Bij vaccins worden additieven, voornamelijk aluminiumverbindingen, gebruikt om het lichaam tot meer antistofvorming aan te zetten. De meeste hulpstoffen worden op de bijsluiter vermeld, maar niet allemaal.
Fabrikanten streven ernaar deze hulpstoffen zoveel mogelijk te vermijden, maar soms lukt dat niet, zoals bij aluminiumverbindingen in veel vaccins. Aluminium is de meest toegevoegde hulpstof in menselijke vaccins. Zo'n
80 procent van de vaccins die wereldwijd aan mensen worden toegediend, bevat deze adjuvans. Dat is een stof die de effecten van een andere stof kan versterken, maar zelf geen direct effect heeft.
Aluminiumzouten activeren de dendritische cellen van het lichaam, oftewel de verkenners van het immuunsysteem. Door de aluminiumzouten komt in de spieren urinezuur los, een stof die vooral bekend is als aanleiding van jichtaanvallen. Dit urinezuur wordt opgemerkt waarna het immuunsysteem wordt aangezet om tot actie over te gaan.
Dr. Chris Shaw, neurowetenschapper en professor aan de Universiteit van Brits-Columbia, legt in onderstaand filmpje uit wat de gevaren zijn van aluminium in vaccins als adjuvans.
In de vorm van een adjuvans blijft aluminium achter in het lichaam. Het wordt dus niet uitgescheiden, aldus dr. Shaw.
Commentaar: Lees ook:
Griepprik werkt nauwelijks
Goed advies! "Laat je kinderen niet vaccineren", zegt Amerikaanse arts