zoals wijzelf.
Davies werkte samen met astronoom Fred Hoyle en vertelt ons dat Hoyle dacht dat het lijkt alsof er een soort superintelligentie achter de wetten van de fysica zit. Davies beaamt dat het daar inderdaad op lijkt en dat geen enkele wetenschappelijke verklaring voor het universum acceptabel kan zijn als deze geen rekening houdt met dit feit. "Op het eerste gezicht ziet het universum eruit alsof het door een intelligente schepper speciaal werd ontworpen om bewuste wezens voort te brengen.
Net als de pap in het verhaal van Goudlokje en de drie beren lijkt het universum op veel intrigerende manieren 'precies goed' te zijn voor leven." Om erachter te komen waarom dit zo is, moeten we de aard van de natuurkundige wetten onderzoeken. Davies schrijft:
"Door de geschiedenis heen waren vooraanstaande denkers ervan overtuigd dat de alledaagse wereld die we met onze zintuigen observeerden slechts de oppervlakkige manifestatie van een diepere, verborgen realiteit vertegenwoordigt en daar moeten de antwoorden op de grote vragen van het bestaan worden gezocht. Deze overtuiging was zo onweerstaanbaar dat hele samenlevingen erdoor gevormd werden. Waarheidszoekers voerden complexe rituelen en riten uit, gebruikten drugs en medicijnen om in trance-toestanden te geraken en raadpleegden sjamanen, mystici en priesters in een poging de sluier van een schaduwwereld op te lichten die schuilgaat onder de wereld die wij waarnemen. Het woord 'occult' betekende oorspronkelijk 'kennis van de verborgen waarheid,' en het zoeken naar een toegangspoort tot het occulte domein heeft alle culturen beziggehouden, van de dromen van de Aboriginal Australiërs tot de mythe van Adam en Eva die de verboden vrucht van de boom der kennis proefden. ...De zoektocht naar de onderliggende aard van de realiteit omvat eigenlijk meer dan alleen maar 'dingen uitvogelen.' Theoloog Gerd Theissen schrijft:
"De oude Griekse filosoof Plato vergeleek de wereld van verschijningsvormen met een schaduwspel op een grotwand. Volgelingen van Pythagoras waren ervan overtuigd dat getallen een mystieke betekenis in zich dragen. Ook de Bijbel staat vol met numerologie... De kracht van getallen leidde tot een overtuiging dat bepaalde gehele getallen, geometrische vormen en formules contact konden bewerkstelligen met een bovennatuurlijk niveau, en dat obscure codes die alleen ingewijden kenden, belangrijke kosmische geheimen konden ontsluieren. ...
"Isaac Newton - mysticus, theoloog en alchemist - ... deed meer dan wie dan ook om het tijdperk van de magie te veranderen in het tijdperk van de wetenschap. ...
"De Ouden hadden gelijk: onder de oppervlakkige complexiteit van de natuur ligt een verborgen ondertoon, opgeslagen in een subtiele wiskundige code. Deze kosmische code bevat de geheime regels die ten grondslag liggen aan het universum. Newton, Galileo en andere vroege wetenschappers benaderden hun onderzoek als een religieuze zoektocht. Ze dachten dat door het blootleggen van de patronen die in de processen van de natuur verweven waren, ze werkelijk een glimp van de geest van God opvingen. Moderne wetenschappers zijn meestal niet religieus, maar toch accepteren ze dat er een intelligent script ten grondslag ligt aan de werking van de natuur, want als ze dat niet zouden geloven, zou dat de motivatie om onderzoek te doen ondermijnen, namelijk om iets zinvols over de wereld te ontdekken dat we nog niet weten."
"Religie is een culturele gebarentaal die voordeel in het leven belooft door te corresponderen met een ultieme realiteit. De definitie laat open of en in welke zin er een ultieme realiteit zou bestaan. In religies wordt voordeel in het leven vaak heel concreet geïnterpreteerd, voornamelijk als gezondheid en hulp ... Maar vaak beloven religies daarnaast iets verheveners: een leven in waarheid en liefde, een versterkte identiteit tijdens de crises en veranderingen van het leven - zelfs de belofte van het eeuwige leven. ... Cognitief gezien hebben religies altijd een allesomvattende interpretatie van de wereld geboden: ze wijzen mensen hun plaats toe in het universum der dingen ... Religie handhaaft het geloof in een verborgen orde der dingen - en het functioneert waar onze kennis bij cognitieve crises faalt (bijvoorbeeld bij de vraag wat er aan gene zijde van deze wereld waarin we leven ligt en wat ons bij de dood uit onszelf verwijdert)." (Gerd Theissen, A Theory of Primitive Christian Religion (Londen: SCM Press, 1999).(Nadruk van mij.)Wat hier van belang is, is dat geïmpliceerd wordt dat het weten of afleiden van iets over de ultieme realiteit een mens kan helpen om in zekere zin een beter leven te leiden en het christendom beloofde dit 'voordeel in het leven' zeker ten tijde van de oprichting ervan.
Maar op de een of andere manier heeft datgene wat ooit werd beschouwd als een pad naar een beter leven, zich vandaag de dag ontwikkeld tot een manier van leven die, voor buitenstaanders, op een waanvoorstelling lijkt. Naar mijn mening heeft dit probleem te maken met de manier waarop christenen al in een vroeg stadium de boodschap verkeerd begrepen en vervolgens verdraaiden. De belangrijkste reden voor de verdraaiing van die boodschap was precies datgene wat de boodschap wilde tegengaan: een volkomen materialistische kijk op de realiteit versus een die bewustzijn omvat als iets dat niet-materieel kan zijn. En in onze tijd viert het wetenschappelijk materialisme hoogtij.
In veel opzichten is het wetenschappelijk materialisme de moderne incarnatie van één kant van het oude conflict tussen het vleselijke en de Geest, om met de woorden van de apostel Paulus te spreken, maar dan opgevoerd tot nieuwe extremen. Dit geloofssysteem, dat vaak niet expliciet wordt geformuleerd of zelfs maar wordt erkend, is gebaseerd op de gedachte dat de materiële wereld alles is wat er is en dat al het andere - in het bijzonder het bewustzijn - daarvan is afgeleid, niet meer dan een neveneffect. Bovendien wordt vaak aangenomen dat de fysieke wereld causaal gesloten is, wat impliceert dat onze vrije wil enkel een illusie is. Maar om dit geloofssysteem enige zin te geven, zij het slechts oppervlakkig, hebben de aanhangers hun eigen scheppingsmythe nodig om de complexiteit van menselijk leven, ervaring en bewustzijn te verklaren: het Darwinisme. Een willekeurig materieel universum, zo luidt het verhaal, is op de een of andere manier in staat om toevallig leven voort te brengen; de complexiteit van onze ervaring, inclusief onze zogenaamde illusie van een vrije wil, zo gaat het verhaal verder, is slechts een product van het selecteren van 'voordelige' eigenschappen over een lange tijdsspanne. Ongeacht het feit dat als het fysieke universum causaal gesloten zou zijn en we geen vrije wil hebben, ons bewustzijn volkomen nutteloos is en zeker niet gunstig voor overleving.[1] Maar als we vrije wil hebben, dat wil zeggen, als onze geest op de een of andere manier de causale ketens van de strikt fysieke wereld kan doorbreken, dan moet er iets ernstig mis zijn met de materialistische leer.[2]
Maar materialisten zijn vastbesloten om zich te verzetten tegen elke erkenning van een proces dat niet volledig willekeurig, toevallig en materieel is. Evolutie is hun evangelie, Darwin hun redder. Hun verhaal is dat de oerknal de explosie was van een oeratoom en dat alle materie in het heelal zich in dit ongelooflijk compacte atoom bevond. Alles wat er sindsdien gebeurd is, is slechts het resultaat van het willekeurig heen en weer bewegen van deeltjes die in de loop van miljarden jaren bij toeval verwantschap kunnen gaan vertonen en waarbij verschillende vormen van materie ontstaan. Uiteindelijk botst een deel van deze materie tegen een ander stuk materie, er vindt een soort elektrische (of andere) interactie plaats en dat is 'leven.'
Maar vergis u niet! De oerknaltheorie is de scheppingsleer. Materialisten geloven dat materie plotseling ontstond, zonder dat er iets aan vooraf ging. Dat oeratoom was er gewoon en ze doen geen poging om het te verklaren. Dat is precies hetzelfde als zeggen dat 'God er gewoon was' en besloot om het universum te scheppen. Archeoloog Steven Mithen schrijft:
Aanhangers van de scheppingsleer geloven dat de geest plotseling volledig gevormd ontstond. In hun ogen is het een product van goddelijke schepping. Ze hebben het mis: het verstand heeft een lange evolutionaire geschiedenis en kan worden verklaard zonder een beroep te doen op bovennatuurlijke krachten.[3]Zoals we kunnen zien, redeneert Mithen vanuit net zo'n foutieve vooronderstelling als de 'God deed het in zes dagen'-club. Hij ging al van een grote vooronderstelling uit, dat wanneer iemand het over 'geest' heeft, hij het uitsluitend heeft over een geest die gebonden is aan een fysiek lichaam. Het is blijkbaar nooit bij hem opgekomen dat 'geest' puur bewustzijn is en geen verzameling neuronen die met elkaar praten via chemische en elektrische signaalsystemen. Alleen al de idee dat bewustzijn zou kunnen bestaan vóór materie is een gruwel voor de materialisten, maar toch wordt dat idee in zijn meest basale vorm de laatste jaren besproken als de basis van alle bestaan in de vorm van louter informatie. Tegelijkertijd blijkt uit een nauwkeurige bestudering van de zaak, dat veel wetenschappers die zich bezighouden met biochemisch onderzoek het klassieke Darwinisme feitelijk hebben ontmanteld en sommigen onder hen treden naar buiten en zeggen dat onomwonden.[4]
Aanhangers van het Darwinisme of neo-Darwinisme houden vol dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen wetenschap en religie. Er zitten inderdaad voor de hand liggende verschillen tussen de stijl en inhoud van een laboratoriumexperiment en een aanspraak op goddelijk geopenbaarde kennis. Materialisten zeggen dat wetenschap zich bezighoudt met kennis van het bewijsbare en zichtbare, terwijl religie zich bezighoudt met gedachteloos vertrouwen in het onbewijsbare en onzichtbare. En toch, als de feiten bekend zijn, moeten we ons afvragen: is natuurlijke selectie werkelijk een bewezen systeem dat gebaseerd is op aangetoonde kennis, of is het een onbewezen hypothese waarin zoveel contra-indicaties zitten dat een geloof hierin uiteindelijk ook slechts een kwestie van geloof is? Natuurlijke selectie is niet meer zichtbaar dan een godheid en eerlijk gezegd is het minder waarschijnlijk dat het doet wat wordt beweerd dan bovennatuurlijke interventie!
Evolutionisten bespotten vaak diegenen die denken dat er iets hogers betrokken is bij ons bestaan - dat hun wonderen van speciale schepping per definitie noch bewezen noch weerlegd kunnen worden. En toch komen evolutionisten tot soortgelijke stellingen, vooral wanneer zij elke mogelijkheid uitsluiten dat er iets is dat evolutionaire processen leidt en voortstuwt. Het belangrijkste verschil tussen de gelovers in wonderen van speciale schepping en de gelovers in toevallige variaties, is dat bij de eerstgenoemden God Almachtig aan de touwtjes trekt, terwijl bij de laatstgenoemden de ultieme realiteit slechts bestaat uit onmogelijke waarschijnlijkheden van tegen elkaar botsende atomen en moleculen. Niet zo verschillend, hè?
Wijlen Weston La Barre, professor antropologie aan Duke University, werd verteerd door ideologische hartstocht tegen de 'vijand' en schreef dat alle andere religies dan evolutie onaangepaste terugtredingen uit de realiteit inhouden. Bij het beschouwen van de Platonische filosofie, die stelt dat ideeën, vormen, patronen, types en archetypen een eigen bestaan en realiteit hebben en daarom een voor de hand liggende relevantie lijken te hebben voor evolutie en de oorsprong van soorten, vergeleek hij Plato regelmatig met Adolf Hitler. Hij vergat te vermelden dat Hitler een overtuigd - zelfs extreem - Darwinist was, die geloofde dat de mens uit apen was voortgekomen, een stelling die Plato absurd zou hebben gevonden.
De werken van vele grote onderzoekers, waaronder natuur- en wiskundigen, suggereren dat Plato gelijk had en dat er immateriële realiteiten bestaan die onafhankelijk zijn van fysieke hersens, en meer. Het bewijs hiervoor is in feite aanzienlijker dan de met spuug en elastiek aan elkaar geplakte flarden bewijs waarmee wordt geprobeerd om macro-evolutie te valideren. En dit betekent natuurlijk dat het juist de aanhangers van het materialistische Darwinisme zijn die gebukt gaan onder één van de grootste waanideeën uit de geschiedenis.
De kwantumfysica geeft aan dat niet alleen 'materie' lijkt op te lossen in patroonmatige trillingen op de meest fundamentele niveaus, het is ook duidelijk geworden dat er een structurerende rol wordt gespeeld door bewustzijn, door informatie.[5]
Er werd inmiddels veel bewijs verzameld dat de geest wel degelijk los van het fysieke brein bestaat en dat fenomenen als telepathie, psychokinese en andere zogenaamde paranormale effecten niet alleen aantoonbaar zijn, maar ook in overeenstemming met modellen van het universum met niet-lokale oorzaken. Op het gebied van wis- en natuurkunde is de wereld onder de voeten van de materiële evolutionist veranderd en speelt er veel meer in onze realiteit dan het naïeve realisme waarop het neo-Darwinisme wordt gebaseerd. Het feit dat de meeste hedendaagse evolutionisten nog steeds vasthouden aan de ouderwetse, grove en mechanische theorieën, ondanks de bekende ontwikkelingen op andere wetenschappelijke terreinen, getuigt des te meer van het religieuze karakter van hun overtuigingen.
En dit brengt ons bij een interessant idee: de moeilijkheid voor zowel de gelovers in zuiver mechanistische evolutie als de aanhangers van de scheppingsleer, is dat elke kosmologie die de verschijnselen die we in ons universum waarnemen voldoende verklaart, een diepere dynamiek en gevolgen in zich draagt. Zowel de evolutionisten als de scheppingsdenkers lijken niet in staat te zijn tot het werkelijk abstracte, subtiele denken dat nodig is om deze gevolgen te ontleden. Het is alsof beide typen gevangen zitten in een reeks cognitieve beperkingen die hun waarnemingen, ervaringen en prioriteiten bepalen.
De wetenschap nam halverwege de negentiende eeuw een ernstig verkeerde afslag, zo rond de tijd dat Darwin zijn Over het ontstaan van soorten publiceerde en als gevolg daarvan leven we inderdaad in een spiritueel Donkere Tijdperk. Het was niet zo dat natuurlijke selectie per se verkeerd was, maar de manier waarop de principes werden toegepast, bleek desastreus. Natuurlijke selectie werd aangegrepen als de enige onderliggende wet van onze realiteit - en dit aangrijpen werd gedaan door figuren met een zeer bijzondere psychologische aanleg. Hetzelfde soort mensen dat fanatiek religieus wordt en anderen doodt in de naam van hun god, kan - en doet dat ook vaak - een aanhanger worden van wetenschap als religie. Psycholoog Robert Altemeyer noemt ze 'rechtse autoritaristen' en 'autoritaristische volgers,'[6] maar er bestaan ook linkse autoritaristen - in de moderne literatuur worden die als 'politiek-correcte autoritaristen' bestempeld.
In de negentiende eeuw leidden bepaalde ontdekkingen die de technologie verbeterden tot economische en politieke overwegingen, en op dat moment nam de wetenschap een verkeerde afslag omdat het autoritaristische type ook andere karaktereigenschappen bezit, zoals de behoefte om anderen te domineren en een sterke neiging tot hebzucht. Het nastreven van wetenschap werd aldus overgenomen door de politiek en er werd een leger van wetenschappelijke werkers gezocht om de agenda's te dienen van, zoals het nu heet, het militair-industrieel complex.
Altemeyer wijst erop dat de autoritaristische volger heel goed in staat is om er volstrekt tegenstrijdige overtuigingen op na te houden, en op deze manier kan hij gemakkelijk onder controle worden gehouden door diegenen in machtsposities die willen dat de wetenschap alleen hun belangen dient. Keer op keer blijkt - achteraf, natuurlijk - dat irrationele overtuigingen die worden verkondigd door autoriteiten die de controle willen behouden, en die worden geloofd door de volgers die 'goed' willen zijn, zwaarder wegen dan echte wetenschap; en hier bedoel ik de wijze van wetenschappelijke kennisverwerving, niet alleen 'wetenschap' sinds de zogenaamde Verlichting.
Steeds weer opnieuw, door de geschiedenis heen, zelfs tot in de oudheid, kunnen we vaststellen dat er een aantal werkelijk intelligente, vrije denkers waren die waarnemingen deden, daaruit nuttige conclusies trokken en oplossingen voorstelden die werden genegeerd, belachelijk gemaakt, verguisd, begraven; en vaak werd de denker die zijn ideeën durfde te uiten op de een of andere manier vernietigd omdat autoritaristische volgers ook agressief gekant zijn tegen alles wat niet door hun leiders als 'oké' wordt bestempeld. Meestal was - en is - deze vernietiging te wijten aan machtsoverwegingen: de persoon heeft een idee dat op de een of andere manier een bedreiging vormt voor de politieke/sociale machtsstructuur.
Feit is dat, als men zich voldoende in de geschiedenis verdiept, men zal ontdekken dat in oorlogstijd het doden, of op een andere manier neutraliseren van de intelligentsia, het doel is van alle indringers en veroveraars, want door het elimineren of onderdrukken van bekwame denkers krijgt elk onderdrukkend regime voet aan de grond.
Het is verbijsterend om te bedenken dat dit door de geschiedenis heen zo regelmatig en op grote schaal heeft plaatsgevonden. Wat het in wezen betekent, is dat pathologische autoritaristen keer op keer systematisch de beste en slimste geesten uit de menselijke populatie hebben geëlimineerd door hun DNA uit de menselijke genenpoel te verwijderen, en de hele mensheid lijdt onder de gevolgen van dit verlies. Het zou heel goed kunnen dat door deze ene strategie de mensheid nu inderdaad op het punt van uitsterven staat, zoals wordt voorgesteld door een aantal vooraanstaande denkers.
De Malthusiaanse Darwinisten zullen uiteraard zeggen dat het gewoon 'overleven van de best aangepaste' is.
Ik denk dat dit afhangt van wat we onder 'best aangepaste' verstaan. In het dierenrijk, waar aangepastheid wordt gemeten aan de hand van kracht en macht, het vermogen om alle rivalen in elkaar te rammen om in het bezit te komen van voedsel en seksuele partners, zou dit soort selectie nuttig kunnen zijn. Maar bij de mens, waar aangepastheid en vooruitgang, en zelfs overleving, afhangen van hersenkracht, kan het uitroeien van alle mensen met de meeste hersens in een bepaalde cultuur alleen maar leiden tot achteruitgang en terugval van de soort als geheel. En als die soort de mogelijkheid in handen heeft om al het leven op de planeet te vernietigen, dan denk ik dat u wel kunt zien waar dat soort selectie toe zal leiden: veel macht en niet genoeg hersens om te weten dat het nooit gebruikt zou moeten worden.
Ik zou u willen uitnodigen om even pas op de plaats te maken en u voor te stellen hoe het leven op aarde eruit zou kunnen zien als de wetenschap haar taak om onze realiteit te verklaren, de problemen van de mensheid op te lossen en ons te leren hoe we het beste met onze wereld en elkaar kunnen omgaan, daadwerkelijk zou hebben vervuld. Als wetenschap - vandaag de dag - daadwerkelijk een vrije verkenning van de natuur zou zijn en het trekken van nauwkeurige conclusies, het creëren van theorieën en het testen van die theorieën zonder verborgen agenda's, wat zou ze dan tot nu toe bereikt hebben? Kunt u dat? Kunt u een bepaald aspect van het leven bedenken dat niet verbeterd zou kunnen worden door een waarlijk wetenschappelijk begrip en een duidelijk beschreven antwoord dat ondersteund en geïmplementeerd werd door de sociale/machtsstructuur ten voordele van de hele mensheid en niet alleen ten voordele van de verrijking van enkelen?
Oh, denkt u dat dit al gedaan werd? Denkt u nog maar eens na. Lees de geschiedenis van de wetenschap en de menselijke sociale ontwikkeling. Als u ziet dat de weinige individuen die de juiste ideeën hadden herhaaldelijk gemarginaliseerd en/of vernietigd werden, zo u nog over vurende neuronen beschikt na geboren te zijn als lid van een mensheid die genetisch gemanipuleerd werd tot een lagere intelligentie, dan zult u zich onmiddellijk realiseren dat dezelfde omstandigheden - alleen erger - vandaag de dag heersen: de reguliere stroom volgt vrijwel altijd wat politiek opportuun is voor de machthebbers, met slechts genoeg stukjes waarheid om de overduidelijke gaten in het nu uiteenvallende weefsel van het masker van de wetenschap op te vullen.
Als een ware, vrije, intelligente wetenschap, ondersteund en aangemoedigd door de hele samenleving, vanaf het begin de norm en geen uitzondering was geweest, dan zouden we in een wereld leven waarin ons bestaan geen schande is voor de planeet die ons heeft gebaard. We zouden gratis, schone energie hebben. We zouden geen grote aantallen mensen hebben die in armoede leven of honger lijden. We zouden geen overbevolkingsproblemen hebben. Gezondheidsproblemen die de westerse samenleving domineren en op de knieën dwingen zouden geen probleem vormen, omdat er genoeg voedzaam voedsel voor iedereen zou zijn. Er zouden geen oorlogen zijn, omdat de wetenschappelijke antropologie en sociale psychologie zouden hebben uitgewerkt wat de best mogelijke vorm van sociale structuur is die de breedst mogelijke expressie van menselijke types in harmonie laat gedijen. Kinderen zouden niet op steeds jongere leeftijd medicijnen krijgen, omdat de cognitieve wetenschap zou hebben vastgesteld wat de beste manier is om ze op te voeden en te onderwijzen, en koppels zouden lessen in babyverzorging en ouderschap kunnen volgen die echt effectief zijn. De beste vormen van onderwijs zouden bekend zijn, zodat de breedste variëteit aan opties beschikbaar zou zijn voor de verschillende menselijke types en niveaus van intelligentie en vaardigheid, zodat elk individu zich zou
kunnen ontwikkelen tot een leven vol voldoening door te doen waar ze echt van genieten en waar ze goed in zijn, en de maatschappij zou er baat bij hebben dat haar kostbaarste bezit, mensen, niet wordt verspild. Bewustzijn - en de niet-materiële geest - zou begrepen worden en de juiste eerbied voor de Natuur en de Kosmos zou een natuurlijk onderdeel van ieders leven uitmaken, en de welbekende religieuze gevoelens in mensen zouden gericht zijn op compassie en empathie, en niet gebruikt worden door manipulatieve leiders om woede, agressie en dood aan te wakkeren. De vrije wil zou, in plaats van onomwonden ontkend te worden in wetenschap en filosofie alsook in de politiek, gerespecteerd worden als het heilige principe dat het vertegenwoordigt. Kortom, de mensheid zou weten hoe ze in harmonie kan leven, niet alleen met elkaar, maar ook met de wereld waarin ze geboren werd.
Dit alles KAN de voorwaarden vormen voor een wereld waarin ware wetenschap een gewaardeerd onderdeel van de samenleving uitmaakt. Het had onze wereld kunnen zijn.
Maar dat is niet wat we vandaag de dag ervaren. Wat we vandaag de dag zien, is chaos die wordt veroorzaakt door pathologische figuren waardoor de instemming van autoritaristische volgers wordt afgedwongen. Zoals ik hierboven al opmerkte, nam de wetenschap een verkeerde afslag toen ze door macht werd gecoöpteerd en werd omgeleid ten behoeve van imperialisme en materialistische hebzucht.
Het trieste is dat de autoritaristische volgers die 'geloven in autoriteit' net zo goed een autoriteit zouden kunnen volgen die het beste met hen voor heeft, mocht zo'n autoriteit bestaan. Ik denk niet dat die nog bestaat: de psychopaten[7] hebben daarvoor gezorgd door zelfs de wetenschap tot in de kern te coöpteren en corrumperen. Zoals het er nu voor staat, volgen en steunen de autoritaristische schapen het slechtste deel van de mensheid: pathologische figuren die macht verwerven door misleiding en manipulatie. En uiteindelijk, zoals psycholoog Andrew Lobaczewski schreef, zijn "Kiemen zich er niet van bewust dat ze levend zullen worden verbrand of diep in de grond worden begraven, samen met het menselijk lichaam wiens dood ze veroorzaken."[8]
Op het moment dat Darwin in de negentiende eeuw zijn Over het onstaan van soorten publiceerde, een gebeurtenis die het hoogtepunt markeerde van een geleidelijke verschuiving in de samenleving van een door religie gedomineerde maatschappij naar wat 'rationeel denken' en wetenschap werd genoemd, wisten de autoritaristen dat ze hun theorie van alles hadden: willekeurige processen van materie, waarvoor geen bewustzijn nodig is.
De gestage toepassing van materialistisch evolutionair denken ligt dus ten grondslag aan de verklaring van de orde van het universum die momenteel heerst en die ten grondslag ligt aan de chaos en wanorde die we in een wereld zonder informatie en organisatie aantreffen. Ongetwijfeld zitten hier ook psychopaten tussen die als éminence grise optreden achter de wetenschap - datgene wat het merendeel van onze sociale constructies en instituten beheerst - want we kunnen zeker niet zeggen dat alle wetenschappers, of zelfs maar de meesten van hen, psychopathisch zijn. Het beroep zelf sluit de meeste psychopaten uit door het vereiste van een superieur intellect. Maar het kan zeker een groot aantal leden bevatten die een autoritaristische persoonlijkheid hebben en die onder controle staan van pathologische types. Hiervan hebben we levende voorbeelden gezien ten gevolge van de coronazwendel.
Als we terugblikken op de geschiedenis - meer in het bijzonder op de archeologie - kunnen we constateren dat onze huidige beschaving veel weg heeft van het Romeinse Rijk. De Romeinen waren in veel opzichten zeker rationeel en wetenschappelijk. Ze hadden fabrieken die servies maakten dat tot in de verste uithoeken van het Rijk werd gevonden, zelfs in de huizen van boeren. Ze hadden fabrieken die dakpannen maakten die zelfs de hoofden van de armste arbeiders en hun vee bedekten. In het noorden van Groot-Brittannië werd een bergplaats met brieven gevonden waarin soldaten naar huis schreven om sokken op te laten sturen, die blijkbaar massaal werden geproduceerd. Het Romeinse leger was superieur omdat het een gestandaardiseerde uitrusting had, die in massa-hoeveelheden werd geproduceerd in fabrieken in de hubs van het Rijk. Graan, olijven, olie, allerlei soorten levensmiddelen, luxegoederen, werden massaal geproduceerd en gedistribueerd over de hele Romeinse wereld. Geletterdheid was duidelijk wijdverspreid, zelfs onder de arbeidersklasse. Er waren wegen, sanitaire voorzieningen, haute cuisine; kortom, alles wat wij als vanzelfsprekend beschouwen voor beschaving. Het enige verschil lijkt te zijn dat wij machtsbronnen hebben gemobiliseerd die de Romeinen niet hadden, waardoor onze beschaving kan streven naar globalisering. Maar in vrijwel alle andere opzichten lijken we precies op hen. Alleen heeft de wetenschap ons groter en slechter gemaakt, om het zo maar te zeggen. En, zoals het gezegde luidt, hoe groter ze zijn, hoe harder ze vallen. Die val kan het uitsterven van het menselijk ras tot gevolg hebben.
Het einde van het Romeinse Rijk ging gepaard met verschrikkingen en ontwrichting van het soort waarvan ik oprecht hoop dat ik die nooit zal meemaken; en het vernietigde een complexe beschaving, waardoor de inwoners van het westen teruggeworpen werden naar een levensstandaard die typerend was voor de prehistorie. De Romeinen van voor de val waren er net zo zeker van als wij nu, dat hun wereld voor altijd zou blijven bestaan, grotendeels ongewijzigd. Ze hadden het mis. Wij zouden er verstandig aan doen hun zelfgenoegzaamheid niet te herhalen.[9]Nu dat me van het hart is, komen we in de volgende post terug op Davies en zullen verdergaan met het onderzoeken van 'Het Goudlokje-mysterie.'
Voetnoten
[1] Karl Popper beargumenteert dit punt uitvoerig; zie Karl Popper en John C. Eccles, The Self and Its Brain: An Argument for Interactionism (Routledge, 1984).
[2] Voor een grondige filosofische weerlegging van het materialisme in het algemeen, zie bijvoorbeeld Thomas Nagel, Mind & Cosmos: Why the Materialist Neo-Darwinian Conception of Nature Is Almost Certainly False (Oxford University Press, 2012); David Ray Griffin, God Exists But Gawd Does Not: From Evil to New Atheism to Fine-Tuning (Process Century Press, 2016); Bernardo Kastrup, The Idea of the World: A Multi-Disciplinary Argument for the Mental Nature of Reality (Iff Books, 2019); Rupert Sheldrake, Science Set Free: 10 Paths to New Discovery (Deepak Chopra, 2013).
[3] Steven Mithen, The Prehistory of the Mind (Thames & Hudson, 1999).
[4] Zie bijvoorbeeld Michael J. Behe, Darwin's Black Box: The Biochemical Challenge to Evolution (2nd ed., Free Press, 2006), The Edge of Evolution: The Search for the Limits of Darwinism (Free Press, 2008) en Darwin Devolves: The New Science About DNA That Challenges Evolution (HarperOne, 2019); David Berlinski, The Deniable Darwin (Discovery Institute, 2010); Stephen C. Meyer, Signature in the Cell: DNA and the Evidence for Intelligent Design (HarperOne, 2009) en Darwin's Doubt: The Explosive Origin of Animal Life and the Case for Intelligent Design (HarperOne, 2013); Matti Leisola and Jonathan Witt, Heretic: One Scientist's Journey from Darwin to Design (Discovery Institute, 2018).
[5] Florin Gaiseanu, Informational Model of Consciousness: From Philosophic Concepts to an Information Science of Consciousness (Philosophy Study, April 2019, Vol. 9, No. 4, 181-196 )
[6] Robert Altemeyer, The Authoritarians (Cherry Hill Publishing, 2008).
[7] Voor een discussie over de wijze waarop pathologische karakters, waaronder psychopaten als extreem geval, de samenleving en machtsstructuren kunnen ondermijnen, zie Andrew Lobaczewski, Politieke Ponerologie: Een wetenschap over de aard van voor politieke doeleinden aangewend kwaad (Red Pill Press, 2006).
[8] Lobaczewski (2006).
[9] Bryan Ward-Perkins, The Fall of Rome and the End of Civilization (Oxford University Press, 2005), p. 183.
Zie: https://ark-jadczyk.blogspot.com/2024/05/the-goldilocks-enigma.html?lr=1715346648606
Reacties van Lezers
voor onze Nieuwsbrief