
© The Cradle
De Hind Rajab Foundation (HRF) leidt een wereldwijde juridische campagne tegen Israëlische soldaten die betrokken zijn bij oorlogsmisdaden, waardoor deze troepen steeds vaker gedwongen worden om internationale reizen te vermijden of arrestatie te riskeren - en waardoor Israël de juridische straffeloosheid wordt ontzegd die het zo wanhopig zoekt.
Op 4 januari moesten de Israëlische reservist Yuval Vagdani en zijn vrienden hun "
droomvakantie" in Brazilië abrupt beëindigen en in het donker naar buurland Argentinië vluchten. De plaatselijke Israëlische ambassade had een
tip ontvangen dat de federale rechtbank in Brasilia een arrestatiebevel aan het
voorbereiden was tegen Vagdani voor oorlogsmisdaden die hij tijdens zijn diensttijd bij de Givati-brigade in het noorden van Gaza had begaan.
Israëls ministerie van Buitenlandse Zaken speelde naar verluidt een cruciale rol bij Vagdani's ontsnapping aan vervolging, waarbij het de Braziliaanse soevereiniteit schond door te regelen dat hij uit Morro de Sao Paulo in de staat Bahia naar Argentinië werd gesmokkeld en vandaar naar Miami om uiteindelijk weer in Israël te belanden.
Een paar dagen voor zijn nachtelijke ontsnapping kregen de Braziliaanse gerechtelijke autoriteiten een 500 pagina's tellend rapport onder ogen waarin Vagdani's eigen
posts op sociale media als bewijs van zijn misdaden waren verzameld. Daarin
beschrijft de Israëlische reservist opgetogen hoe hij explosieven plaatste en hele woongebouwen tot ontploffing bracht in het noorden van Gaza, waar het Israëlische leger maandenlang tienduizenden Palestijnen doodde en bijna alle civiele infrastructuur vernietigde.Hoewel zijn misdaden niet in Brazilië waren begaan, een land dat internationale verdragen zoals de Conventie van Genève en het Statuut van Rome heeft ondertekend, hield het land zich aan zijn wettelijke verantwoordelijkheid om een onderzoek in te stellen en de gepaste gerechtelijke stappen te ondernemen.
De Braziliaanse rechtszaak diende vervolgens als mijlpaal in de wereldwijde strijd tegen straffeloosheid voor Israëlische soldaten en functionarissen die verantwoordelijk zijn voor 's werelds eerste live uitgezonden genocide. De afgelopen maanden werden wereldwijd in vele landen tientallen soortgelijke klachten ingediend. Van Sri Lanka tot Thailand, van Zweden tot Ecuador, individuele Israëlische soldaten bevinden zich in het middelpunt van een wereldwijde strijd die binnen nationale rechtbanken wordt gevoerd.
Deze strijd wordt aangevoerd door de Hind Rajab Foundation (HRF), een in België gevestigde NGO die in september 2024 werd opgericht als uitloper van de 30 Maart Beweging. Vernoemd naar het zesjarige Palestijnse meisje Hind Rajab, dat een jaar geleden op gruwelijke wijze door Israëlische troepen in Gaza-Stad werd vermoord, veroorzaakte HRF een schokgolf binnen het Israëlische veiligheids- en politieke apparaat. Het dwong de autoriteiten nieuwe maatregelen te nemen om de identiteit van troepenleden van alle rangen te verbergen en officiële richtlijnen uit te vaardigen over hoe arrestatie te voorkomen als men naar het buitenland reist.
Terwijl de Israëlische strijdkrachten zich
nu concentreren op de bezette Westelijke Jordaanoever, blijft HRF standvastig in haar missie:
het indienen van klachten wegens oorlogsmisdaden in jurisdicties over de hele wereld en het dwingen van Israëlische soldaten om niet te reizen of arrestatie te riskeren.HRF-voorzitter Dyab Abou Jahjah, een Libanees-Belgische specialist op het gebied van internationaal recht, sprak onlangs met
The Cradle in een exclusief interview over het werk van de stichting, de wereldwijde steun die de stichting mocht ontvangen en de bedreigingen die Israëlische autoriteiten publiekelijk tegen hem en de stichting hebben geuit.
(Omwille van de lengte en duidelijkheid werd dit interview bewerkt)
The Cradle: Waarom richt de HRF zich op individuele Israëlische soldaten? Wat is het uiteindelijke doel van de stichting?
Jahjah: Wanneer genocide of misdaden tegen de menselijkheid plaatsvinden, is er een wereldwijde behoefte aan gerechtigheid en verantwoording, niet alleen van de slachtoffers maar ook van degenen die solidair met hen zijn. Net als vele anderen
raakte de mate van straffeloosheid van de Israëliërs mij diep, niet alleen omdat ze deze misdaden begingen, maar ook omdat ze deze filmden en op sociale media plaatsten, alsof ze boven elk wettelijk kader zouden staan.Deze provocaties leidden zo'n 15 maanden geleden tot discussies en een afspraak met mensen om me heen dat we iets moesten doen. Ons belangrijkste doel is om een einde te maken aan de straffeloosheid en een vorm van rekenschap te creëren voor deze criminelen.
In november 2023, een maand nadat de genocide begon, zijn we begonnen met het indienen van zaken via de 30 Maart Beweging. Het viel ons op dat, hoewel er een nadruk ligt op internationaal recht wanneer oorlogsmisdaden worden gepleegd, dit type recht vaak wordt beperkt door geopolitieke overwegingen en onderhevig is aan de grillen van landen en machtige individuen.
Bovendien werkt het vaak erg traag. Daarom besloten we om dat te omzeilen en direct naar de nationale wet te gaan, want landen kunnen ervoor kiezen om al dan niet de internationale wet te handhaven, maar geen enkele zichzelf respecterende natie zal zijn eigen rechtssysteem negeren. Omdat de 30 Maart Beweging een bredere reikwijdte heeft, besloten we een organisatie op te zetten die deel uitmaakt van de beweging, maar zich uitsluitend richt op rechtszaken. Zo ontstond de Hind Rajab Stichting.
The Cradle: Welke jurisdicties zullen volgens u het meest effectief zijn bij de vervolging van deze zaken? Heeft u gemerkt dat de machtige bondgenoten van Israël druk uitoefenen op de jurisdicties waar klachten werden ingediend?
Jahjah: We richten ons op twee soorten zaken. Er zijn zaken tegen mensen met een dubbele nationaliteit die hebben deelgenomen aan de genocide in Gaza. En dan zijn er de zaken tegen bezoekende soldaten, van wie we niet weten of ze andere nationaliteiten hebben, maar we weten dat ze oorlogsmisdaden hebben gepleegd en dat ze meestal als toerist naar het buitenland reizen.
Onze primaire strategie is om ons te richten op dubbele nationaliteiten, omdat we tegen hen, in tegenstelling tot reizende soldaten, de tijd hebben om grondige zaken op te bouwen.
Als een soldaat landen als Cyprus of Brazilië bezoekt, kunnen we een klacht indienen omdat deze landen het Statuut van Rome hebben ondertekend. Wij geloven dat hun entree de jurisdictie van het land activeert en het de verantwoordelijkheid geeft om op te treden.
Sommige landen verzetten zich tegen deze aanpak en willen zich onttrekken aan de verantwoordingsplicht die het Statuut vereist. We moeten hen onder druk zetten om jurisdictie te accepteren, wat een uitdaging kan zijn maar soms werkt, zoals in Cyprus en Brazilië, waar de Israëlische autoriteiten gedwongen werden om hun soldaten het land uit te smokkelen.Er bestaan altijd verschillen tussen landen. In sommige landen is er sprake van totale verwaarlozing; ze zeggen tegen ons: "We gaan niets doen," vooral als het gaat om bezoekende soldaten. Voor burgers met een dubbele nationaliteit, zoals Spaanse burgers, kan Spanje zich niet beroepen op een gebrek aan jurisdictie.
De autoriteiten in Barcelona bijvoorbeeld wezen onze klacht tegen een Spaans-Israëlische soldaat in eerste instantie af, maar volgens het Statuut van Rome zijn ze verplicht om op te treden. Als er een Spaanse staatsburger bij betrokken is, kan Spanje niet beweren dat het niet bevoegd is; dit is niet langer een zaak over universele jurisdictie, waar veel staten zich tegen verzetten om diplomatieke conflicten te vermijden.
Voor burgers met een dubbele nationaliteit is de jurisdictie duidelijk vastgelegd in de nationale wetgeving, waardoor de kans op een veroordeling in hun geval het grootst is.
The Cradle: Hoe spoort HRF deze soldaten op en hoe kan het zo snel klachten indienen?
Jahjah: Hoewel ik niet alle details kan vrijgeven - om de tegenpartij geen inzicht te geven in onze operaties - kan ik wel zeggen dat we gebruik maken van inlichtingen uit openbare bronnen, met name sociale media. We zijn geen ordehandhavers en sporen geen mensen op, maar we analyseren openbaar beschikbare gegevens - wat soldaten zelf online plaatsen. Veel Israëlische soldaten pochen openlijk over hun misdaden en delen video's en foto's van zichzelf in Gaza.
Als ze op openbare platforms posten en zeggen: "Oh, kijk, ik ben in Spanje. Ik ben in Brazilië, ik ben hier en ik ben daar," dan zien we dat.
We maken ook gebruik van onderzoeksjournalistiek om onze zaken kracht bij te zetten.
In tegenstelling tot journalisten is ons werk echter gericht op juridische actie, wat betekent dat elke stap in overeenstemming moet zijn met forensische en gerechtelijke vereisten om te voorkomen dat de zaken op losse schroeven komen te staan.The Cradle: Hebben de nieuwe pogingen van Israël om de identiteit van soldaten te verbergen invloed gehad op het werk dat jullie doen?
Jahjah: Geenszins. Als je jezelf filmt terwijl je een misdaad begaat, beken je in wezen. Dit materiaal is al verzameld. Het is opgeslagen, gedownload en bevat de metadata. Het is klaar om in de rechtszaal gepresenteerd te worden. Dus dan is het te laat om dingen te gaan verwijderen.
Als ze niet langer sociale media zouden gebruiken, zouden wij niet weten wanneer ze op vakantie zijn, omdat we geen andere manier hebben om erachter te komen. Maar ik zie niemand van deze generatie stoppen met het gebruik van sociale media; volgens mij gaat dat niet gebeuren.
Bovendien zijn de maatregelen die de Israëliërs hebben genomen beperkt en vooral gericht op de Israëlische media. Ze richten zich niet echt op hetgeen deze soldaten posten. Dit is vreemd vanwege twee redenen. Ten eerste is het vreemd omdat de Israëlische media eigenlijk niet de primaire bron van informatie over de soldaten vormen; dat zijn hun eigen sociale media.
Ten tweede is het moreel vreemd om soldaten te vertellen dat ze moeten stoppen met het posten van hun misdaden op sociale media in plaats van hen te instrueren om te stoppen met het plegen van misdaden. Dat gezegd hebbende, denk ik niet dat de maatregelen die de Israëliërs hebben genomen ons werk ook maar enigszins zullen beïnvloeden.
The Cradle: Welke ondersteuning krijgt HRF van internationale juridische verenigingen?
Jahjah: Houd er rekening mee dat we onze zaken over het algemeen pas openbaar maken als dat nodig is. Waarom deze aanpak? Omdat we de verdachte willen verrassen.
Onze rol is strikt juridisch, maar we juichen inspanningen toe die waar nodig publieke druk uitoefenen. We voeren niet actief campagne voor steun, maar als lokale organisaties zaken oppakken, moedigen we ze aan. In Brazilië bijvoorbeeld werd onze zaak openbaar door een lek bij de Braziliaanse autoriteiten, waardoor wij genoodzaakt werden om te reageren.
Sommige zaken vereisen een zekere mate van openbare communicatie, vooral in landen die het Statuut van Rome niet hebben ondertekend of geratificeerd, zoals Thailand of Sri Lanka. Daar kan druk worden uitgeoefend door middel van de publieke opinie.
In Chili merkten we dat de verdachte zich snel verplaatste. Onze lokale advocaten zeiden: "Maak dit openbaar." Nadat we dat hadden gedaan, namen verenigingen de zaak over en begonnen een nieuwe, waardoor de druk werd opgevoerd. Desondanks geloof ik dat de verdachte het land op dat moment al ontvlucht was.
Het is belangrijk om het debat voort te zetten en druk te blijven uitoefenen. Ik moedig elke groep die gerechtigheid wil, aan om actie te ondernemen. Door zaken in te dienen en te bespreken, inspireren we anderen om te mobiliseren, meer zaken in te dienen en deel te nemen aan nationale debatten.
The Cradle: Heeft HRF steun ontvangen uit Arabische - of moslimlanden of uit de diaspora?
Jahjah: De stichting wijst elk aanbod van hulp van welke land dan ook af, of ze nu Arabisch, Europees, Amerikaans of anderszins zijn. Het is een kwestie van keuze om van geen enkel land financiering te aanvaarden, ook niet van de EU en België, dat mijn thuisland is. Hoewel we recht hebben op Belgische subsidies, kiezen we ervoor om die niet te aanvaarden omdat we onafhankelijk willen blijven.
We accepteren ook geen financiering van NGO's, stichtingen of andere entiteiten. Onze enige financiering komt van kleine donaties van individuen
via onze website. Dit zorgt ervoor dat ons werk onafhankelijk blijft en alleen verantwoording verschuldigd is aan de mensen, niet aan regeringen of NGO's.
The Cradle: Hanteren andere organisaties vergelijkbare juridische strategieën? Zijn er zaken geweest tegen bedrijven die de genocide hebben gesteund?
Jahjah: Veel organisaties zijn geïnteresseerd in het overnemen van onze aanpak, en dat moedigen we aan. De meeste richten zich echter op hooggeplaatste functionarissen of medeplichtigheid van bedrijven, wat noodzakelijk en waardevol is. Voor ons is het richten op individuele soldaten tastbaarder en het treft hun levens direct.
Daarom heeft onze aanpak bij Israëliërs een gevoelige snaar geraakt en hen enigszins hysterisch gemaakt - ze beseffen dat hun soldaten persoonlijk een risico lopen.Deze actie is concreter dan alleen maar zeggen: "Ik zal de Israëlische staat aanklagen" of "Ik zal deze prominente leider aanklagen." Het beïnvloedt direct de levens van soldaten die ter plekke genocide plegen. Ik geloof dat dit de reden is waarom we bedreigd worden. Dit is ook de reden waarom er veel weerstand tegen ons is, en veel organisaties lijken vanwege deze bedreigingen te aarzelen om ons voorbeeld te volgen.
Toch dring ik er bij deze organisaties op aan om door te gaan, want als we allemaal in actie komen, zal niemand geïsoleerd of in het nauw gedreven worden om gerechtigheid te zoeken. Helaas ben ik bang dat wij op dit moment de dupe zijn van deze kwestie, omdat er niet genoeg organisaties zijn die hun tanden in dit probleem willen zetten.
The Cradle: Welke bedreigingen heeft HRF ontvangen van Israëlische autoriteiten? Hoe serieus neemt u die?
Jahjah: Ik ben al jaren activist en heb al eerder bedreigingen ontvangen, maar deze keer is het anders. Nog voor de Israëlische minister van Diaspora Zaken
Amichai Chikli me publiekelijk bedreigde, namen de Belgische autoriteiten al contact met me op over veiligheidsproblemen. Toen Chikli me op X vertelde om "mijn pager in de gaten te houden" - een verwijzing naar de
Israëlische terreurdaden in Libanon - werd het me duidelijk dat dit geen loze bedreigingen waren.
Mijn eerste gedachte was: "Deze vent is gek" - misschien een extremist, zoals de meeste mensen in zijn regering. De analyse van de Belgische veiligheidsdienst was het echter met me eens dat dit de algemene sfeer binnen de huidige Israëlische regering weerspiegelde. Het is gevaarlijk als een minister zulke uitspraken doet.
Mijn advocaat zei dat dit onmiskenbaar een dreiging van een terroristische aanslag inhoudt. Als Belgisch staatsburger heeft Chikli mij bedreigd en België in gevaar gebracht voor terroristische aanslagen. De Belgische veiligheidsdiensten nemen dit zeer ernstig. En we gaan hier niet zitten piepen van: "We zijn het slachtoffer; kijk, we worden bedreigd." Daarom hebben we een rechtszaak aangespannen tegen Chikli op grond van de Belgische terreurwetten.
Dit alles gebeurde voorafgaand aan het voorgenomen bezoek van de Israëlische minister aan Brussel voor een evenement in het Europees Parlement. Ondanks de discretie van onze stichting, hoorden ze over de zaak. We waren nog in gesprek met justitie, omdat het indienen van zo'n zaak op hoog niveau in België veel voorbereidende stappen vereist, waaronder discussies over ontvankelijkheid, jurisdictie en immuniteit.
Vlak voor zijn reis vroeg Israël of Chikli immuniteit had, en het antwoord uit Brussel was nee.
De rechterlijke macht was het met onze argumenten eens en zei: "Nee, hij heeft geen immuniteit." Op basis daarvan annuleerde hij zijn bezoek.The Cradle: Wat is uw mening over landen als Polen en Frankrijk die immuniteit verlenen aan Israëlische functionarissen die op het lijstje van het Internationaal Strafhof staan?
Jahjah: Ten eerste lieten de arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof te lang op zich wachten; ze hadden veel sneller uitgevaardigd moeten worden, maar uiteindelijk gebeurde dat toch. Dat is een belangrijke ontwikkeling omdat het meer ruimte creëerde voor onze acties. Het gaf inhoud aan onze argumenten. Dat was een cruciale stap.
Het verzet tegen het Internationaal Strafhof begon echter snel en duurt in de Verenigde Staten en sommige Europese landen nog steeds voort. Elke ondertekenaar van het Statuut van Rome is wettelijk gebonden aan het verdrag op grond waarvan het Internationaal Strafhof werd opgericht. Als een land beweert dat het zich niet zal houden aan specifieke uitspraken en arrestatiebevelen van het ICC, geeft het in wezen aan dat het niet door de rechtsorde wordt geregeerd en toont het aan dat er geen sprake is van een scheiding der machten.
Hoewel ik een hekel heb aan de term, erkennen deze landen dat ze bananenrepublieken zijn. Als je een internationale conventie ondertekent, vooral als het om oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid gaat, en vervolgens verklaart: "Oh, we houden ons niet aan dat arrestatiebevel," dan behandel je de wet à la carte. De wet zou nooit à la carte moeten zijn; ze zou altijd consequent moeten worden toegepast, toch? Als de wet à la carte wordt toegepast, dan is het geen wet maar een privilege.
In die zin respecteer ik het Amerikaanse standpunt omdat de Amerikanen het Statuut van Rome niet hebben ondertekend en het Internationaal Strafhof nooit hebben erkend. Ze hebben zelfs een wet die de Hague Invasion Act heet, waarin duidelijk staat dat als een Amerikaanse burger of bondgenoot voor het Internationaal Strafhof wordt gebracht, de Verenigde Staten Nederland zullen binnenvallen om hem te bevrijden. Zo ver gaan ze, maar ze blijven consequent bij hun standpunt.
Ik heb echter geen respect voor een Europees land, of welk land dan ook, dat het Statuut van Rome heeft ondertekend en Israëlische leiders immuniteit verleent. Het is werkelijk schandalig wat deze landen doen en ik vind dat hun bevolking dit als zodanig moet benaderen.
The Cradle: Na de verkiezing van Nawaf Salam tot Libanese premier, fungeert de Oegandese rechter Julia Sebutinde als waarnemend voorzitter van het Internationaal Gerechtshof. Sebutinde was de enige permanente rechter van het Internationaal Gerechtshof die tegen de maatregelen in de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israël stemde. Denkt u dat Sebutinde's benoeming invloed zal hebben op de zaak tegen Israël of de rechtszaken die door de stichting worden aangespannen?
Jahjah: Om te beginnen met dat laatste: het zal geen invloed op ons hebben. Zoals ik al zei, is onze strategie gericht op nationaal recht. Wat betreft de zaak tegen Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof, dat is het meest cruciale aspect van alles wat er op dit moment gebeurt - of het nu gerelateerd is aan ons werk of aan het Internationaal Gerechtshof - de zaak bij het Internationaal Gerechtshof is de zaak die zal leiden tot de erkenning van genocide als zodanig.
Zodra dat gebeurt, naar verwachting binnen ongeveer twee jaar, zijn de juridische paden die dan bewandeld kunnen worden, zowel internationaal als nationaal, enorm en onstuitbaar.
In die zin is het jammer dat iemand die als bevooroordeeld en pro-Israël wordt gezien, de functie van voorzitter van het Internationaal Gerechtshof bekleedt. Dit betekent echter niet dat ze veel invloed zal hebben, want uiteindelijk heeft ze maar één stem, net als alle andere rechters. Het voorzitterschap is meer een ceremoniële rol. Ik geloof niet dat het haar genoeg middelen biedt om het werk van het hof te verstoren. Als ze dat zou proberen, zou dat haar als president diskwalificeren.
Daarom zie ik dit niet als een ontsnappingsroute voor Israël. De manier waarop het hof werkt, als het één stem tegen 14 is of zelfs als het verandert in drie stemmen tegen 12, blijven deze veranderingen grotendeels ineffectief voor wat betreft het stopzetten van de procedures.
The Cradle: Wordt er ter plaatse nog steeds bewijs verzameld van Israëlische oorlogsmisdaden?
Jahjah: Volgens mij is het werk ter plaatse nooit echt gestopt, zelfs niet tijdens de genocide. Enkele zeer moedige organisaties en mensenrechtenactivisten probeerden te verzamelen wat ze konden, en velen van hen waren zelfs direct het doelwit van de Israëliërs. Ik verwacht dat dit werk zich nu zal vermenigvuldigen.
De komende weken heb ik afspraken met een aantal mensen die verbonden zijn met dit soort werk ter plaatse om te zien hoe zij onze zaken kunnen ondersteunen en ons forensisch onderzoek kunnen versterken, zodat we niet alleen afhankelijk zijn van online forensisch onderzoek en dieper kunnen graven. Dit zal helpen om een compleet beeld te krijgen van wat er is gebeurd. Voor ons is wat soldaten op sociale media plaatsen niet altijd voldoende om een zaak te beginnen; we moeten de volledige plaats van het misdrijf reconstrueren.
We bekijken een video niet zomaar als een video. Voor ons is het een misdaad. We vragen ons af, wat is daar gebeurd? Welke misdaden werden er gepleegd? Dan moeten we altijd de locatie identificeren. Waar vond het plaats? Als het in een huis was, waar is dat huis dan? Wie is de eigenaar? Wat is het tijdsbestek? Wat gebeurde er in dat gebied? Welke Israëlische eenheden waren daar actief? Brigades, bataljons, etc. En dan, aan de kant van het slachtoffer, wie is de eigenaar en wie zijn de buren? Wat is er met hen gebeurd? Want als ze dit met hun huis hebben gedaan, hebben ze het misschien ook met het huis ernaast gedaan. Kunnen we uitzoeken of de eigenaar van dit huis dood is? Kunnen we de eigenaar van het huis hiernaast identificeren? Het kost veel werk om een zaak op te bouwen die draait om de plaats van het misdrijf. Als je mensen ter plaatse hebt en niet alleen afgaat op video's en online forensisch onderzoek, zal dat zeker een geweldige aanvulling zijn op ons werk.
Zie:
https://thecradle.co/articles/for-israels-criminal-soldiers-nowhere-to-run-nowhere-to-hide
Reacties van Lezers
voor onze Nieuwsbrief