In dit hoofdstuk gebruiken we de begrippen materiaal dat van kometen afkomstig is en meteoritisch materiaal door elkaar, omdat meteorieten, vooral koolstofhoudende chondrieten, voortkomen uit niet-vluchtige emissies van kometen[1].

Tot nu toe hebben we vastgesteld dat komeetgebeurtenissen de oorzaak waren van de meeste, zo niet alle, massa-extincties en waarschijnlijk ook van de twee ernstigste pandemieën uit de geschiedenis. De twee epidemieën werden, net als bij massa-extincties die werden gevolgd door explosies van leven, gevolgd door een sprong voorwaarts in de beschaving.

Gezien de centrale rol van virussen in de genetische code van levensvormen (zoals aangetoond in het vorige deel[2]), vermoeden we dat de instroom van nieuwe virussen de evolutionaire sprongen veroorzaakte die plaatsvonden na de door kometen veroorzaakte massa-extincties.

Maar hoe kunnen we zo'n sterke associatie tussen kometen en virussen verklaren? Kan materiaal dat afkomstig is van kometen virussen met zich meedragen? Kunnen virussen zelfs de extreme omstandigheden van een komeetreis "overleven?" Dit hoofdstuk geeft antwoorden op deze vragen.

Organisch materiaal in meteorieten

Alle bekende levensvormen zijn gebaseerd op organische[3] moleculen[4]. Omgekeerd komen de meeste organische moleculen voort uit levensvormen, vooral micro-organismen, bijvoorbeeld bacteriën voor de aanmaak van insuline[5] of gist voor de productie van ethanol[6].

Ter referentie: de totale jaarlijkse primaire productie van biomassa wordt geschat op meer dan 100 miljard ton per jaar[7], waarvan een aanzienlijk deel[8] wordt geproduceerd door micro-organismen, met name bacteriën en diatomeeën (fytoplankton). Zo zijn alleen al diatomeeën verantwoordelijk voor 20 tot 50% van de zuurstof die jaarlijks op aarde wordt geproduceerd[9] en vormen circa 50% van al het organische materiaal dat in de oceanen wordt aangetroffen[10].

Gepolariseerde afbeelding van een gefossiliseerde diatomee (anthodiscina floreata)
© Landgrebe​Gepolariseerde afbeelding van een gefossiliseerde diatomee (anthodiscina floreata).
Het bovenstaande suggereert dat de grote hoeveelheid organisch materiaal dat in kometen wordt aangetroffen, geproduceerd moet zijn door levensvormen. Dat was eeuwenlang de theorie van de vitalisten[11]. Tegenwoordig stellen onderzoekers als Hoyle en Wickramasinghe iets soortgelijks:
Het is onmogelijk om organische materialen in aanmerkelijke hoeveelheden uit anorganische materialen te synthetiseren zonder betrokkenheid van biologische systemen[12].
Al in 1908 vermoedde men dat meteorieten een belangrijke bron van aardse organische verbindingen vormden[13]. Deze vermoedens werden bevestigd in de jaren 1960 met de ontdekking van organische moleculen in de ruimte[14] en in kometen[15]. Sindsdien werd organisch materiaal afkomstig van kometen uitgebreid gedocumenteerd[16].

Alleen al in de komeet van Halley werd bijvoorbeeld een indrukwekkende verscheidenheid aan organisch materiaal aangetroffen:
Analyses van de stofdeeltjes die uit de kop [van de komeet van Halley] vlogen, toonden aan dat tot een derde daarvan uit organisch materiaal bestond. Veel voorkomende stoffen zoals benzeen, methanol en azijnzuur werden aangetroffen, evenals enkele bouwstenen van nucleïnezuren. Voor zover we uit deze vondsten met betrekking tot de komeet van Halley kunnen afleiden, zouden kometen de aarde met gemak kunnen voorzien van genoeg koolstof om een volledige biosfeer te creëren[17].
Niet alleen stoot de komeet van Halley een breed scala aan organisch materiaal uit, ook de hoeveelheden die daarbij vrijkomen zijn werkelijk ontzagwekkend:
We weten dat kometen organische deeltjes uitstoten, meestal een miljoen of meer ton per dag. Dit nam men waar bij de komeet van Halley op 30 en 31 maart 1986. En dat is precies wat de komeet van Halley bleef doen, waarbij de uitstoot van organische deeltjes tijdens enorme uitbarstingen lang voortduurde, bijna net zo lang als de komeet binnen het waarnemingsbereik bleef[18].
Foto genomen vanaf de sonde Giotto waarop de kern van de komeet van Halley te zien is
© ESAFoto die vanaf de sonde Giotto werd genomen waarop de kern van de komeet van Halley te zien is.​
De komeet van Halley kan niet als een rariteit worden beschouwd; zowat alle kometen die van dichtbij werden geobserveerd, vertoonden vergelijkbare organische karakteristieken:
Onafhankelijke analyses van stof dat werd opgevangen door de massaspectrometers van de Giotto-ruimtesonde toonden ook een complexe organische samenstelling die volledig overeenkwam met de biologische hypothese. Enigszins vergelijkbare conclusies werden getrokken met betrekking tot andere kometen, met name de kometen Hyakutake en Hale-Bopp[19].
Aminozuren

Onder organisch materiaal dat van kometen afkomstig is, bevindt zich een onverwachte verscheidenheid aan aminozuren, die de bouwstenen vormen van proteïnen. Alleen al in de Murchison-meteoriet[20] werden maar liefst 52 niet-biologische aminozuren aangetroffen. Ter vergelijking: het menselijk lichaam kan slechts 20[21] verschillende aminozuren produceren, terwijl er op de hele planeet ongeveer 500[22] van nature voorkomen.

De Murchison-meteoriet vormt geen uitzonderlijk geval. Meer dan 50 jaar geleden werden er ook verschillende buitenaardse aminozuren aangetroffen in de Orgueil-meteoriet:
Lawless (1972) concludeerde dat de Orgueil-meteoriet, een type I chondriet die in 1864 in Frankrijk neerstortte, verschillende aminozuren van buitenaardse oorsprong bevatte. Met behulp van gaschromatografie isoleerde men de D-isomeren van alanine, proline en asparaginezuur. (Het is bekend dat vrijwel alle aminozuren die door aardse levensvormen worden geproduceerd L-isomeren zijn). Men ontdekte eveneens isomeren van verschillende ongebruikelijke aminozuuranalogen: cr-aminoisohoterzuur, f-anlinoisohoterzuur, N-methylglycine, N-methylalanilie, en andere die niet in proteïnen voorkomen en zelden geassocieerd worden met levende planten en dierlijke weefsels.[23]
Materiaal dat van kometen afkomstig is, bevat een overvloed aan aminozuren waarvan de hoeveelheden ook niet te verwaarlozen zijn. Naar schatting bestaat ongeveer 3% van de organische koolstof in koolstofhoudende chondrieten uit aminozuren[24].

Naast de exotische aminozuren die in de Orgueil-meteoriet werden aangetroffen, werd de aanwezigheid van meer gebruikelijke aminozuren in meteoritisch materiaal uitgebreid gedocumenteerd[25]. De aanwezigheid van adenine, guanine, cytosine, thymine en uracil, de vijf aminozuren[26] waaruit DNA en RNA zijn opgebouwd, werd gerapporteerd. Logischerwijs komt het eenvoudigste aminozuur, glycine, het meest voor in chrondriet meteorieten[27].

Kerogeen

Dit is een complex, wasachtig mengsel van koolwaterstofverbindingen. Het is de primaire organische component van olieschalie. Optische analyse van de Murchison-meteoriet en van kerogenen komt nagenoeg overeen[28], wat suggereert dat het Murchison-materiaal een aanzienlijke hoeveelheid aan kerogenen bevat.

Suikers

Uit een analyse van meteoritisch materiaal bleek dat het suikers bevat, waaronder ribose, dat de ruggengraat van DNA en RNA vormt:
In de poedermonsters van twee oude, met koolstof gevulde meteorieten troffen astronomen sporen aan van verschillende suikers die essentieel zijn voor leven - waaronder ribose, de suikerhoudende basis van RNA[29] .
Organische polymeren

POM staat voor PolyOxyMethyleen en is een polymeer van een organische verbinding: formaldehyde.
De aanwezigheid van POM in de koolstofhoudende chondriet Allende is ook van groot belang in het licht van de voorgestelde theorie. Chondrieten zijn waarschijnlijk ook karakteristiek voor komeetachtige meteoroïden.[30]
Aromatische moleculen

Aromatische moleculen werden in de Murchison-meteoriet geïdentificeerd:
Aromatisch materiaal uit de Murchison-meteoriet vertoont absorptie bij een golflengte van ~2011 Angstrom[31] .
Het heelal is gevuld met interstellaire stofdeeltjes. Het geschatte aantal kometen is 1014 en hun staarten kunnen miljoenen kilometers lang worden, waardoor ze belangrijke bronnen van interstellair stof vormen[32]:
Biologische deeltjes in interstellaire wolken komen voort uit kometen [...] een individuele komeet is een tamelijk onbeduidend object. Maar ons zonnestelsel heeft er zoveel, misschien wel meer dan honderd miljard, dat ze in totale massa gelijk zijn aan de gecombineerde massa's van de buitenplaneten Uranus en Neptunus, ongeveer 1029 gram. Als alle dwergsterren in ons melkwegstelsel op vergelijkbare wijze voorzien zijn van kometen, dan blijkt de totale massa van alle kometen in ons melkwegstelsel, met zijn 1011 dwergsterren, zo'n 1040 gram te zijn, wat precies gelijk is aan alle interstellaire organische deeltjes.[33]
De "planetaire nevels" die in het onderstaande citaat worden genoemd, bestaan uit interstellaire deeltjes die de optische kenmerken van aromatische moleculen vertonen:
Aangetoond werd dat de verwachte emissie-eigenschappen van een reeks natuurlijk voorkomende aromatische moleculen voldoende overeenkomen met de emissie-eigenschappen van "PAK-moleculen," die geassocieerd worden met planetaire nevels.[34]
De lijst van organische stoffen die in kometen en interstellair materiaal (komeetstof) werden aangetroffen, blijft groeien:
De reeks interstellaire organische moleculen die tot op heden werd ontdekt, werd aanzienlijk uitgebreid en omvat water, kooldioxide, aceton, ethylcyanide, ethanol, een groot aantal koolwaterstoffen waaronder polyaromatische koolwaterstoffen, azijnzuur [azijn] en vermoedelijk het aminozuur glycine.[35]
Aan deze lijst kunnen aminozuren van buitenaardse oorsprong, de vijf aminozuren waaruit DNA en RNA bestaan, organische polymeren (POM's), suikers en kerogenen worden toegevoegd[36].

Al in de jaren 1970 begonnen Chandra Wickramasinghe en Fred Hoyle met het publiceren van wetenschappelijke documenten over de aanwezigheid van organische stoffen in materiaal dat afkomstig was van kometen. Decennialang werden ze door de officiële wetenschap bespot, totdat hun beweringen vanwege de hoeveelheid verzameld bewijs niet langer konden worden ontkend. Tegenwoordig wordt vanuit de wetenschap erkend dat Wickramasinghe en Hoyle gelijk hadden[37] .

Onthoud dit citaat van Wickramasinghe en Hoyle:
Het is onmogelijk om organische materialen in aanmerkelijke hoeveelheden uit anorganische materialen te synthetiseren zonder betrokkenheid van biologische systemen[38].
Aangezien alleen "biologische systemen" in staat zijn om organisch materiaal in grote hoeveelheden te produceren, en aangezien organische materialen in aanzienlijke hoeveelheden in kometen worden aangetroffen, rijst een voor de hand liggende vraag: "Voeren kometen "biologische systemen," met name micro-organismen, met zich mee?"

Micro-organismen in meteorieten

Bacteriën

Verschillende onderzoekers[39][40], waaronder Richard Hoover, astrobiologisch onderzoeksmanager bij NASA, hebben een aantal artikelen gepubliceerd over de aanwezigheid van bacteriën, al dan niet gefossiliseerd, in meteoritisch materiaal.

Dit was bijvoorbeeld het geval bij de Murchison-meteoriet, waarbij met behulp van elektronenmicroscopie zeer gedetailleerd bewijs van cyanobacteriën[41] werd aangetroffen:

NASA/MSFC Gefossiliseerde cyanobacteriële vezels in de Murchison-meteoriet
© NASA/MSFC​Gefossiliseerde cyanobacteriële vezels in de Murchison-meteoriet.
Ook optische analyse bevestigde de aanwezigheid van bacteriën in de Murchison-meteoriet. Het diagram hieronder toont een vergelijking tussen de spectra van E. Coli-bacteriën en de koolstofhoudende component van de Murchison-meteoriet[42]. We kunnen vrijwel identieke curven waarnemen:
HoyleHet laboratoriumabsorptiespectrum van de Murchison-meteoriet vergeleken met E. coli.
© HoyleHet laboratoriumabsorptiespectrum van de Murchison-meteoriet vergeleken met E. coli.
Naast cyanobacteriën en E. Coli onthulde het onderzoek van de Murchison-meteorieten de aanwezigheid van een derde bacteriesoort, die werd bevestigd door middel van elektronenmicroscopie:
Er kan ook worden opgemerkt dat Pflug in het koolstofhoudend materiaal van de Murchison-meteoriet zeer veel objecten heeft aangetroffen die morfologisch onderscheidende biologische vormen vertegenwoordigen, zoals de bacterie Pedomicrobium.[43]
Vergelijking van een structuur in de Murchison-meteoriet (links) met de bacterie pedomicrobium (rechts).
© PflugVergelijking van een structuur in de Murchison-meteoriet (links) met de bacterie pedomicrobium (rechts).
De Murchison-meteoriet is geen rariteit; onderzoek van de van Mars afkomstige meteoriet ALH84001 toonde ook de aanwezigheid van bacteriën aan.
In 1996 ontdekte David McKay dat een meteoriet van Mars, bekend als ALH84001, microscopische structuren bevatte die leken op kleine aardse nanobacteriën.[44]
De ontdekking leidde tot een grote controverse. Deze baanbrekende bevinding duidde er immers op, misschien wat voorbarig, dat er ooit leven op Mars was. De vondst werd dan ook op grond van verschillende argumenten verworpen..

13 jaar later publiceerde deze zelfde David Mackay echter een wetenschappelijk document waarin hij deze argumenten herzag, de aanwezigheid van bacteriën in ALH84001 bevestigde en, als klap op de vuurpijl, de aanwezigheid van bacteriën aantoonde in twee andere Mars-meteorieten, namelijk Nakhla en Yamato-593[45].

Niet alleen zaten er gefossiliseerde bacteriën in meteorieten, zoals blijkt uit de bovenstaande voorbeelden, onderzoekers troffen ook levensvatbare buitenaardse bacteriën in een meteoriet aan:
Op 11 mei 2001 kondigden twee onderzoekers van de Universiteit van Napels aan dat ze levensvatbare buitenaardse bacteriën in een meteoriet hadden aangetroffen. Geoloog Bruno D'Argenio en moleculair bioloog Giuseppe Geraci beweerden dat de bacteriën ingesloten zaten in de kristallijne structuur van de mineralen, maar weer tot leven kwamen toen het gesteente in een voedingsbodem was geplaatst[46] .
Tussen 1997 en 2013 publiceerde Richard Hoover verschillende wetenschappelijke documenten die het bestaan van bacteriële microfossielen in de volgende meteorieten aantoonden: Ivuna[47], Orgueil[48], Murchison[49], Murray[50] en Polonnaruwa[51].

Deze talrijke vondsten van bacteriën in meteorieten werden bevestigd met behulp van weer een andere methode, namelijk optische analyse:
Het infraroodspectrum van de komeet Hale-Bopp op een afstand van 2,9 a.u. bleek overeen te komen met het gedrag van een mengsel van microben met een silicaatgehalte van 10%, dat bij voorkeur verschijnt bij een golflengte van 10 μm. Een zeer vergelijkbaar spectrum werd verkregen uit een ejectie na een inslag tijdens de Deep Impact-missie van 2005.[52]
Algen

Al in 1963 toonde een gepubliceerde studie de aanwezigheid aan van gefossiliseerde algen in de Orgueil-meteoriet:
Halverwege de jaren 1960 onderzochten H. Urey en vervolgens G. Claus, B. Nagy en D. L. Europa (Claus et al., 1963) de koolstofhoudende Orgueil-meteoriet, die in 1864 in Frankrijk neerstortte, en analyseerden deze microscopisch en spectroscopisch. Ze beweerden bewijs te hebben gevonden van organische structuren die leken op gefossiliseerde micro-organismen, met name algen. Het bewijs omvatte elektronenmicrografische studies die de aanwezigheid van substructuren binnen deze zogenaamde 'cellen' aantoonden. Sommige van de structuren leken op celwanden, celkernen, flagella-achtige structuren en vernauwingen in sommige langwerpige objecten, wat een proces van celdeling suggereert.[53]
Eunostos Een brokstuk van de Orgueil-meteoriet, tentoongesteld in het museum van Montauban​
© Eunostos​Een brokstuk van de Orgueil-meteoriet, tentoongesteld in het museum van Montauban in Frankrijk​.
Een jaar later werden deze resultaten indirect bevestigd. Chlorofyl behoort tot de typerende kenmerken van algen, en porfyrines vormen de belangrijkste precursors van chlorofyl. Toeval of niet, er werden porfyrines aangetroffen in de Orgueil-meteoriet:
Hodgson en Baker (1964) ontdekten porfyrines in de Orgueil-meteoriet, maar vrijwel geen chlorines. Porfyrines zijn complexe organische moleculen die de basis vormen van chlorofyl en zuurstofdragende pigmenten in dierlijk bloed.[54]
Naast de Orgueil-meteoriet trof Klaus in andere chondriet meteorieten verschillende diatomeeën aan - eencellige algen die bekend staan als fytoplankton:
Veel van de georganiseerde elementen lijken op chrysofyten (verwant aan diatomeeën) en histrichosferen (gefossiliseerde dinoflagellaten, cysten en sporencysten van dinoflagellaten). Sommige experts ontdekten ook diatomeeën (Nitzschia australis) en diatomeeënachtige structuren in chondrieten.[55]
Deze ontdekking veroorzaakte veel controverse. Daarom ontwikkelde Pflug een methode die gebruik maakte van geavanceerde apparatuur om ultradunne plakjes van de Murchison-meteoriet te prepareren in een omgeving waar geen verontreiniging aanwezig was[56]. Bij deze aanpak bleven ook de oorspronkelijke structuren van microfossielen intact en wederom bevestigden de resultaten de aanwezigheid van micro-organismen in het meteoritisch materiaal:
H. D. Pflug (1984) stelde de kwestie van microbiële fossielen in koolstofhoudende meteorieten opnieuw aan de orde. Hij gebruikte methoden die duidelijk beter waren dan die van Claus en zijn collega's en ontdekte een overvloed aan georganiseerde elementen bestaande uit organisch materiaal in dunne secties die afkomstig waren van een monster van de Murchison-meteoriet. De methode van Pflug bestond uit het oplossen van het grootste deel van de mineralen in de dunne meteorietdoorsnede met fluorwaterstofzuur, waarbij het onoplosbare koolstofhoudende residu afzinkt met behoud van de oorspronkelijke structuren. Dit residu werd vervolgens onder een elektronenmicroscoop onderzocht zonder het systeem van buitenaf te verstoren. De waargenomen patronen leken opvallend veel op bepaalde soorten aardse micro-organismen. Er werden tientallen verschillende morfologieën in de resten aangetroffen, waarvan er veel overeenkwamen met bekende microbiële soorten.[57]
In 2018 bevestigde R. B. Hoover, oprichter en hoofd van NASA's astrobiologisch onderzoek, Pflug's bevindingen van diatomeeën in de Orgueil-meteoriet[58].

Een paar jaar eerder, in 2012, onthulde een onderzoek van de meteoriet door de Universiteit van Cardiff in Wales wederom de aanwezigheid van diatomeeën. Deze bevinding werd bevestigd door onderzoeksteams uit Groot-Brittannië, de VS en Duitsland:
Op 29 december 2012 werd een groene bolide waargenomen in de provincie Polonnaruwa, Sri Lanka. De bolide viel uiteen in fragmenten die op aarde in de buurt van de dorpen Aralaganwila en Dimbulagala en in een rijstveld in de buurt van Dalukkane neerstortten. Monsters van het gesteente werden overhandigd aan het Medical Research Institute van het ministerie van Volksgezondheid in Colombo. De stenen werden voor analyse naar de Universiteit van Cardiff in Wales gestuurd, waar het team van Chandra Wickramasinghe deze analyseerde en verklaarde dat ze buitenaardse diatomeeën bevatten. Tussen januari en maart 2013 werden vijf wetenschappelijke documenten gepubliceerd in het Fringe Journal of Cosmology, waarin de verschillende resultaten werden beschreven die teams uit Groot-Brittannië, de VS en Duitsland hadden verzameld.[59]
Enkele maanden later, in 2013, identificeerden de Russische kosmonauten Oleg Artemyev en Alexander Skvortsov tijdens een experiment dat "Test" heette, een type zeealg (fytoplankton) die werd aangetroffen in de patrijspoort van het internationale ruimtestation op een hoogte van 420[60] kilometer[61].

Houd in gedachten dat de ruimtevaartuigen van het ISS gelanceerd worden vanuit Baikonur, dat in de woestijn ligt. De hypothese van aardse verontreiniging is daarmee onwaarschijnlijk.

Artemjew.ru Oleg Artemyev voert het Test-experiment uit.
© Artemjew.ruOleg Artemyev voert het Test-experiment uit.
Bacteriën en diatomeeën zijn niet de enige micro-organismen die in meteorieten worden aangetroffen. Hoover vond er zelfs een aantal in verband met oeroud ruimtestof:
De ontdekking van organisch materiaal wordt ook ondersteund door analyses van ijskernen, waarbij Richard Hoover (2011) schimmels, algen, cyanobacteriën, nanobacteriën, sporen, diatomeeën en protozoën aantrof in diepe oude ijskernen van meer dan 4000 jaar oud die in het Vostokmeer bij de Zuidpool waren geboord. Deze organismen werden samen met oeroude stofdeeltjes die uit de ruimte vielen, ontdekt.[62]
Virussen

Een definitieve identificatie van virussen in meteorieten is extreem moeilijk vanwege ten minste twee factoren:

1/ Virussen zijn heel klein. Ze zijn 10 tot 100 keer kleiner[63] dan bacteriën.

2/ Alleen gefossiliseerd virusmateriaal wordt geaccepteerd, terwijl niet-gefossiliseerde virussen automatisch worden afgedaan als aardse verontreiniging.

Indirect bewijs voor de aanwezigheid van virussen in kometen wordt geleverd door de positieve identificatie van bacteriën die gemakkelijk door virussen (bacteriofagen) worden gekoloniseerd:
Bacteriofagen behoren tot de meest wijdverspreide en diverse organismen in de biosfeer. Bacteriofagen zijn alomtegenwoordige virussen die overal voorkomen waar bacteriën zijn. Naar schatting bestaan er op aarde meer dan 1031 bacteriofagen - meer dan alle andere organismen, inclusief bacteriën, op aarde gezamenlijk.[64]
Naar schatting is tot 31%[65] van de bacteriën geïnfecteerd met bacteriofagen. Dit aantal stijgt tot 70% in het geval van mariene bacteriën[66].

Virussen zijn ook alomtegenwoordig en spelen een fundamentele rol in andere micro-organismen die in meteoritisch materiaal worden aangetroffen. Ze spelen een belangrijke regulerende rol bij fytoplankton (diatomeeën):
Mariene virussen worden erkend als de belangrijkste drijvende kracht die de samenstelling van het fytoplankton en de nutriëntencyclus in de oceanen reguleert[67].
Evenzo zijn veel protozoën dragers van virussen:
Er bestaat steeds meer bewijs dat veel protozoën, evenals helminthen en parasieten, drager zijn van een aantal verschillende klassen virussen die grotendeels afwezig zijn bij de mens. Terwijl sommige van deze virussen geen effect lijken te hebben op hun parasitaire gastheer, hebben andere virussen een duidelijk direct negatief effect op de parasiet of kunnen zelfs bijdragen aan de virulentie van de parasiet bij de mens.
Naast het indirecte bewijs dat hierboven werd besproken, en ondanks de moeilijkheden bij het identificeren van een gefossiliseerd virus, bestaat er ook direct bewijs.

Gefossiliseerde virusdeeltjes werden voor het eerst in meteoritisch materiaal aangetroffen door H. D. Pflug in 1984[68] en zijn vondst werd twintig jaar later bevestigd door NASA-chef astrofysica Richard Hoover[69]:

Joseph & Wickramasinghe De Murchison-meteoriet bevatte materiaal dat op fossiele virussen lijkt. Ter vergelijking: de tekening rechtsboven is een modern griepvirus.
© Joseph & WickramasingheDe Murchison-meteoriet bevatte materiaal dat op fossiele virussen lijkt. Ter vergelijking: de tekening rechtsboven toont een modern griepvirus.
Ter versterking van het verband tussen virussen en meteorieten volgt hier een interessant geval van zeer specifieke bacteriofagen: "Z-virussen."[70] In tegenstelling tot vrijwel alle andere levensvormen op aarde waarvan het DNA uit vier gemeenschappelijke nucleotiden bestaat, te weten A (adenine), T (thymine), G (guanine) en C (cytosine), bestaat het genetisch materiaal van het Z-virus uit een unieke set van vier nucleotiden, namelijk Z, T, G en C.

De unieke nucleotide Z staat voor diaminopurine, wat toevallig of niet, een verbinding is die voorkomt in meteorieten:
De Z base werd ondubbelzinnig geïdentificeerd in koolstofhoudende meteorieten en wordt voorgesteld als een nucleotide base die beschikbaar kan zijn geweest voor het ontstaan van leven[71].
Net als Z-virus bevat het Yaravirus geen enkel nauw verwant genoom onder de duizenden bekende virussen:
Bovendien waren we niet in staat om virale genomen die nauw verwant zijn aan het Yaravirus terug te vinden in 8.535 openbaar beschikbare metagenomen verspreid over diverse habitats over de hele wereld. Het genoom van het Yaravirus bevatte ook zes typen tRNA's die niet overeenkwamen met algemeen gebruikte codons.[72]
Deze eigenaardigheid suggereert sterk dat het Yaravirus niet van de aarde, maar oorspronkelijk uit de ruimte afkomstig is.

Een ander wetenschappelijk gegeven dat suggereert dat het virus oorspronkelijk uit de ruimte afkomstig is, bestaat uit een vrijwel perfecte overeenstemming tussen de optische kenmerken van een mix van tabaksmozaïekvirus + E-Coli en de optische kenmerken van GC IRS 6E en GC IRS 7[73]:
De vaste curven in Figuur 10 combineren de blootstelling aan twee soorten biologisch materiaal: virusachtige deeltjes, typisch voor TMV (tabaksmozaïekvirus), en gedroogde bacteriën, voorgesteld door de gegevens voor E. coli.[74]
Wickramasinghe Genormaliseerde optische dieptes voor mengsels van E. coli en tabaksmozaïekvirus (TMV) over de 3,3-3,6 J-Lm-golfband (curven). Stippen vertegenwoordigen vergelijkbaar genormaliseerde gegevens voor GC-IRS6 en GC-IRS7.
© Wickramasinghe​Genormaliseerde optische dieptes voor mengsels van E. coli en tabaksmozaïekvirus (TMV) over de 3,3-3,6 J-Lm-golfband (curven). Stippen vertegenwoordigen vergelijkbaar genormaliseerde gegevens voor GC-IRS6 en GC-IRS7.
[1] Zie Lescaudron, 2014 Chapter 18: Comets or Asteroids?
[2] Deel III: Virussen zijn de aanjagers van leven
[3] Er heerst geen wetenschappelijke consensus over de aard van een organisch molecuul. Over het algemeen bevatten deze koolstof-waterstof of koolstof-koolstofbindingen
[4] Wikipedia contribuanten (2022) "Organic compound" Wikipedia
[5] Baeshen NA et al. (2014) "Cell factories for insulin production" Microb Cell Fact
[6] Mohd Azhar SH et al. (2017) "Yeasts in sustainable bioethanol production: A review". Biochem Biophys Rep.
[7] Field, CB et al. (1998) "Primary production of the biosphere: integrating terrestrial and oceanic components" Science 281 (5374): 237 - 40
[8] Bar-On YM, Phillips R, Milo R (2018) "The biomass distribution on Earth" PNAS 115(25):6506-6511
[9] Andrew Alverson (2014) "The Air You're Breathing? A Diatom Made That" Live Science
[10] Wikipedia contribuanten (2022) "Diatom" Wikipedia
[11] Wikipedia contribuanten (2022) "Vitalism" Wikipedia
[12] B. Hoyle, N.C. Wickramasinghe (2000) "Astronomical Origins of Life" Springer
[13] T. C. Chamberlin and R. T. Chamberlin (1908) "Early Terrestrial Conditions That May Have Favored Organic Synthesis" Science 28, 897
[14] Hoyle, 2000
[15] J. Oro (1961) "Comets and the Formation of Biochemical Compounds on the Primitive Earth" Nature 190, 389
[16] Chyba, C. et al. (1990) "Cometary Delivery of Organic Molecules to the Early Earth" Science, 249(4967), 366 - 373
[17] Paul Davies (2006) "The Origin of Life" Penguin Books Limited, p. 136
[18] Hoyle, 2000
[19] Ibid
[20] Cronin, J.R. et al. (1983) "Amino acids in meteorites" Advance in Space Research, Volume 3, Issue 9, Pp 5-18
[21] Lopez MJ et al. (2021) "Biochemistry, Essential Amino Acids" StatPearls Publishing
[22] Wagner I et al.(1983) "New Naturally Occurring Amino Acids" Angewandte Chemie, 22 (11): 816 - 828
[23] Hoyle, 2000
[24] J. R. Cronin et al. (1988) "Meteorites and the Early Solar System" Univ. of Arizona Press, pp. 819-857
[25] Botta O. et al. "Relative amino acid concentrations as a signature for parent body processes of carbonaceous chondrites" Orig Life Evol Biosph
[26] Oba, Y. et al. (2022) "Identifying the wide diversity of extraterrestrial purine and pyrimidine nucleobases in carbonaceous meteorites" Nature Communication 13, 2008
[27] Cronin, J.R. et al. (1976) "Amino acids of the Nogoya and Mokoia carbonaceous chondrites" Geochimica et Cosmochimica Acta 40, no. 7, 853-857
[28] E. T. Arakawa et al. (1989) Bull. Am. Astron. Soc. 21,-940
[29] Furukawa Y. et al. (2019) "Extraterrestrial ribose and other sugars in primitive meteorites" PNAS
[30] V. Vanysek, N.C. Wickramasinghe (1975) "Formaldehyde Polymers in Comets" Astrophys. Space Sci. 33, L 19-L28
[31] Sakata, A. et al. (1977) "Spectroscopic evidence for interstellar grain clumps in meteoritic inclusions" Nature 266, 241 (1977).
[32] Hoyle, F. Wickramasinghe, N.C. (1984) "From Grains to Bacteria" Cardiff Press.
[33] Hoyle, 2000
[34] Wickramasinghe, N.C. et al. (1990) "An integrated 2.5 - 12.5 μm emission spectrum of naturally-occurring aromatic molecules" Astrophys Space Sci 166, 333 - 335
[35] Wickramasinghe N., Hoyle F. (1998) "Miller-Urey Synthesis in the Nuclei of Galaxies" Astrophysics and Space Science 259, 99 - 103
[36] Hoyle, 2000
[37] Wikipedia contribuanten (2022) "Chandra Wickramasinghe" Wikipedia
[38] Hoyle F., Wickramasinghe N. (1999) "On a Possibly Fundamental Principle in Chemistry as Viewed in a Cosmogonic Context" Astrophysics and Space Science 268, 21 - 31
[39] McKay, David et al. (1996) "Search for Past Life on Mars: Possible Relic Biogenic Activity in Martian Meteorite ALH84001" Science, 273 (5277): 924 - 930
[40] McSween, H. Y. (1997) "Evidence for life in a Martian meteorite?" GSA Today, 7 (7): 1 - 7
[41] Gibson, Carl et al. (2010) "The Imperatives of Cosmic Biology" Research Gate
[42] Hoyle, 2000
[43] Hoyle, F. et al. (1984) "The Spectroscopic Identification of Interstellar Grains" Astrophysics and Space Science, Volume 98, Issue 2, pp.343-352
[44] Wickramasinghe, Chandra et al. (2013) "Diseases From Space: Astrobiology, Viruses, Microbiology, Meteors, Comets, Evolution" Cosmology Science Publishers
[45] David S. McKay et al. (2009) "Life on Mars: new evidence from Martian meteorites" Proc. SPIE 7441
[46] Wickramasinghe, 2013
[47] Hoover, Richard (2011) "Fossils of Cyanobacteria in CI1 Carbonaceous Meteorites: Implications to Life on Comets, Europa, and Enceladus" Journal of Cosmology 15: 6249
[48] Hoover, Richard (2007). "Microfossils of Cyanobacteria in the Orgueil Carbonaceous Meteorite" NASA
[49] Hoover, Richard (1997) "Fossilized Life Forms in the Murchison Meteorite". panspermia.org
[50] Hoover, Richard (1997) "Meteorites, microfossils, and exobiology" Optics & Photonics
[51] Jamie Wallis et al. (2013) "The Polonnaruwa meteorite: oxygen isotope, crystalline and biological composition" Journal of Cosmology 22 (2): 10004
[52] Wickramasinghe, N.C. et al. (2019) "Cosmic biology in perspective" Astrophys Space Sci 364, 205
[53] Hoyle, 2000
[54] Hoyle, 2000
[55] Hoover et al. (1986) "Diatoms On Earth, Comets, Europa And In Interstellar Space" Earth, Moon, and Planets 35, 19-45
[56] Wickramasinghe et al. (2010) "Bacterial morphologies in carbonaceous meteorites and comet dust" Proc SPIE 7819
[57] Hoyle, 2000
[58] Hoover, Richard B. et al. (2018) "Diatoms in the Orgueil Meteorite" Paleontological Journal 52 : 1647-1650
[59] Wikipedia contribuanten (2022) "Chandra Wickramasinghe" Wikipedia
[60] Ongeveer 260 mph
[61] Yury Slinko (2014) "Space plankton will not deter mission to Mars" Russia Beyond
[62] Wickramasinghe, Chandra et al. (2013) "Diseases From Space: Astrobiology, Viruses, Microbiology, Meteors, Comets, Evolution" Cosmology Science Publishers
[63] Diffen editors (2022) '' Bacteria vs. Virus" Diffen
[64] Wikipedia contribuanten (2022) "Bacteriophage" Wikipedia
[65] Proctor, L.M. et al. ( 1993) "Calibrating estimates of phage-induced mortality in marine bacteria: Ultrastructural studies of marine bacteriophage development from one-step growth experiments" Microb Ecol 25, 161 - 182
[66] Prescott L (1993) "Microbiology" Brown Publishers
[67] Frada MJ et al. (2014) "Zooplankton may serve as transmission vectors for viruses infecting algal blooms in the ocean" Curr Biol. 24(21):2592-7
[68] Pflug, H.D. (1984) "Ultrafine structure of the organic matter in meteorites" Univ. College Cardiff Press, pp 24-37
[69] Wickramasinghe NC et al. (2020) "Experiments to prove continuing microbial ingress from Space to Earth" Adv Genet. 106:133-143
[70] Zhou Y. et al. (2021) "A widespread pathway for substitution of adenine by diaminopurine in phage genomes" Science 372(6541):512-516
[71] Ibid
[72] Boratto PVM et al. (2020) "Yaravirus: A novel 80-nm virus infecting Acanthamoeba castellanii" PNAS 14;117(28):16579-16586
[73] Twee sterren in ons melkwegstelsel
[74] Wickramasinghe N., Hoyle F. (1998) "Infrared Evidence for Panspermia: An Update" Astrophysics and Space Science 259, 385 - 401