magna carta
© Wikimedia Commons19e-eeuwse reproductie van de ondertekening van de Magna Carta door koning Jan zonder Land
De Magna Carta uit 1215 wordt wereldwijd geroemd als de basis van moderne vrijheden en rechten vanwege de bepaling van gelijkheid voor de wet en het feit dat ook vorsten en heersers hieraan onderworpen zijn. Maar hoe belangrijk het Handvest van 1215 ook is, het document dat in juni van dat jaar werd bezegeld tussen koning Jan zonder Land en zijn opstandige baronnen was een prototype en verre van de uiteindelijke versie die in de wet werd vastgelegd. Die kwam tien jaar later, in 1225.

De tekst van 1215 heette niet eens Magna Carta, maar de bepalingen van de baronnen. De 63 clausules die waren overeengekomen tussen Jan zonder Land en de baronnen die tegen hem in het geweer waren gekomen, hielden niet veel langer dan twee maanden stand, waarna de strijdende partijen al snel weer oorlog met elkaar voerden. Profiterend van de burgeroorlog in Engeland volgde er een Franse invasie. De dood van Jan zonder Land in oktober 1216 maakte geen einde aan het conflict, hoewel een herziene versie van de bepalingen van de baronnen - waarbij een derde van de oorspronkelijke motieven werd geschrapt - in november in Bristol door de nieuwe koning, Hendrik III, toen pas negen jaar oud, werd uitgevaardigd. Pas na de nederlaag van de baronnen en de verdrijving van hun Franse bondgenoten een jaar later, komt de 'Magna Carta', het 'Grote Handvest,' tot stand, toen in november 1217 nog eens vier clausules met betrekking tot wetten en -rechten met betrekking tot het bos werden overgebracht naar een nieuw Handvest van vrijheden inzake het bos [Charter of Forest Liberties]. Wat overbleef, het overgrote deel, werd het Grote Handvest en markeerde de vredesregeling aan het einde van de burgeroorlog. Maar Magna Carta kende nog één fase in zijn ontwikkeling voordat het zijn definitieve vorm kreeg. Dat gebeurde op 11 februari 1225.

magna carta
Waarom voelde Hendrik III, nadat de baronnen verslagen en de Fransen verdreven waren, de behoefte om de Magna Carta opnieuw uit te vaardigen? Zijn redenen waren niet zo verschillend van die van zijn vader: hij had toestemming van zijn onderdanen nodig om hen nieuwe belastingen op te leggen om de oorlog tegen de Fransen te financieren. (In 1215 kwamen de op zoveel weerstand stuitende bestraffende belastingeisen van Jan zonder Land voort uit de noodzaak om militaire campagnes te financieren in een vergeefse poging om de landen die hij in Frankrijk was kwijtgeraakt, te heroveren). Hoewel Hendrik III in de aanhef van de laatste versie verklaart dat hij het Handvest 'uit eigen spontane wil' opnieuw uitvaardigt, was de aanleiding wederom Franse militaire druk.

Prins Lodewijk, die in 1216-17 Engeland was binnengevallen en nu koning Lodewijk VIII was geworden, veroverde Engelse gebieden in Frankrijk; Poitou had hij al ingenomen. Hendrik had dringend geld nodig om Gascogne te behouden. De laatste clausule van het handvest van 1225 stelt:
Voor de concessie en schenking van deze vrijheden en de andere vrijheden in ons handvest van de vrijheden van het bos, hebben de aartsbisschoppen, bisschoppen, abten, priors, graven, baronnen, ridders, vrije pachters, en ons hele koninkrijk, ons een vijftiende deel van al hun roerende zaken gegeven.
Dit 'vijftiende' deel bracht 40.000 pond op, genoeg om de overwinning van de Engelsen veilig te stellen door middel van een grote expeditie later dat jaar waarbij Gascogne werd heroverd. De leenmannen hadden hier niet alleen mee ingestemd 'voor de rust en bescherming van het koninkrijk,' maar ook in ruil voor het voortbestaan van de vrijheden uit het Grote Handvest en het Handvest van het Bos. Magna Carta was daarmee verzekerd en vastgelegd als onderdeel van Engelands slecht gedefinieerde grondwet. Zoals zowel 1215 als 1225 aantonen: geen Fransen, geen Groot Handvest.

Dit uiteindelijke Handvest was grotendeels hetzelfde als dat van 1217, hoewel er van de 47 clausules nu 37 waren overgebleven. Het document is aanzienlijk minder radicaal dan dat van 1215, vooral wat betreft de toestemming voor belastingheffing en de beperking van de monarchale macht. Maar naast de dominante feodale en economische belangen van die tijd - zoals erfenis, voogdij, ridderschap, kasteelwacht en scutage - bevat het Handvest doeltreffende duurzame concepten zoals de vrijheid van de kerk, geen willekeurige gerechtelijke straf voor iemand 'behalve door het rechtmatige oordeel van zijn gelijken of door de wet van het land,' en geen rechtmatige corruptie: 'Aan niemand zullen we recht of gerechtigheid verkopen, aan niemand zullen we recht of gerechtigheid weigeren of vertragen.'

Op één belangrijk onderdeel is het uiteindelijke Handvest van 1225 radicaler dan zijn voorgangers: het werd toegekend aan 'ons gehele koninkrijk' en niet alleen aan de 'vrije mannen en vrouwen'; meer dan de helft van de mensen in Engeland die voorheen waren uitgesloten van de vrijheden van de Magna Carta waren nu inbegrepen - voornamelijk alle horigen en lijfeigenen.

Tijdens zijn lange regeerperiode vaardigde Hendrik zijn definitieve Magna Carta bijna een dozijn keer opnieuw uit; in de jaren 1250 verscheen het niet alleen in het Latijn en Frans, maar ook in het Engels om ervoor te zorgen dat iedereen het begreep, waardoor het verder in het bewustzijn van het volk werd verankerd. Eduard I vaardigde in 1297 zijn eigen heruitgave uit - voor oorlogsbelasting om wederom tegen de Fransen te vechten. Tegen de tijd van de laatste heruitgave in 1300 was Magna Carta een permanent onderdeel van het constitutionele landschap van Engeland geworden.

Maar onder de steeds sterkere en meer gecentraliseerde regering van de Tudors in de 16e eeuw verloor Magna Carta zijn relevantie; het werd niet eens genoemd in Shakespeare's The Life and Death of King John (ca. 1595). Het had zijn terugkeer naar relevantie en bekendheid te danken aan juristen die reageerden op wat zij als tirannie van een nieuwe Jan beschouwden: Koning Karel I in de strijd tussen de Kroon en het Parlement. In 1628 verklaarde de jurist Edward Coke: 'Magna Carta is zodanig dat hij geen soeverein zal hebben.' De opstandige koloniën in Amerika dachten er net zo over en beschouwden het Handvest als een fundamentele wet die voorrang had boven zowel de Kroon als het Parlement.

Vanaf 1970 hadden juridische hervormingen in Groot-Brittannië de Magna Carta gereduceerd tot slechts drie-en-een-halve clausules uit 1225 die betrekking hadden op de vrijheden van de kerk en Londen en een behoorlijke rechtsgang. Desondanks werd de Magna Carta van 1225 door de eeuwen heen toegepast en ingeroepen - een waarheid die we op de 800e verjaardag niet mogen vergeten.

Zie: https://www.historytoday.com/archive/history-matters/real-magna-carta