Fred Spijkers
© ANPVoormalig medewerker van het ministerie van Defensie Fred Spijkers
Klokkenluider Fred Spijkers is pas enkele maanden als troubleshooter in dienst van defensie als op de ochtend van 14 september 1984 munitiespecialist Rob Ovaa op het schietkamp bij het Gelderse plaatsje Oldebroek zeven landmijnen test.

Het is iets na elven 's ochtends als Ovaa een afvuurlijn bevestigt aan de ring van het ontstekingsmechanisme van een anti-personeelsmijn 23. De AP-23 mijnen zijn sinds de jaren zestig bij de landmacht in gebruik en worden periodiek getest. Met de afvuurlijn wil hij de AP-23 gecontroleerd op afstand laten ontploffen.

Ovaa heeft de mijn op scherp gezet, trekt zich met zijn team terug in de schuilbunker en geeft dan het commando 'vuur'. Het blijft ijzig stil. Geen explosie. De afvuurlijn moet zijn losgeschoten of geknapt. Enkele minuten later loopt Ovaa voorzichtig op de niet geëxplodeerde landmijn af. Als hij de mijn tot op twee meter afstand is genaderd, blijft hij even roerloos staan. Dan loopt hij voorzichtig op het explosief af, knielt en steekt beide handen naar het explosief uit. De mijn ontploft alsnog. Ovaa is op slag dood.

Een paar uur later gaat bij Fred Spijkers de telefoon. Op papier is hij bedrijfsmaatschappelijk werker, maar in de praktijk wordt hij ingezet om bij calamiteiten de schade te beperken. Onderin zijn bureau liggen drie uiterst vertrouwelijke dossiers: over een mijnongeluk uit 1983 waarbij zeven doden en elf zwaargewonden vielen, over de toenmalige minister van Defensie Van Eekelen die in zijn werkkamer werd afgeluisterd en over een jaren durende seksuele mishandeling van twaalf vrouwen bij defensie. Affaires die de openbaarheid niet kunnen verdragen. Om de dossiers gemisloos af te handelen, overlegt hij regelmatig met zowel de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) als de militaire inlichtingendiensten.

Ook bij de fatale mijnexplosie is Spijkers verantwoordelijk voor damage control. Van directeur-generaal personeel (DGP) Wim Bunnik krijgt hij kort na het ongeluk de opdracht de weduwe te informeren. Hij moet haar de boodschap overbrengen dat haar man zelf schuld had aan het ongeluk. Een leugen, weet Spijkers. "Toen ik naar de weduwe werd gestuurd, was er nog helemaal geen onderzoek gedaan, dus de schuldvraag stond nog helemaal niet vast." Bovendien waren een jaar eerder zeven beroepsmilitairen omgekomen door een ongeluk met dezelfde mijn. Hij kende de dossiers, wist dat de AP-23 niet deugde en wilde niet liegen. Echter, een ambtsbevel negeren is een doodzonde bij defensie. Dus als Spijkers 's avonds bij de weduwe arriveert, vertelt hij wat hem is opgedragen, maar schudt tegelijkertijd opzichtig zijn hoofd. Met deze actie roept Spijkers de problemen over zich af die zijn leven 21 jaar na dato nog steeds beheersen.

Fred Spijkers lintje
Zoethoudertje? Fred Spijkers kreeg zelfs een koninklijke onderscheiding
Poging tot doodslag, zware mishandeling, bedreiging, verduistering en fraude; in het 175 ordners dikke dossier van defensieklokkenluider Fred Spijkers wemelt het van dit soort misdrijven. Gepleegd door ambtenaren in dienst van het ministerie van Defensie. Als het aan minister van Justitie Donner ligt, gaan ambtenaren die de wet aan hun laars lappen in de toekomst niet meer vrijuit. Vorige week diende hij hiertoe een wetsvoorstel in.


Commentaar: En zeer waarschijnlijk horen moord en pedofilie ook thuis in het rijtje.


Tot nu toe wisten de met de regels sjoemelende ambtenaren zich beschermd door een tweetal uitspraken van de Hoge Raad. In de zogenoemde Pikmeerarresten bevestigde het hoogste rechtsorgaan van Nederland de strafrechtelijke immuniteit van de overheid en individuele ambtenaren. Donner wil daar een eind aan maken en dat lijkt goed nieuws voor klokkenluider Spijkers. Lijkt, want de huidige staatssecretaris van Defensie Van der Knaap heeft besloten dat Spijkers' omvangrijke dossier, met instemming van de Vaste Kamercommissie voor Defensie, tot zeventig jaar na zijn dood niet openbaar mag worden gemaakt. Zo verdwijnt een voor defensie uiterst belastend dossier in de doofpot.


Commentaar: Het Pikmeer-arrest is nog steeds van kracht.


De ellende voor Spijkers begint als hij op eigen initiatief een onderzoek start naar de twee mijnongelukken. Al snel ziet defensie hem als een lastpak. Topambtenaar Bunnik vraagt de toenmalige Marine Inlichtingen Dienst (Marid) om te onderzoeken of Spijkers kan worden aangepakt wegens spionage - tijdens de Koude Oorlog een zeer zware beschuldiging.

Wanneer het onderzoek van de Marid niets oplevert, neemt de toenmalige inlichtingendienst ván de landmacht (Lamid) het onderzoek over. Uit een geheim document van de Lamid uit 1986 blijkt dat Spijkers te boek staat als 'politiek-crimineel' .

Als Spijkers jaren later defensie om opheldering vraagt, ontkent de landsadvocaat van het Haagse kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn namens het ministerie in eerste instantie het bestaan van de kwalificatie. Later geeft de landsadvocaat schoorvoetend toe dat Spijkers op politiek-criminele antecedenten is onderzocht, maar ontkent dat hij als een 'politiek-crimineel' werd gezien.
Diana, prinses van Wales
© Getty ImagesDiana, prinses van Wales, die op 31 augustus 1997 in Parijs werd vermoord, voerde actie tegen landmijnen
"Het mijnendossier werd als uiterst geheim beschouwd," spreekt een topambtenaar van defensie de landsadvocaat tegen. "Spijkers vormde met zijn kennis en houding een gevaar. Hij werd wel degelijk politiek-crimineel verklaard." Spijkers trekt ook de aandacht van de voorganger van de AIVD, de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) dat samen met het ministerie van Economische Zaken een onderzoek was gestart naar een mogelijk illegale export van de AP-23 landmijnen.


Commentaar: Departementen die elkaar tegenwerken. Wat is hier gaande?


Als de druk vanuit defensie toeneemt om zijn onderzoek naar de falende landmijn te staken, ontfermt de BVD zich over de klokkenluider. Op last van het toenmalige hoofd kabinet veiligheidszaken, Anton Born, verdwijnt Spijkers een aantal weken in een safe house. Ook wordt hij van 1985 tot 1993 in zijn strijd tegen defensie intensief begeleid door Ineke IJzerman, een BVD-medewerker.

IJzerman getuigt als Spijkers op 29 februari 1988 door psychiater Van der Post wordt onderzocht. 'De bij het onderzoek aanwezige mevrouw Ineke IJzerman bevestigt patiënts verhaal over ernstige malversaties bij het ministerie van Defensie en voegt daar zelfs aan toe dat de feiten veel erger zijn dan patiënt zèlf meent,' schrijft de psychiater in zijn rapport. 'Ook bevestigt zij patiënts relaas met betrekking tot zijn angst voor de bedoelingen van de bedrijfsgeneeskundige dienst. Zij meent dat men bezig is patiënt via een soort van krankzinnigheidsverklaring weg te werken om daarmee een schandaal te voorkomen.' Spijkers laat zich psychologisch testen, omdat topambtenaar Bunnik een onderzoek naar zijn geestesgesteldheid had gelast om hem zo arbeidsongeschikt te laten verklaren. Defensiearts Lankhorst voert dat uit en concludeert dat Spijkers aan paranoia, wanen en schizofrenie lijdt. Ondanks het feit dat vier onafhankelijke psychiaters, onder wie Van der Post, stellen dat Spijkers niets mankeert, grijpt defensie de eigen keuring aan om hem te lozen.

Mensenrechtenorganisatie Geneva Initiative on Psychiatry (GIP) schrijft jaren later in een brandbrief aan de toenmalige defensieminister Joris Voorhoeve: 'Wij hebben vastgesteld dat door defensie de psychiatrische rapporten zodanig werden verdraaid dat een geestelijk gezond persoon werd "veranderd" in een psychiatrische patiënt.' De GIP, die vroeger in de Sovjet-Unie dissidenten als Andrei Sacharov bijstond, heeft de zaak Spijkers onderzocht en noemt het medisch onderzoek van defensie 'een duidelijk geval van politiek misbruik van de psychiatrie, echter ditmaal niet in de Sovjet-Unie maar in Nederland.' VVD'er Voorhoeve, zelf ooit als mensenrechtenactivist actief, geeft echter geen krimp.

Ook als Spijkers in 1987 op een zijspoor is gezet, blijft hij proberen de waarheid boven tafel te krijgen. Het leidt tot een bedreiging, een zware mishandeling en een poging tot doodslag.

Het is 18 juni 1989, klokslag drie uur 's middags, als Spijkers op de parkeerplaats van McDonald's in Huis ter Heide uit zijn auto stapt en wordt beschoten. Hij doet hiervan aangifte bij de politie in Zeist. Ruim een maand later schrijft opsporingsambtenaar Schreutelkamp, die namens de marechaussee het onderzoek van de politie overnam, dat 'het mogelijk is dat hierbij dienstplichtige militairen van de vliegbasis Soesterberg betrokken zijn.' Bij de fotoherkenning identificeert Spijkers vijf daders die uiteindelijk disciplinair worden gestraft. Jaren later zal defensie de beschieting afdoen als een 'kwajongensstreek'.

Henk van Hoof
Toenmalig defensiestaatssecretaris Van Hoof tegen klokkenluider Fred Spijkers: "Wanneer jij deze stukken gebruikt en/of naar buiten brengt, dan heb ik ook een wapen dat voor jou absoluut en onherroepelijk dodelijk is."
Spijkers vreest gedurende zijn voortslepende conflict met defensie meerdere malen voor zijn leven. Zo ook op 26 september 2000 als hij is uitgenodigd voor een informeel diner met de toenmalige VVD-defensiestaatssecretaris Henk van Hoof. (Van Hoof is in het huidige kabinet staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.) Tijdens het etentje in een etablissement in Waddinxveen confronteert Spijkers de onderminister met belastende documenten over enkele politici en topambtenaren. Die documenten waren bij een archiefonderzoek van KPMG opgedoken. KPMG had in 1999 van Van Hoof de opdracht gekregen de zaak Spijkers te onderzoeken om zo tot een oplossing te komen voor het slepende conflict. Het oordeel van KPMG zou bindend zijn, zo spraken de partijen destijds af.

"Wanneer jij deze stukken gebruikt en/of naar buiten brengt, dan heb ik ook een wapen dat voor jou absoluut en onherroepelijk dodelijk is," zegt Van Hoof tijdens het etentje. Als Spijkers een paar dagen later Van Hoof schriftelijk om opheldering vraagt over het dreigement, erkent de staatssecretaris in een brief (d.d. 13 oktober 2000) dat hij met 'een dodelijk wapen' heeft gedreigd, maar dat Spijkers die woorden niet zo serieus moet nemen. Uit de brief van Van Hoof:
'Je reageerde met name op een uitspraak die ik gedaan zou hebben, namelijk dat ik "met een dodelijk wapen zou komen," indien jij met jou ter beschikking staande informatie naar buiten zou gaan.' (...) Allereerst moge duidelijk zijn dat ik dergelijke bewoordingen, die ik mij overigens niet zo expliciet herinner, maar die ik ongetwijfeld gebruikt zal hebben zeker wanneer jij je dat wel expliciet herinnert natuurlijk niet letterlijk heb bedoeld.'
KPMG is ondertussen tot de conclusie gekomen dat Spijkers sinds het ongeluk in 1984 door 'vertegenwoordigers van het ministerie van Defensie is misleid door hem tijdige, juiste en/of volledige informatie te onthouden, dan wel bewust onjuiste informatie te verstrekken.' Spijkers krijgt een schadevergoeding van 1,6 miljoen euro en rehabilitatie middels een koninklijke onderscheiding. Ook moet zijn hele defensiedossier worden onderzocht op misdrijven en worden geschoond van valse beschuldigingen en frauduleuze documenten.

Maar voor Spijkers betekent het nog niet het einde van de nachtmerrie. Als hij op zondagavond 16 februari 2003 door zijn woonplaats fietst, wordt hij aangereden door een lichtgrijze Ford Mondeo. 'Het viel mij op dat van tegenovergestelde richting een auto aan kwam met of te hoog afgestelde verlichting of groot licht,' verklaart Spijkers in zijn aangifte. 'Plotseling zag ik dat de bestuurder van die auto zijn stuur draaide, en bijna haaks op mij af kwam gereden en zijn snelheid fors verhoogde. Ik had geen mogelijkheid uit te wijken omdat er veel geparkeerde auto's stonden.'

De Ford raakt Spijkers met de linkerflank. Hij valt op straat, kruipt weg en zoekt beschutting tussen de geparkeerde auto's. 'Ik was doodsbang dat men nog uit de auto zou stappen.' Als in de verte een auto nadert, ziet hij hoe de Ford met hoge snelheid en zonder verlichting wegrijdt.

"De aangifte is inderdaad bij ons in behandeling geweest," zegt woordvoerder Monique Linthorst-Homan van het politiekorps Gelderland-Zuid. "Wij hebben onderzoek gedaan, maar dat heeft niet geleid tot de vaststelling van de identiteit van eventuele verdachten. Vervolgens was er onvoldoende opsporingsindicatie om het onderzoek nog voort te zetten. ..


Commentaar: Op bevel van hogerhand?


Zijn persoonlijke veiligheid is niet Spijkers' enige probleem. Sinds zijn ontslag in 1997 door de Centrale Raad van Beroep werd bekrachtigd, heeft hij geen inkomen meer. Hij loopt onverzekerd rond en leeft van giften.


Commentaar: Vergelijk eens zijn positie met die van 'klokkenluider' Van Buitenen.


Willem Oltmans
Journalist Willem Oltmans
Volgens correspondentie van uitkeringsinstantie UWV uit 2004 heeft hij vanaf oktober 1993 tot juli 2011 weliswaar recht op een wachtgeldregeling, maar hij ontvangt geen cent. De reden? Uit recent onderzoek van Deloitte blijkt dat bij Achmea Arbo, het UWV en pensioenfonds ABP alle dossiers over Spijkers' arbeidsverleden en opgebouwde tegoeden 'zoek' zijn geraakt.

Nu hij geen geld krijgt, verkiest de klokkenluider een leven in armoede boven het aanspreken van de schadevergoeding. De 1,6 miljoen staat onaangeroerd op een notariële rekening, omdat hij vermoedt dat defensie hem nog wel eens een kunstje kan flikken. En drie weken geleden krijgt Spijkers gelijk. Hoewel hij en defensie overeenkwamen dat de schadevergoeding vrij van belasting zou worden overgemaakt, meldt de belastingdienst zich met een aanslag van 915.123 euro (journalist Willem Oltmans overkwam hetzelfde toen hij na decennia procederen tegen de Staat voor 3,6 miljoen euro schadeloos werd gesteld).

Klokkenluiders als Fred Spijkers stellen misstanden aan de kaak. In een brief aan Ad Bos, de klokkenluider die de bouwfraude aanzwengelde, noemt premier Balkenende dat de plicht van iedere burger. 'Vanuit de maatschappelijke plicht die op eenieder rust om misstanden in de samenleving aan het licht te brengen, vloeit voort dat u heeft gehandeld zoals u had moeten doen,' schrijft Balkenende als hij Bos in 2004 een schadevergoeding weigert. Bos bleef als gevolg van de bouwfraude financieel geruïneerd achter. Spijkers verging het nog beroerder. Hij wordt als klokkenluider al 21 jaar door defensie misleid, getreiterd en bedreigd.

Gedurende het onderzoek is het ministerie van Defensie meerdere malen om een reactie gevraagd. Woordvoerder Sascha Louwhoff liet weten dat het ministerie afziet van een reactie. "Defensie en de heer Spijkers hebben een streep onder de zaak gezet. Defensie voelt zich mitsdien niet vrij over deze zaak van gedachten te wisselen." .

Tussenstuk

De handel in verboden landmijnen

Kinderen Afghanistan landmijnen
© EPAKinderen in Afghanistan krijgen les in het ontwijken van landmijnen
De AP-23 was een prestige-wapen van Nederlandse makelaardij. De mijn werd ontworpen om effectief te doden en dat is precies wat de landmijn deed. Maar niet alleen de vijand. Bovendien werd het gebrekkige wapen nog geëxporteerd toen het al verboden was.

Pas als dertien jaar na de ongelukken actualiteitenrubriek NOVA aandacht aan de levensgevaarlijke mijnen besteedt, wordt de Tweede Kamer gealarmeerd. Toenmalig staatssecretaris Jan Gmelich Meijling (VVD) kan niet voorkomen dat de Nationale Ombudsman opdracht krijgt de ongelukken met de AP-23 te onderzoeken. Het eindrapport veegt de vloer aan met defensie en noemt de manier waarop defensie voorschriften negeerde en nabestaanden misleidde 'onthutsend'.

De mijn werd in de jaren zestig ontwikkeld als wapen in de Koude Oorlog. Een jaar nadat de eerste partijen door fabrikant Eurometaal aan defensie worden geleverd, keurt de dienst van de kwartiermeester-generaal op 12 februari 1969 een partij van 1002 landmijnen af. Maar op de geheime keuringsuitslag ondertekend door kapitein A. A Sip is het woord afgekeurd doorgehaald. Erboven staat het woord goedgekeurd geschreven.

In 1970 constateert ook de Munitie Onderzoekingsdienst (MOD) een levensgevaarlijke constructiefout. De AP-23 wordt officieel verboden, maar in strijd met de voorschriften in het grootste geheim op grote schaal verder geproduceerd.

Waarom defensie het verbod negeerde, vertelt het rapport van de Ombudsman niet. In defensiekringen wordt als verklaring gegeven dat enkele topambtenaren een patent op de AP-23 hadden. Zij zouden zich tot ver in de jaren tachtig hebben verrijkt door de mijn te exporteren. Die illegale uitvoer verliep destijds via ambassades en de Portugese munitiefabriek Extra. Vooral de Portugal-route werd gebruikt als bij transacties het Nederlandse beleid ten aanzien van wapenexportvergunningen moest worden omzeild. De Nederlanders leverden aan Portugal en de Portugezen aan Zweedse bemiddelaars die het wapentuig naar de eindbestemming brachten. Zo leverden Nederlandse wapenfabrikanten decennialang explosieven (en nachtkijkers en chemicaliën) aan 'verboden' landen als Irak en Iran die in een bloedige oorlog waren verwikkeld.

Niet alleen het productieverbod uit 1970 verdween in een bureaula, ook over de ongelukken van 1983 en 1984 met de AP-23 mocht omwille van de handel niets negatiefs naar buiten worden gebracht. Op basis van frauduleuze processen-verbaal van de marechaussee, opgemaakt onder verantwoordelijkheid van kolonel Diederik Fabius, kregen de slachtoffers de schuld in de schoenen geschoven. Na het fatale ongeluk in 1984 hoorde Fabius een tiental getuigen in het kader van een justitieel onderzoek. In het door hem op 12 april van dat jaar ondertekende 'proces-verbaal van bevindingen' stelt Fabius dat mijntester Ovaa zelf schuldig was aan het ongeval en dat de mijn prima functioneerde. Een jaar eerder worden twee onderofficieren door het Hoger Militair Gerechtshof niet vervolgd voor dood door schuld, omdat Fabius de conclusie trekt dat de omgekomen instructeur alleen verantwoordelijk was voor het ongeluk. Beide onderzoeken worden door de Ombudsman gekraakt. (De reputatie van Fabius is dubieus. Eind jaren negentig speelde hij als bevelhebber van de marechaussee een belangrijke rol bij de verdwijning van de beroemde fotorolletjes uit Srebrenica. Op deze foto's zouden schendingen van mensenrechten, gepleegd door Nederlandse militairen, te zien zijn.)

26 jaar na het eerste verbod begint defensie met het opruimen van de voorraad AP-23 mijnen. In 1997 waren er volgens het rapport van de Ombudsman 24.953 mijnen vernietigd. De toenmalige staatssecretaris Gmelich Meijling stelde in 1997 aan de Tweede Kamer voor de laatste 20.000 instabiele AP-23 mijnen vanuit de opslagplaats in Hoogeveen met vrachtwagens naar een gespecialiseerd vernietigingsbedrijf in Frankrijk te vervoeren. Of dat levensgevaarlijke transport daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, laat de Ombudsman onvermeld.

Bronnen binnen defensie beweren dat een deel van de voor vernietiging bestemde AP-23 mijnen (en andere in onbruik geraakte explosieven) weliswaar in 1998 uit de militaire opslagplaatsen en voorraadlijsten werd verwijderd, maar niet vernietigd.

Het transport van de uiterst gevaarlijke landmijnen zou te grote logistieke problemen en risico's met zich mee hebben gebracht. Als oplossing werd een deel van de explosieven opgeslagen op particuliere opslagterreinen. Zo had defensie tenminste 'op papier' aan zijn verplichtingen voldaan om de explosieven op te ruimen en kon in alle rust naar een oplossing voor het transport worden gezocht.


Commentaar: En wat ligt er opgeslagen in geheime politiedepots? Zie: Brand geeft geheim politiedepot in Eelde prijs - Onduidelijk wat er ligt opgeslagen


Ramp Enschede 2000
Enschede, 13 mei 2000
De meest concrete bevestiging voor deze lezing is het verhaal van twee militair getrainde experts op het gebied van gevaarlijke stoffen die tijdens de vuurwerkramp in Enschede als hulpverleners in het rampgebied werkten. Als op 13 mei 2000 de vuurwerkopslagplaats van SE Fireworks ontploft. behoren de ervaren hulpverleners tot de eersten die in de door de explosie weggevaagde wijk Roombeek naar slachtoffers zoeken. Tot hun verbijstering vinden zij delen van ontstekingsmechanismen van militaire explosieven, mogelijk ook van AP-23 landmijnen. Daags na de ramp brengen de hulpverleners rapport uit. Prompt worden ze weggestuurd met de mededeling dat zij hun bevindingen vooral niet wereldkundig moeten maken. In de weken na de ramp worden de hulpverleners diverse keren anoniem gebeld en met de dood bedreigd.


Commentaar: Een Israëlische explosievenexpert meldt in NOVA dat de explosies niet veroorzaakt kunnen zijn door los vuurwerk. "Er moet volgens hem sprake zijn geweest van springstof", een paar ton zwart buskruit die in een klap explodeerde. De branchevereniging van vuurwerkfabrikanten meldde ook "dat een schokgolf zoals die zich in Enschede heeft voorgedaan, nooit veroorzaakt kon zijn door vuurwerk alleen".


Officiële onderzoeksrapporten naar aanleiding van de vuurwerkramp maken geen melding van de aanwezigheid van militair wapentuig. Wel wordt defensie verweten dat het ministerie zeer onzorgvuldig is geweest bij het verstrekken van vergunningen aan SE Fireworks.

SOTT-Redactie : Dit artikel verscheen in de Nieuwe Revue, nummer 43, 2005