Triomf van Dionysos en de Seizoenen
© http://nnmportfolio.comRomeinse sarcofaag toont de Triomf van Dionysos en de Seizoenen
Voordat we verder gaan met Homerus en Hesiodos en vervolgens met de filosofen, noem ik eerst enkele interessante personen, vergelijkbaar met Orpheus, die niet gedateerd kunnen worden vanwege de legendarische aanwas die hen omringt. Er is niet echt veel om mee te werken, dus de korte vermeldingen op Wikipedia volstaan.

Melampus[1]
Een legendarische waarzegger en genezer, oorspronkelijk uit Pylos, die regeerde in Argos. Hij introduceerde de verering van Dionysos, volgens Herodotus, die beweerde dat zijn krachten als ziener afkomstig waren van de Egyptenaren[2] en dat hij de taal van dieren kon begrijpen. Een aantal pseudepigrafische boeken over waarzeggerij circuleerden in de klassieke en Hellenistische tijd onder de naam Melampus. Volgens Herodotus en Pausanias (vi.17.6), op gezag van Hesiodos, was zijn vader Amythaon, wiens naam het "onuitsprekelijke" of "onuitsprekelijk groots" impliceert;[3] dus Melampus en zijn erfgenamen waren Amythaides van het "Huis van Amythaon."

In de Odyssee van Homerus,[4] wordt in een uitweiding over de afkomst van Theoclymenus, "een profeet, afkomstig uit het Melampus-geslacht van zieners,"[5] het epische verhaal over Melampus dermate beknopt geschetst dat de details bekend moeten zijn geweest bij het publiek van Homerus. Met korte hints wordt gezinspeeld op een reeks episodes, waarin we een conflict zien in Pylos tussen Melampus en Neleus, die het "grote hoge huis" van Melampus inpikt en hem dwingt tot heldhaftig ballingschap. Melampus brengt een jaar door als slaaf in het huis van Phylacus, "allemaal voor Neleus' dochter Pero." Op zijn dieptepunt wordt Melampus bezocht door "de waanzinnige betovering die een Furie, moorddadige geest, over zijn geest had uitgesproken. Maar de ziener bevrijdde zich van de dood" en slaagde er uiteindelijk in om het vee van Phylacus terug naar Pylos te lokken, waar hij zich op Neleus wreekte en Pero ten huwelijk gaf aan zijn broer Bias. Maar het lot van Melampus zelf lag in Argos, waar hij leefde en regeerde, trouwde en een talrijk nageslacht verwekte, hetgeen ook kort wordt geschetst in de excursus van Homerus.

Een werk dat in de oudheid aan Hesiodos werd toegeschreven (Melampodia), bestaat uit dusdanig fragmentarische citaten en toevallige opmerkingen dat de reconstructie ervan, volgens Walter Burkert,[6] "hoogst onzeker" is. (Wikipedia)
Nogmaals, er is niet veel feitelijks over Orpheus te vinden, maar wel veel speculatie over het Orphisme. Dus weer Wikipedia:

Orpheus
Orpheus en Eurydice schilderij
Orpheus en Eurydice
Aristoteles geloofde dat Orpheus nooit bestaan had. Maar voor alle andere schrijvers uit de oudheid was hij een echt persoon, hoewel hij in de verre oudheid leefde. De meesten geloofden dat hij enkele generaties voor Homerus leefde. Hij wordt niet genoemd door Homerus en Hesiodos.

In de Griekse mythologie was Orpheus een Thracische bard, een legendarische muzikant en profeet. Hij was ook een vermaard dichter en reisde volgens de legende met Jason en de Argonauten op zoek naar het Gulden Vlies en daalde zelfs af naar de onderwereld van Hades om zijn verloren vrouw Eurydice terug te vinden.

Voor de Grieken was Orpheus een stichter en profeet van de zogenaamde "Orphische" mysteriën. Aan hem werd de compositie van de Orphische Hymnen en de Orphische Argonautica toegeschreven. Heiligdommen met vermeende relikwieën van Orpheus werden beschouwd als orakels. (Wikipedia)
Calliope Orpheus  Alexander August Hirsch
Calliope wordt onderwezen door Orpheus. Alexander August Hirsch, 1865
Zie Radcliffe G. Edmonds II, Redefining Ancient Orphism, Cambridge University Press, Cambridge, UK, (2013) voor een beter idee van waar het Orphisme over ging, hoewel je nog steeds geen echte historische gegevens over het leven van Orpheus aantreft.

Als hij vóór Homerus en Hesiodos geleefd zou hebben, zou je denken dat, gezien zijn bekendheid, zij hem wel genoemd zouden hebben. Het is natuurlijk mogelijk dat de auteurs van Homerus en Hesiodos gewoon niet op de hoogte waren van wat er in Griekenland onder de Grieken werd besproken en gedeeld. Maar omdat Homerus Melampus noemt, van wie gezegd wordt dat hij de verering van Dionysos introduceerde, is Orpheus misschien gewoon Melampus, maar dan onder een andere naam?

Hier een ander Orpheus-type:

Musaeus van Athene
Een legendarische polymath, filosoof, historicus, profeet, ziener, priester, dichter en musicus, waarvan gezegd wordt dat hij de grondlegger was van de priesterlijke poëzie in Attica. De mystieke en oraculaire verzen en gebruiken van Attica, vooral van Eleusis, worden met zijn naam in verband gebracht. De Titanomachia en Theogonia worden door Gottfried Kinkel eveneens aan hem toegeschreven. Hij componeerde gewijde en zuiverende hymnen en prozateksten, evenals oraculaire antwoorden.

In 450 v. Chr. beschrijft de toneelschrijver Euripides hem in zijn toneelstuk Rhesus als volgt: "Musaeus ook, uw heilige burger, van alle mannen het meest gevorderd in kennis." In 380 v. Chr. zegt Plato in zijn Ion dat dichters geïnspireerd werden door Orpheus en Musaeus, maar de groteren door Homerus. In de Protagoras zegt Plato dat Musaeus een hiërofant en een profeet was. In de Apologie zegt Socrates: "Wat zou een mens er niet voor over hebben om met Orpheus en Musaeus en Hesiodos en Homerus te kunnen praten? Nee, als dit waar is, laat me dan steeds weer sterven." Volgens Diodorus Siculus was Musaeus de zoon van Orpheus, volgens Tatianus was hij de discipel van Orpheus, maar volgens Diogenes Laërtius was hij de zoon van Eumolpus. (Eumolpus was een legendarische koning van Thracië, naar verluidt de zoon van Poseidon en Chione. Een andere mogelijkheid is dat hij de zoon was van Apollo en de nimf Astycome. Hij was een van de eerste priesters van Demeter en een van de oprichters van de Eleusinische Mysteriën. Volgens Philochorus was Eumolpus de vader van Musaeus met de maangodin Selene.

Alexander Polyhistor, Clement van Alexandrië en Eusebius zeggen dat Musaeus de leraar van Orpheus was. Aristoteles citeert hem in Boek VIII van zijn Politiek: "Lied is voor stervelingen het zoetste van alle dingen." Volgens Diogenes Laërtius stierf hij en werd begraven in Phalerum met het grafschrift: "Musaeus, zijn vader Eumolpus dierbaar, ligt hier in Phalereïsche aarde begraven." Volgens Pausanias werd hij begraven op de Mouseion Heuvel, ten zuidwesten van de Akropolis, waar een standbeeld stond dat gewijd was aan een Syriër. Om deze en andere redenen identificeren Artapanus van Alexandrië, Alexander Polyhistor, Numenius van Apamea en Eusebius Musaeus met Mozes, de Joodse wetgever. Musaeus wordt in Boek 6 van De Aeneis genoemd als iemand die bijzonder bewonderd wordt door de zielen van Elysium. (Wikipedia)
Musaeus was dus "de zoon van Orpheus", of de "discipel van Orpheus," of de "leraar van Orpheus." Zijn vermeende vader, Eumolpus, lijkt veel op Melampus - ik denk dat zelfs de namen gemakkelijk door elkaar gehaald zouden kunnen worden.

In ieder geval heb ik Melampus, Orpheus en Musaeus genoemd omdat ze zeker deel uitmaakten van de intellectuele omgeving waarin de Griekse filosofie ontstond. De drie lijken qua type opmerkelijk veel op elkaar, waardoor je je afvraagt of ze allemaal dezelfde persoon waren, die in verschillende regio's onder verschillende namen bekend stond?

De reizende verlossingsshow van broeder Liefde

Wie denkt dat rondreizende opwekkingspredikers, tentevangelisten of gebedsgenezingsbijeenkomsten een christelijk fenomeen zijn, heeft het mis: volgens Walter Burkert vinden dergelijke activiteiten hun oorsprong in de Oriëntaliserende invloeden op Griekenland tijdens de oudheid. Ze waren, zo lijkt het, een heel speciaal soort rondreizende geschoolde ambachtslieden, wier belang en invloed ons de ernst doen inzien van de omgeving waarin ze zich konden ontwikkelen en gedijen. Zieners en artsen werden door Homerus "migrerende ambachtslieden" genoemd, personen die gemeenschappen graag wilden aantrekken en behouden, omdat de twee activiteiten nauw met elkaar verbonden lijken te zijn geweest. Het feit dat deze personen werden gezien als specialisten van een bepaald ambacht - deels erfelijk, deels verworven door studie en inwijding - toont de belangrijke rol die religieuze therapieën speelden voor individuen, groepen, steden en naties.

De Derveni-papyrus, geschreven rond 340 v. Chr. door de kring van filosofen waartoe ook de noodlottige Anaxagoras behoorde die we binnenkort zullen ontmoeten, beschrijft individuen die gespecialiseerd zijn in inwijdingen als "Hij die het heilige tot zijn ambacht maakt." Ook Strabo verwijst naar de "Dionysische en Orphische ambachten." Zelfs Hippocrates, die er alles aan deed om onderscheid te maken tussen geneeskunde als wetenschap en psychologische emotionele zuivering (catharsis), gaf toe dat rondtrekkende zieners en genezers zichzelf als dragers van speciale kennis presenteerden.

Het lijkt erop dat in die tijd, net als nu, charismatische technici van buitenwereldse interacties zeer populaire persoonlijkheden konden worden. Het lijkt er zelfs op dat zij de intellectuele elite van die tijd vertegenwoordigden. We vinden een aanwijzing hiervoor in de achting die zelfs Heraclitus had voor Pythagoras, die zeker zo'n soort technicus was. Hun speciale status gaf hen de mogelijkheid om vrijelijk grenzen over te steken en zo culturele kennis van de ene plaats naar de andere over te dragen. In de Amarna-correspondentie uit de tijd van Achnaton vroegen de koningen van Oegarit en Hatti de Egyptenaren om artsen en zieners. (Ze waren zich duidelijk nog niet bewust van het feit dat Egypte zelf in zwaar weer verkeerde, terwijl geen van de Egyptische psychische specialisten in staat lijkt te zijn geweest om tegenwicht te bieden aan de schadelijke effecten van het regime van de laatste leden van de 18e dynastie).

In 670 v. Chr. wordt gezegd dat Thaletas van Gortyn (Kreta), een charismatische musicus, Sparta verloste van een plaag.[7] Blijkbaar kon de aanwezigheid van een epidemie, naast artsen, ook migrerende zieners aantrekken. Vóór hem was er de legendarische Karmanor, de priester die Apollo zuiverde nadat de god de draak van Delphi had gedood. Karmanor zelf werd later door Zeus met een bliksemschicht gedood. Walter Burkert merkt op dat de naam niet Grieks lijkt te zijn.[8]

Houd al het bovenstaande in gedachten als we iets verderop bij Epimenides aanbelanden.

Dan ga ik nu naar Homerus en Hesiodos, die de ideeën beschrijven en definiëren waar de filosofen zich al snel mee bezig zouden houden. Houd in gedachten wat ik eerder heb geschreven, dat de wereld die Homerus en Hesiodos beschrijven niet de wereld van de Grieken is zoals wij die kennen en begrijpen.

Homerus en Hesiodos

De ontdekking van de Myceense beschaving door de amateurarcheoloog Heinrich Schliemann in de 19e eeuw, en vervolgens de ontdekking van de Minoïsche beschaving door Sir Arthur Evans aan het begin van de 20e eeuw, leverden hard bewijs voor veel van de mythologische details over de goden en helden van Homerus en Hesiodos. Helaas is het bewijs voornamelijk monumentaal, niet geschreven, omdat het Lineair-B-schrift van het Oudgrieks dat aldaar werd gevonden voornamelijk werd gebruikt om praktische zaken uit het dagelijks leven vast te leggen, zoals inventarissen van goederen. Daarnaast bestaan er visuele voorstellingen die in geen enkele literaire bron voorkomen, dus er is duidelijk veel verloren gegaan tussen de ineenstorting en het weer onstaan van menselijke samenlevingen.

Uit archeologische gegevens blijkt dat de vroegere bewoners van het Balkanschiereiland landbouwkolonisten waren, die een vorm van animisme leken te beoefenen waarbij aan elk aspect van de natuur een geest werd toegekend. Op het moment van de ineenstorting, met de latere verschijning van nieuwe mensen, waarschijnlijk als gevolg van wijdverspreide onrust of politieke instabiliteit, verscheen er een nieuw pantheon van goden, dat vermoedelijk een afspiegeling vormde van de ervaringen van de noordelijke volkeren. Dit waren goden van geweld, verovering, kracht en vernietiging, duidelijk bewijs van de moeilijkheden en beproevingen die de noordelijke volkeren van Europa en Centraal-Azië hadden doorstaan ten tijde van de vernietiging en ineenstorting van de Bronstijd.

De vroegste literaire overblijfselen van de fundamenten van de westerse beschaving waarover we beschikken, bestaan uit de twee heldendichten van Homerus, de Ilias en de Odyssee (meestal gedateerd op tenminste de 8e eeuw v. Chr. in mondelinge vorm). Hesiodos is mogelijk een bijna-tijdgenoot van Homerus (750-650 v. Chr.) en geeft ons de Oorsprong van de Goden in zijn Theogonie. De Werken en Dagen van Hesiodos is een didactisch gedicht over het boerenleven en geeft advies over hoe te overleven in een wereld die door toedoen van de goden gevaarlijk was gemaakt. In dit laatste werk maakt Hesiodos gebruik van een schema van Vier Tijdperken van de Mens: Goud, Zilver, Brons en IJzer, een duidelijke uiteenzetting van zich herhalende cataclysmische vernietigingen. Deze tijdperken vertegenwoordigen afzonderlijke 'scheppingen' of tijdsperioden van de heerschappij van de goden, die het geleidelijke uiteenvallen van de reuzenkomeet en de rampen die de verschillende 'nakomelingen' met zich meebrachten, weergeven. De Gouden Eeuw behoorde tot de heerschappij van Kronos; de daaropvolgende tijdperken werden gedomineerd door Zeus. Hesiodos beschouwde deze laatste periode als de slechtste, omdat ze overspoeld werd door het kwaad. Hij verklaarde de aanwezigheid van het kwaad door de mythe van Pandora, toen al het beste van de menselijke vermogens, behalve hoop, uit haar omgevallen kruik was gestroomd. Hij schrijft ook op zo'n manier, dat hij ons herinnert aan de mogelijkheid van genetische mutatie door kometen, zoals we eerder bespraken, en perioden van absolute verschrikkingen, waarin kannibalisme en het brengen van mensenoffers ongebreidelde praktijken vormden, bedacht door pathologische gestoorden die de controle hadden overgenomen, gesteund door doodsbange autoritaristische volgers.
Allen die voortkwamen uit Gaia en Ouranos, de meest verschrikkelijke van alle kinderen, werden vanaf het begin gehaat door hun eigen verwekker; en zodra een van hen het levenslicht zag, verborg hij ze allemaal en liet ze niet in het licht, in de binnenste plaatsen van Gaia; en Ouranos verheugde zich over de slechte daad. En zij, de wonderbaarlijke Gaia, zuchtte van binnen omdat ze werd verdrongen; en ze bedacht een listig, kwaadaardig plan... ze stuurde hem [Kronos] naar een verborgen hinderlaag, legde hem een sikkel met gekartelde tanden in handen en gebood hem het hele bedrog. De grote Ouranos kwam en bracht de Nacht met zich mee, en over Gaia, verlangend naar liefde, strekte hij zich uit, en spreidde zich over haar uit; en hij, zijn zoon, strekte zich vanuit zijn hinderlaagplaats uit met zijn linkerhand, en met zijn rechter greep hij de monsterlijke sikkel, lang en met gekartelde tanden, en vlug hakte hij de geslachtsdelen van zijn lieve vader af, en wierp ze achter zich om weggevoerd te worden...[9]
Interessante voorstelling: duisternis op aarde verbrijzeld door een "monsterlijke sikkel" die de "geslachtsdelen" afsnijdt die "naar achteren geslingerd" en weggevoerd worden. Dat klinkt als het uiteenvallen van een komeet, mogelijk na een botsing met een ander komeetlichaam, en het wegdrijven van fragmenten in de staart.

Delen van het verslag van Hesiodos vertonen parallellen met het Hurritische verslag van de opvolging van de oudste goden, dat bewaard is gebleven in het Hettitische Kumarbi-tablet dat in zijn huidige vorm dateert van rond het begin van de Griekse Donkere Eeuwen. Volgens de Hettitische versie is de eerste koning in de hemel Alalu, die wordt verdreven door Anu en vervolgens wordt Anu afgezet door de vader van Kumarbi. Als Anu probeert te ontsnappen in de lucht, bijt Kumarbi zijn genitaliën af en slikt ze in. Nadat hem is verteld dat hij zwanger is geraakt van de Stormgod en twee andere 'verschrikkelijke goden,' spuugt hij het uit, maar het is te laat: hij is zwanger! Uiteindelijk baart hij het equivalent van Zeus, die Kumarbi uitschakelt en koning van de hemel wordt. De Griekse versie bevat echter niet-Mesopotamische elementen. Een andere mogelijkheid is dat we in het afsnijden van de geslachtsdelen een fysieke interactie met plasmacomponenten zien, waarbij een komeet wordt ontladen waardoor zijn staart oplost. Wat duidelijk blijkt uit het bovenstaande verslag, is dat veel van deze gebeurtenissen overdag plaatsvonden en de aarde in een diepe duisternis hulden.

De Theogonie van Hesiodos is niet alleen het meest volledige overgeleverde verslag van de goden, maar ook het meest volledige overgeleverde verslag van de archaïsche bardische functie, met zijn lange inleidende aanroep van de Muzen. Theogonie werd het onderwerp van vele gedichten, waaronder die welke worden toegeschreven aan Orpheus, Musaeus, Epimenides, Abaris en andere legendarische zieners die nu voor ons verloren zijn gegaan. Het lijkt erop dat dit geschreven begeleidingen waren van rituele zuiveringen en mysterie-rituelen om de goden gunstig te stemmen, waarvan sommige offers moeten hebben bevat, maar niet noodzakelijkerwijs alle. Het is duidelijk dat vele groepen op vele plaatsen wanhopig probeerden om de juiste formule te vinden die een einde zou maken aan de chaos en vernietiging. In feite kun je zeggen dat het werk van Hesiodos niet alleen over de 'genealogische' relaties tussen de goden (de oorspronkelijke komeet en zijn voortdurende desintegratie) gaat, maar ook dient om te laten zien hoe uiteindelijk iets leek te werken en Zeus de ultieme autoriteit werd die orde vestigde door de Titanen te 'verslaan' ('vernietiging door inslag?'). Zeus gooit bliksemschichten naar hen en...
De hele aarde kookte, en de stromen van Okeanos, en de onontgonnen zee; en zij, de op aarde geboren Titanen, werden omringd door een warme gloed, en een onblusbare vlam bereikte de heilige aither, en het schijnsel van bliksem en donderslag verblindde de ogen, zelfs van sterke mannen. Een wonderbaarlijk vlammenvuur maakte zich meester van Chaos; en het was hetzelfde om met de ogen te aanschouwen of met de oren het lawaai te horen alsof de aarde en de wijde hemel erboven zich samenvoegden; want juist zo'n groot kabaal zou zijn opgestegen...[10]
Het heldentijdperk dat in de Ilias en Odyssee wordt gepresenteerd, was vermakelijker dan de goddelijke focus van de Theogonie en is daarom bekender. De verhalen van Homerus speelden zich duidelijk af in een wereld die onder constante dreiging van bombardementen stond, terwijl de verhoudingen tussen goden en mensen vrij duidelijk waren gedefinieerd, hoewel latere commentators deze zaken volledig verkeerd hebben gelezen en geïnterpreteerd. Homerus lijkt een duidelijke formule te presenteren over hoe je goede relaties met de goden kunt onderhouden, en de belangrijkste focus was Theoxeny[11] en gastvrijheid. Men moest zich fatsoenlijk gedragen, zelfs tegenover vreemden en vreemdelingen, omdat zij misschien vermomde goden konden zijn en gebrekkige gastvrijheid kon het hemelvuur letterlijk op iemands hoofd doen neerdalen. Een van de attributen van Zeus was 'Xenios,' oftewel de vreemdeling. Dit verwijst naar het kwaad van de mensheid dat Hesiodos hekelde. Theoxeny kon het karakter van een man aantonen en zo bepalen of hij al dan niet gespaard zou worden van vernietiging. Een goede man zal de ouderen en minderbedeelden goed behandelen; een slechte man zal misbruik maken van de hulpelozen en vertrapten. In de Odyssee wordt dit punt overduidelijk gemaakt doordat Odysseus de rol van de god op zich neemt en het verhaal voornamelijk gaat over de verschillende vormen van gastvrijheid die Odysseus ten deel vallen en ten slotte hoe Odysseus, in de rol van de god, de absolute en totale vernietiging toebrengt aan de vrijers die misbruik maakten van zijn gastvrijheid. Deze zienswijze is interessanter dan je zou denken, want het blijkt dat toenemende economische ongelijkheid, het in de steek laten en misbruiken van de armen, enzovoort, tot de primaire kenmerken behoren van een samenleving die op het punt staat in te storten; en zo'n ineenstorting kan uiteindelijk een kosmische ramp omvatten.

Naarmate de tijd verstreek en het rustiger werd in de lucht, ontstonden uit deze verhalen cultussen van helden die strikt menselijk waren, maar verbonden met de goden als nakomelingen of nauw verwant aan hen waren. Nadat er nog wat meer tijd was verstreken, werden deze werken blijkbaar beschouwd als onwaarschijnlijk wilde verhalen die voortkwamen uit een primitieve verbeelding, terwijl latere werken over deze thema's minder verhalend werden en meer toespelingen op visies maakten, wat leidde tot de wereldbeschouwing die werd gepresenteerd door de filosofen die later opkwamen. Zeker, er kunnen in die tijd heldhaftige individuen zijn geweest; zoals ik al heb gezegd, brengen zulke tijden zowel het beste als het slechtste in de mens naar boven. Maar echte, kosmische activiteit reduceren tot het niveau van overdreven menselijke daden kwam neer op een doofpot, of dat nu met opzet was of niet.

En dus treffen we een groep mensen aan - duidelijk een minderheid - in het gebied van de verste omtrek van het oude Hettitische Rijk, die uit de duisternis tevoorschijn komen, samenlevingen opbouwen en orde proberen te scheppen uit de chaos. Ze lazen de mythen en kenden de verhalen van hun directe voorouders, maar ze zagen niets gebeuren in de lucht, of in de wereld in het algemeen, dat deze dingen zou kunnen verklaren, dus namen ze aan dat de taal die het doen en laten van goden beschreef in werkelijkheid over natuurkrachten ging die verkeerd begrepen waren. Ze hadden geen precieze wetenschappelijke terminologie zoals wij die nu hebben, en ze waren in het begin ook niet bepaald wetenschappelijk, dus gebruikten ze de enige taal die ze hadden om dit mee te doen: de taal van de mythe. Ze hielden zich bezig met de vroege geschiedenis van de aarde, met haar schepping, haar structuur, haar werking, en natuurlijk met de plaats van de mens daarin.

De lucht werd gezien als een stevig halfrond, vergelijkbaar met een kom. Deze was solide en helder, zelfs metaalachtig. De lucht bedekte de vlakke aarde en het onderste deel van de ruimte tussen aarde en hemel, tot en met de wolken, en bevatte mist (aer); daarboven, vanaf de wolken tot aan de sterrenhemel, was aither, de 'stralende bovenlucht' die, interessant genoeg, vaak werd opgevat als vurig. In de Ilias schrijft Homerus, in duidelijke kometentaal, "de dennenboom reikte door de aer naar de aither."[12] Onder het aardoppervlak ging zijn massa ver naar beneden, met wortels in Tartaros.[13]
Of ik zal hem grijpen en hem in het mistige Tartaros werpen, heel ver weg, waar de diepste afgrond onder de aarde is; daar bevinden zich ijzeren poorten en een koperen drempel, zo ver onder Hades als de hemel van de aarde is.[14]

Daaromheen [Tartaros] is een koperen hek getrokken; en rondom is Nacht in drie rijen gegoten, om de keel; en daarboven bevinden zich de wortels van de aarde en de onontgonnen zee.[15]
We zien dus zoiets als een grote wereldbol die de aarde omringt, hoewel het deel dat de wereld omringt onder het platte oppervlak een grote massa van de fundamenten van de aarde omvat, evenals de onderwereld, en uit koper of ijzer bestaat. Sommigen dachten dat de fundamenten van de aarde oneindig doorliepen, maar dat was een later idee van Xenophanes.

Rond de randen van de platte aarde stroomde de uitgestrekte rivier Okeanos. In de Odyssee werd echter een brede buitenzee beschreven. De idee dat Okeanos een zoetwaterrivier is, kan dus van Mesopotamische oorsprong zijn. De omcirkelende rivier betekende dat de zon, na het beëindigen van zijn doortocht door de lucht, in een gouden boot rond de aarde voer in de stroom van Okeanos en de volgende ochtend terugkeerde naar de plaats van zijn opkomen. Dit kan zijn afgeleid uit Egypte, waar de zon werd afgebeeld als reizend van west naar oost over onderaardse wateren.

Okeanos werd - samen met Tethys of de aarde zelf - gezien als de 'verwekker van goden' en de plaats waar de goden gingen slapen. Dat wil zeggen, het was boven de horizon dat de kometen opkwamen en vervolgens ondergingen. Uiteraard konden ze ook onder de horizon naar Tartaros gaan of zelfs vanuit Tartaros geboren worden.
Daar van troebele aarde en mistige Tartaros en onontgonnen zee en sterrenhemel, van allemaal, liggen de bronnen op een rij en de smartelijke, bedompte grenzen die zelfs de goden verafschuwen; een grote afgrond, noch zou men de bodem bereiken voor de hele lengte van een volmaakt jaar, als men eenmaal binnen de poorten was. Maar heen en weer zou storm op zware storm iemand voortdrijven; vreselijk is dit voorteken zelfs voor onsterfelijke goden; en de vreselijke zalen van de sombere Nacht zijn bedekt met blauwzwarte wolken.[16]

Daar zijn glanzende poorten, en een onwankelbare koperen drempel, die vastzit met ononderbroken wortels, uit zichzelf gegroeid; en vooraan, ver van alle goden, wonen de Titanen, aan de overkant van troebele Chaos.[17]
We kunnen ons voorstellen dat dit een poging is om de gebieden achter en onder de horizon te beschrijven, waarvan gezegd wordt dat ze omgeven worden door de nacht, en daarboven bevinden zich de wortels van de aarde en de zee.

Epimenides van Knossos

Tot zover in ons min of meer chronologische verslag komen we Epimenides tegen, een semi-mythische Griekse ziener en filosoof-dichter uit de 7e of 6e eeuw v.Chr. Diogenes Laërtius vertelt ons dat hij tijdens de 46e Olympiade (595-592 v. Chr.) naar Athene werd geroepen om hun stad te zuiveren en zo een pestepidemie te stoppen. Dat maakt hem tot een tijdgenoot van Solon (ca. 630 - ca. 560 v. Chr.), en beiden waren tijdgenoten van Cyrus II van Perzië en Croesus van Lydië. Het doet ons ook denken aan Thaletas van Gortyn (Kreta), die in 670 v. Chr. om dezelfde reden naar Sparta werd geroepen, 75 jaar eerder.

Epimenides was een Kretenzische waarzegger. De volgende passages van Diogenes vertellen het verhaal in het kort:
Hij [Epimenides] was een inwoner van Knossos op Kreta, hoewel hij er niet uitzag als een Kretenzer omdat hij zijn haar lang droeg. Op een dag werd hij door zijn vader het land ingestuurd om een verdwaald schaap te zoeken, en 's middags week hij van de weg af en ging in een grot slapen, waar hij zevenenvijftig jaar sliep. Daarna stond hij op en ging op zoek naar het schaap, omdat hij dacht dat hij maar kort had geslapen. En toen hij het niet kon vinden, kwam hij naar de boerderij en trof alles veranderd aan alsook een andere eigenaar. ... Uiteindelijk vond hij zijn jongere broer, nu een oude man, en hoorde van hem de waarheid. Zo werd hij in heel Griekenland beroemd en men geloofde dat hij een speciale favoriet van de hemel was.

Toen de Atheners door de pest werden getroffen en de Pythische priesteres hen opdroeg de stad te zuiveren, stuurden ze een schip ... naar Kreta om de hulp van Epimenides in te roepen. En hij kwam tijdens de 46e Olympiade (595 - 592 v. Chr.), zuiverde hun stad en stopte de pest...

Volgens sommige schrijvers verklaarde hij dat de plaag veroorzaakt was door de vervuiling die Cylon in de stad veroorzaakt had en hij liet hen zien hoe ze die konden verwijderen. Als gevolg hiervan werden twee jonge mannen, Cratinus en Ctesibius, ter dood gebracht en werd de stad van de plaag verlost.

De Atheners gaven hem een geschenk in de vorm van geld en een schip om hem terug naar Kreta te brengen. Het geld sloeg hij af, maar hij sloot een verdrag van vriendschap en alliantie tussen Knossos en Athene.

Hij keerde aldus terug naar huis en stierf kort daarna. Volgens Phlegon in zijn werk De Langlevendheid, leefde hij honderdzevenenvijftig jaar; volgens de Kretenzers tweehonderdnegenennegentig jaar. Xenophanes van Colophon geeft zijn leeftijd als 154, op basis van geruchten. ...

Demetrius vertelt het verhaal dat hij van de Nimfen voedsel van een speciale soort kreeg en dit bewaarde in de hoef van een koe; dat hij kleine doses van dit voedsel nam, dat volledig werd opgenomen in zijn systeem, en men heeft hem nooit zien eten... men zegt dat hij bovenmenselijk inzicht had... Er wordt ook beweerd dat hij... beweerde dat zijn ziel door vele incarnaties was gegaan... De Lacedaemoniërs bewaken zijn lichaam zelf uit gehoorzaamheid aan een bepaald orakel; dit wordt verklaard door Sosibius de Laconiër.[18] (Plutarch vertelt ook een uitgebreidere versie van het verhaal in de Parallelle Levens.)
Het is opmerkelijk dat Epimenides (samen met Melampus) één van de stichters van het Orphisme zou zijn geweest, dat blijkbaar reïncarnatie onderwees. Vreemd genoeg wordt Epimenides twee keer geciteerd in het Nieuwe Testament. Het vermeende gedicht van Epimenides gaat als volgt:
Ze hebben een tombe voor u opgericht, o heilige en hoge,

de Kretenzers, altijd leugenaars, gemene beesten, vadsige buiken dat het zijn!

Maar gij zijt niet dood: gij leeft altijd voort,

want in u leven en bewegen wij en hebben ons bestaan. [19]
De vierde regel wordt geciteerd in Handelingen 17:28:
Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkelen van uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht.
Vervolgens in Titus 1:12:
Een van hun eigen profeten, ook van Kreta afkomstig, heeft over hen gezegd: De Kretenzers zijn allemaal leugenaars, beesten zijn het en ze denken alleen maar aan veel eten.
Met de "leugen" van de Kretenzers werd bedoeld dat Zeus sterfelijk was; Epimenides beschouwde Zeus als onsterfelijk.

Uit de korte biografie kunnen we opmaken dat Epimenides deze plaag blijkbaar wijt aan "de vervuiling die Cylon in de stad had veroorzaakt en hij liet hen zien hoe ze die konden verwijderen."

Cylon was een Atheense edelman en een eerdere winnaar van de Olympische Spelen. Blijkbaar spande hij samen met zijn schoonvader Theagenes, de tiran van Megara, om Athene in te nemen door middel van een staatsgreep in 636 v.Chr. of 632 v.Chr. (wat behoorlijk vóór de 46e Olympiade (595-592 v.Chr.) was toen Epimenides werd opgeroepen!) Er is niet veel bekend over Theagenes, behalve dat hij een tiran werd door middel van zijn eigen staatsgreep. Aristoteles schreef in zijn Retorica dat Theagenes eerst om een lijfwacht had gevraagd: "hij die tirannie beraamt, vraagt om een lijfwacht." Hij wordt vergeleken met Pisistratus,[20] "die toen hij het kreeg [een lijfwacht] een tiran werd."[21] Het merkwaardige aan het verhaal van Theagenes is dat Aristoteles vermeldt dat hij de kuddes van de rijken afslachtte. "Ze zouden dit doen omdat ze het vertrouwen van het volk hadden, een vertrouwen dat gebaseerd was op vijandigheid tegen de rijken."[22] Dit wordt door Aristoteles opnieuw vergeleken met Pisistratus, die een opstand van de bewoners van de vlakte leidde. Aristoteles is duidelijk een voorstander van de heerschappij van de rijke elite.

Hoe dan ook, terug naar Cylon: hij trouwde met de dochter van Theagenes en raadpleegde het orakel van Delphi, dat hem vertelde Athene te belegeren tijdens een festival van Zeus, wat Cylon opvatte als de Olympische Spelen van 640 v. Chr. De staatsgreep was niet succesvol en Cylon en zijn aanhangers zochten hun toevlucht in de tempel van Athena op de Akropolis. Cylon ontsnapte met zijn broer, maar zijn volgelingen werden in het nauw gedreven door de negen archons van Athene. Volgens Plutarch en Thucydides[23] werden ze door de archons overgehaald om de tempel te verlaten en terecht te staan, nadat hen verzekerd was dat hun levens gespaard zouden worden. De Atheense archons, geleid door Megacles, stenigden hen vervolgens tot hun dood erop volgde, wat de "grote zonde" inhield die Cylon over Athene had gebracht, niet zijn poging tot staatsgreep!

Het lijkt er dus op, gebaseerd op de data, dat Athene gedurende een aanzienlijke periode veel te lijden had voordat Epimenides erbij gehaald werd. De ziener maakte duidelijk dat Megacles en zijn gehele rijke en machtige familie, de Alcmaeonidae, uit de stad verbannen moesten worden, wat gebeurde met elites als het slecht ging met de samenleving. Niet alleen werd de hele familie uit de stad verbannen, men groef zelfs hun begraven voorouders op en verplaatsten die buiten de stadsgrenzen! (De latere Pericles en Alcibiades behoorden ook tot de Alcmaeonidae).

Alcman

Rond 600 v. Chr. leefde een Spartaanse koor-/tekstdichter met de naam Alcman, die blijkbaar een theogonische kosmogonie had geschreven. We hebben alleen een papyruscommentaar uit de 2e eeuw na Christus met beperkte uittreksels van het werk. Het was duidelijk een raadsel voor de commentator.[24] Het belangrijke eraan is, is dat het fragment een paar ongebruikelijke termen bevat: poros, als 'paden in de oerzee,' en tekmor, als 'richtingstekens erdoorheen,' of door de sterren. Dit lijkt ons een beschrijving van een fysieke weg of doorgang door de hemelen, beschreven in termen van de achtergrondsterren, hoewel de Grieken nog geen sterrenbeelden hadden benoemd. De nieuwe termen zijn noch oosters noch Hesiodisch, dus waar komen ze vandaan? Het dialect van Alcman (Homerisch gemengd met Dorische Laconische volkstaal), alsmede de vele verwijzingen naar de Lydische en Aziatische cultuur suggereren de oorsprong ervan. Aristoteles zei dat Alcman naar Sparta was gekomen als slaaf van de familie van Agesidas, door wie hij uiteindelijk werd vrijgelaten vanwege zijn uitstekende kwaliteiten.[25] De koorteksten van Alcman waren bedoeld om te worden uitgevoerd binnen de sociale, politieke en religieuze context van Sparta. De Zwitserse geleerde Claude Calame suggereert dat ze een soort drama vormen, dat verband houdt met inwijdingsrituelen.[26]

Pherecydes

Volgens een oude bron was Pherecydes een tijdgenoot van de Lydische koning Alyattes, dat wil zeggen 605-560 v.Chr. Hij werd geboren op het Griekse eiland Syros[27] en veel geleerden zeggen dat hij de brug vormde tussen de oude mythen en de pre-Socratische Griekse filosofie. Volgens Diogenes overleefde het werk van Pherecydes tot in zijn eigen tijd, de 3e eeuw na Christus. Diogenes verhaalt over wonderen van Pherecydes zoals het voorspellen van een aardbeving, een schipbreuk, de uitkomst van een veldslag, enzovoort. Problematisch is dat dezelfde wonderen ook aan Pythagoras werden toegeschreven. Associaties tussen de twee werden pas verondersteld na de 5e eeuw v. Chr., waarschijnlijk door een terloopse opmerking van Ion van Chios[28] en opgetekend door Diogenes:
Zo blonk hij [Pherecydes] uit in mannenmoed en waardigheid, ook dood is het leven voor zijn ziel een feest - indien althans Pythagoras, de wijze, echt het denken kende van alle mensen en dat doorhad.[29]
De verwarrende associatie tussen Pherecydes en Pythagoras suggereert dat er over beiden weinig betrouwbare details bestonden en dat mensen maar naar believen dingen konden verzinnen. Het is dus waarschijnlijk beter om een sceptische houding aan te nemen met betrekking tot een verband.

Naast Diogenes vinden we een verwijzing naar Pherecydes in de Suda[30], waarin staat:
Er is een verhaal dat Pythagoras door hem [Pherecydes] werd onderwezen; maar dat hij zelf geen leermeester had, maar zichzelf onderwees nadat hij de hand wist te leggen op de geheime boeken van de Feniciërs.[31]
Er is nòg iets heel interessants dat Diogenes over Pherecydes rapporteerde:
Van de man van Syros is het boek bewaard gebleven ... en er is ook een zonnewijzer op het eiland Syros bewaard gebleven.
Dit is mogelijk gerelateerd aan een regel uit de Odyssee:
Er is een eiland dat Syrie heet - misschien heb je ervan gehoord - boven Ortygie, waar de omwentelingen van de zon zijn.
De "omwentelingen van de zon" zouden verwijzen naar de zomer- en winterzonnewende, wanneer de zon haar hoogste en laagste punt bereikt en lijkt 'terug te draaien' vanwege de hoek van de aardas ten opzichte van de zon tijdens de jaarlijkse baan. Kirk, Raven en Schofield voegen in een voetnoot toe:
...de enige andere plaats in Homerus waar Ortygie wordt genoemd is Odyssee V, 123, waar Orion, na te zijn weggevoerd door Eos, wordt gedood in Ortygie door Artemis. De implicatie is dat Ortygie de woonplaats was van Eos, de dageraad, en dat het daarom in het oosten ligt. ... aangezien zonnewendes normaal gesproken bij zonsopgang en in de zomer worden waargenomen, en dus in de richting van noordoost naar oost, is wat de zin zou kunnen suggereren. De bedoeling kan dus zijn om de algemene richting van dit waarschijnlijk mythische Ortygie aan te geven. In feite werd de woonplaats van Eos vaak gezien als Aia, meestal geïdentificeerd met Colchis; en Colchis ligt inderdaad ruwweg noordoost-bij-oost vanaf het midden van de Ionische kustlijn.[32]
Kirk et al. hebben ook commentaren in de marges van handschriften, ook wel scholia genoemd, opgenomen op het couplet van Homerus, die door latere geleerden werden geschreven:
Commentaar van Aristarchus: Men zegt dat daar een grot van de zon is, met behulp waarvan ze de omwentelingen van de zon markeren.

Herodianos: Zogezegd in de richting van de omwentelingen van de zon, dat in westelijke richting is, boven Delos.[33]
De commentaren maken duidelijk dat er in Alexandrië (tenminste) twee interpretaties van dit couplet uit Homerus werden besproken. Eén daarvan suggereert dat men dacht dat er een zonnewijzer was die door Pherecydes was gebruikt; dat wil zeggen, hij deed astronomische waarnemingen. Maar wat interessanter is, is dat het lijkt alsof het bestaan van deze zonnewijzer bekend was bij Homerus. Je vraagt je af of Pherecydes het ontdekte door aanwijzingen in Homerus te volgen, wat leidt tot de vraag: hoe wist Homerus daarvan? Maar dit alles moet natuurlijk met een korreltje zout worden genomen, omdat er volgens de geleerden geen ander bewijs voorhanden is dat Pherecydes een praktische wetenschapper was, hoewel het bewijs volgens mij suggereert dat hij astronomische waarnemingen deed. Verder is het feit dat is aangetoond dat veel megalithische bouwwerken in Noord-Europa werden ontworpen om de zonnewendes en/of equinoxen te markeren zeer intrigerend. Gebruikte Pherecydes een noordelijke bron voor zijn informatie?

Er wordt gezegd dat Pherecydes de eerste was die in proza over de goden schreef in plaats van in poëzie. Dat wil zeggen, poëtische werken schijnen rituele doelen te hebben gehad, terwijl Pherecydes met deze traditie brak; misschien probeerde hij op een pragmatische manier over deze onderwerpen te schrijven. Zijn belangrijkste werk heet Heptamychos, oftewel 'de zeven nissen.' Volgens sommige bronnen was het Pentemychos, dat wordt vertaald als 'vijf nissen,' terwijl de latere Pythagoreeërs hun pentagram en 'spirituele zuiveringssysteem' zouden hebben ontwikkeld op basis van de 'vijf nissen.' Sommigen nemen aan dat Pherecydes esoterische dingen onderwees met behulp van mythische voorstellingen, allegorisch dus. Een oude commentator schreef:
Ook spreekt Pherecydes, de man van Syros, over nissen en kuilen en grotten en deuren en poorten, en via deze spreekt hij in raadsels over het worden en het sterven van zielen.[34]
Nou, zeker, we zouden dit kunnen interpreteren in het licht van de vele astronomisch georiënteerde megalithische bouwwerken en concluderen dat ze een metafysisch of spiritueel doel hadden, evenals een verband tussen deze structuren en de 'nissen' van Pherecydes. Maar zoals we hebben gezien in ons korte overzicht hierboven beginnend bij Homerus en Hesiodos, met name de discussies over poorten en deuren enzovoort, is dit ongetwijfeld onjuist; het lijkt erop dat Pherecydes het over gebieden in de lucht had, net als Homerus en Hesiodos.

Pherecydes beschreef een kosmogonie gebaseerd op drie 'principes': Zas (Zeus), Cthonie (aarde) en Chronos. Pentemychos ging over een kosmische strijd die plaatsvond, met Chronos als leider van de ene kant en Ophioneus - de slang - als leider van de andere. Zoals we weten speelt hetzelfde verhaal zich elders af met Zeus en Typhon/Typhoeus, Marduk versus Tiamat en andere parallellen. Het sperma (zaad) van Chronos werd in de 'nissen' geplaatst en talloze andere goden en hun nakomelingen kwamen daaruit voort. Dit wordt beschreven in een fragment dat bewaard is gebleven in Damascius' over Eerste Beginselen[35] en we hebben bijna precies hetzelfde gelezen in Hesiodos, hierboven geciteerd in het verhaal over de castratie van Chronos.

Met de kennis over reuzenkometen en het feit dat ze met regelmaat vanuit bepaalde gebieden in de lucht verschenen, zoals uitgelegd door de wetenschap die we hebben besproken, kunnen we de 'nissen' beter interpreteren als bepaalde gebieden in de lucht die later werden gedefinieerd als sterrenbeelden, die in overeenstemming met de komeetactiviteit werden geschapen en benoemd. Dit punt kan worden begrepen door de ontwikkeling van de geschiedenis van astrologische tekens te bekijken. John H. Rogers, in Origins of the ancient constellations[36], (in 2 delen), legt uit dat de verdeling van de dierenriem in 12 gelijke delen zelfs door de Babyloniërs pas werd gedaan tussen 600 en 475 v.C., rond de tijd dat de sterrenbeelden van de dierenriem werden geïntroduceerd. De 48 sterrenbeelden van de klassieke wereld werden voor het eerst beschreven door Eudoxus en Aratus, terwijl de definitieve lijst pas in de tijd van Ptolemaeus (90-c.168 n. Chr.) werd opgesteld. Slechts een deelverzameling van de klassieke sterrenbeelden kwam uit Babylonië - de dierenriem en vier bijbehorende dieren: slang, kraai, adelaar en vis.

We kunnen een idee krijgen van hoe de lucht werd ingedeeld om astronomische gebeurtenissen vast te leggen door het Theatrum Cometicum[37] van Stanislaus Lubienietzki (1623-1675) te bekijken, dat in 1668 in Amsterdam werd gepubliceerd en 80 prachtige illustraties bevat die horen bij meer dan 400 waarnemingen van kometen. Het boek vermeldt de waarnemingen van geleerden als Athanasius Kircher, Christiaan Huygens en Johannes Hevelius (en anderen), waarbij elk zijn eigen sterrenkaart weergaf die verschillende tradities op het gebied van het in kaart brengen van het heelal weerspiegelt.
komeet
Op de eerste afbeelding zien we een waarneming van een komeet door R.P.A. Curtio. Merk op hoe bepaalde sterren worden aangeduid in het kader dat hij heeft getekend om zijn komeet nauwkeurig ten opzichte van die sterren te kunnen plaatsen. Let op de driehoeksmeting van Cygnus en Polaris naar de kop van de komeet. Op deze kaart zien we ook de schuine lijn van de dierenriem die wordt doorkruist door de horizontale lijn van de hemelevenaar. (Houd dit alles in gedachten; het zal verderop een groot, eeuwenoud mysterie oplossen!) De volgende afbeelding toont een andere manier om een waarneming van een komeet in kaart te brengen.

Theatrum Cometicum horoscoopkaart
Theatrum Cometicum
Deze kaart is meer horoscopisch van aard en toont de symbolen van de dierenriem en geeft aan in welk teken de zon staat. Het kleine cirkeltje onderaan duidt waarschijnlijk de aarde aan van waaruit de komeet werd bekeken en we kunnen zien hoe de staart van de komeet veranderde tijdens de duur van de observatie (dit is een soort tijdsverloopgravure!) ten opzichte van de zon. Je kunt je gemakkelijk voorstellen hoe de segmenten van de dierenriem, voordat ze sterrenbeelden werden genoemd, werden gezien als 'grotten' of 'nissen', vooral als de lucht gevuld was met komeetactiviteit!

Dat zijn slechts een paar selecties uit het Theatrum Cometicum die ik heb gekozen om duidelijk te maken dat ik denk dat Pherecydes ofwel directe komeetwaarnemingen deed, ofwel de mythen en legenden bestudeerde en wist wat er gebeurde en probeerde de locaties van die angstaanjagende gebeurtenissen in de lucht te standaardiseren. Het is vermeldenswaard dat een aanzienlijk aantal van de kometenkaarten in het Theatrum Cometicum kometen afbeelden in het gebied tussen Stier en Schorpioen, zij het langs de hemelevenaar in plaats van de dierenriem. Het is dan ook niet moeilijk om te bedenken dat Pherecydes juist zulke kaarten opnam als illustratie bij zijn idee over de 'nissen', 'kuilen', 'poorten', 'grotten', enzovoort.

Er lijkt een verband te bestaan tussen deze nissen en Chthonie, dat een van de drie eerstbestaande dingen is. Chthonie heeft te maken met de oorsprong van het woord 'chthonisch'; haar naam betekent 'onderliggend aan de aarde.' Dat kan worden verklaard door het feit dat de kometen ofwel vanaf de horizon verschijnen, ofwel onder de horizon passeren, waardoor het lijkt alsof ze ofwel uit de aarde geboren worden, ofwel 'binnenin de aarde' of de oceaan gaan vanuit de 'nissen' van het sterrenbeeld, zoals op de volgende afbeelding die landgericht is.

Ophioneus en zijn kroost van slangen worden afgebeeld alsof ze enige tijd heersen over de geboorte van de kosmos voordat ze uiteindelijk uit hun macht worden ontzet dankzij de komst van de cavalerie in de vorm van Zeus, die de zaken 'ordent en verdeelt,' d.w.z. dat hij de meeste kometen met een enorme bowlingworp uit de weg ruimt. In het verhaal dat dit beschrijft, maakt Zas een gewaad die hij versiert met aarde en zee en presenteert dit als een huwelijksgeschenk aan Chthonie, die het om haar heen wikkelt als een bruidskleed. In een ander fragment is het niet Chthonie, maar een gevleugelde eik die in het gewaad is gewikkeld. De gevleugelde eik in deze kosmologie heeft geen precedent in de Griekse traditie, maar dankzij Ballie, Clube en Napier kennen we zeker levensbomen als kometen, met hun bijbehorende ionenstaarten en andere elektrische activiteit, en de Wereldboom is typisch voor noordelijke kosmogonieën. Desondanks zien we iets van het versierde gewaad dat om de aarde is gewikkeld in het citaat hierboven van Hesiodos: "De grote Ouranos kwam en bracht de Nacht met zich mee, en over Gaia, verlangend naar liefde, strekte hij zich uit en spreidde zich over haar uit..." En omdat het onderwerp op dit moment ter tafel ligt, moet ik hier vermelden dat veel van deze seksuele beeltenissen die werden gebruikt om de activiteiten van de komeetgoden te beschrijven, later werden gebruikt om zaken als incest en pederastie te rechtvaardigen. Immers, als de goden het doen, waarom kunnen wij het dan niet? Dat komt natuurlijk door de tot in het extreme doorgevoerde 'astraliserende' invloed.

Terug naar het verhaal van Pherecydes; blijkbaar zijn de chaotische krachten - of kometen, zoals wij ze kennen - eeuwig en kunnen niet worden vernietigd, dus neemt Zeus bezit van de lucht, ruimte en tijd en gooit Ophioneus en de bende uit de geordende wereld en sluit ze op in Tartaros. Zoals opgemerkt, beschreef Hesiodos Tartaros als gelegen "in een nis (mychos) van wijdse aarde," d.w.z. ze verdwenen onder de horizon.

De sloten van Tartaros zijn gemaakt van ijzer door Zeus en van brons door Poseidon, wat zou kunnen betekenen dat sommige komeetfragmenten op aarde terecht kwamen en andere in de oceaan. Afgaande op sommige oude fragmenten wordt Ophioneus in Okeanos gegooid, maar niet in Tartaros. In één versie is het Kronos die de nakomelingen - de komeetfragmenten - uit de kosmos naar Tartaros stuurt. Kortom, ze werden de ruimte in geslingerd, d.w.z. ze werden waarschijnlijk in andere banen gebracht, waarbij ze uit het zicht verdwenen onder de horizon of, nog intrigerender, uit het vlak van de ecliptica naar andere gebieden in het heelal. De vraag luidt: bestaan ze nog steeds in deze banen?

Men verhaalt over chaotische wezens die in de Pentemychos worden gestopt en men vertelt ons dat de Duisternis een nakomeling heeft die in de krochten van Tartaros wordt geworpen. Geen enkel overgeleverd fragment legt dit verband, maar het is mogelijk dat het gevangenisverblijf in Tartaros en de Pentemychos manieren zijn om in wezen naar hetzelfde te verwijzen.[38] Verdeelde Pherecydes de lucht in 10 segmenten waarvan er zich altijd vijf onder de horizon bevonden? Merk op dat de afbeelding hieronder die door Hevelius werd getekend precies hetzelfde doet, maar dan met zes 'nissen' gebaseerd op de 12-tekens van de dierenriem en de sexagesimale cirkel die later via de Babyloniërs werd verkregen.

Volgens een relatief groot aantal bronnen was Pherecydes de eerste die de eeuwigheid en transmigratie van menselijke zielen, d.w.z. reïncarnatie, onderwees.[39] Zowel Cicero als Augustinus beschouwden hem als de eerste die de 'onsterfelijkheid van de ziel' onderwees.[40] En de Helleense geleerde Hermann S. Schibli schrijft dat Pherecydes "in zijn boek [Pentemychos] op zijn minst een rudimentaire behandeling van de onsterfelijkheid van de ziel, haar zwerftochten in de onderwereld en de redenen voor de onsterfelijkheid van de ziel opnam. Schibli schrijft dat Pherecydes "in zijn boek [Pentemychos] op zijn minst een rudimentaire behandeling opnam van de onsterfelijkheid van de ziel, haar omzwervingen in de onderwereld en de redenen voor de incarnaties van de ziel."[41] Men krijgt de indruk dat dit 'astraliseren' van het gedrag van volmaakte astronomische kometen de oorsprong vormde van de idee van reïncarnatie zelf, afgeleid van het op gezette tijden weer verschijnen van de komeetgoden uit hun 'omzwervingen in de onderwereld' voorbij de horizon van de aarde! En dat wil niet zeggen dat reïncarnatie geen idee is dat het onderzoeken waard is; ik wijs er alleen op dat er een veel rationelere verklaring is voor waar Pherecydes het over had dan reïncarnatie.

Tot slot is het materiaal dat Pherecydes ons brengt, bezaaid met originele termen en beeldspraak die mij 1) mogelijk afkomstig lijken uit noordelijke bronnen, en 2) een quasi-wetenschappelijke poging lijken om echte gebeurtenissen weer te geven, geen mythologische. De vliegende eik met het bruidskleed dat de aarde bedekt, is ronduit fascinerend!

Pherecydes zou volgens Diogenes de leerling zijn geweest van Pittacus (640-568 v.Chr.), een Mytilenaeïsche[42] generaal die de Atheners versloeg en een van de 'Zeven Wijzen' werd genoemd.

Volgens het verhaal daagde Pittacus, toen de Atheners zich opmaakten om aan te vallen, hun generaal uit voor een enkel gevecht om de oorlog te beslissen en zinloos bloedvergieten te vermijden. Hij won en werd tot heerser van zijn stad gekozen.

In Protagoras laat Plato zijn personage Prodicus naar Pittacus verwijzen als een barbaar omdat hij Aeolisch Grieks sprak, afkomstig uit Boeotië, een van de vroegst bewoonde gebieden van Griekenland, het thuisland van Oedipus, Kadmus, Ogyges, de legende van de Zondvloed, enz. Dat kan dus een van de informatiebronnen zijn waarover Pherecydes beschikte. Hesiodos werd ook geboren in Boeotië.

Voetnoten:

[1] De naam, als dat van belang is, betekent "zwarte voet."

[2] Herodotus, Histories 2.49.

[3] Robert Graves, The Greek Myths 1955, s.v. "Amythaon".

[4] Odyssey, XV.223-42.

[5] Robert Fagles' vertaling, 1996:326-27.

[6] Walter Burkert, Homo Necans, tr. by Peter Bing, 1983:170 note 12

[7] Plutarch, Mus. 42.1146 b-c.

[8] Burkert (1992) p. 63.

[9] Hesiod, Theogony ­154.

[10] Hesiod, Theogony 695.

[11] 'Theoxenie, het geloof dat vreemdelingen magische krachten hadden of zelf godheden waren. Van 'theo' wat 'god' betekent en 'xeno' wat 'vreemdeling,' 'vreemd,' 'gast' betekent.

[12] Iliad, XIV 288.

[13] In de Griekse mythologie is Tartaros zowel een godheid als een plaats in de onderwereld. Hesiodos beweert dat een bronzen aambeeld dat uit de hemel viel negen dagen zou vallen voordat het de aarde bereikte. Het aambeeld zou er nog negen dagen over doen om van de aarde naar Tartaros te vallen.

[14] Iliad VIII, 13, Zeus spreekt.

[15] Hesiod, Theogony 726.

[16] Hesiod, Theogony 736.

[17] Hesiod, Theogony 811.

[18] Diogenes Laërtius I, 109-120.

[19] Epimenides' Cretica gevonden in het 9e eeuwse Syrische commentaar van Isho'dad van Merv op de Handelingen van de Apostelen, ontdekt, bewerkt en vertaald (in het Grieks) door Prof. J. Rendel Harris in een serie artikelen in de Expositor, okt. 1906, 305-17; apr. 1907, 332-37; apr. 1912, 348-353.

[20] Herodotus meldt dat Onomacritus, een orakelsamensteller die aan het hof van Pisistratus woonde, door Pisistratus werd ingehuurd om de orakels van Musaeus samen te stellen, maar dat Onomacritus eigen vervalsingen invoegde die werden ontdekt. Als gevolg hiervan werd Onomacritus door Pisistratus' zoon Hipparchus uit Athene verbannen. Na de vlucht van de Pisistratiden naar Perzië verzoende Onomacritus zich met hen. Volgens Herodotus bracht Onomacritus Xerxes I, de koning van Perzië, door zijn orakelspreuken ertoe om tot zijn oorlog met Griekenland te besluiten.

[21] Aristotle. Rhetoric, 1357b.

[22] Aristotle. Politics, 1305a 22-4.

[24] Kirk, Raven & Schofield (1983) The Presocratic Philosophers, pp. 46-49.

[25] Huxley, Greek, Roman, and Byzantine Studies 15 (1974) 210-1 n. 19

[26] Calame, Les Chœurs de jeunes filles en Grèce archaïque, 2 vols. (Rome:L'Ateneo and Bizzarri), 1977; translated as Choruses of Ancient Women in Greece: their morphology, religious roles and social functions (Lanham, MD:Rowman and Littlefield), 1996.

[27] Grieks eiland in de Cycladen, in de Egeïsche Zee, zo'n 144 km ten zuidoosten van Athene.

[28] Ion van Chios (ca. 490/480 - ca. 420 v. Chr.) was een Griekse schrijver, dramaturg, lyrisch dichter en filosoof.

[29] Diogenes, I, 120.

[30] Een enorme 10e eeuwse Byzantijnse encyclopedie van de oude Mediterrane wereld, vroeger toegeschreven aan een auteur genaamd Suidas.

[31] Suda, s.v. Pherecydes.

[32] Kirk et al., p. 55.

[33] Kirk et al., p. 54.

[35] Ahbel-Rappe (2010) Damascius' Problems and Solutions Concerning First Principles. Damascius stond aan het hoofd van de neoplatonistische academie in Athene toen keizer Justinianus in 529 de deuren voorgoed sloot. Zijn werk, Problems and Solutions Concerning First Principles, is de laatst overgebleven onafhankelijke filosofische verhandeling van de Late Academie.

[36] Rogers (1998) Origins of the ancient constellations, Part I: The Mesopotamian Tradition and Part II: The Mediterranean Tradition.

[37] Theatrum Cometicum, Stanislaus Lubienietzki (1668), Archive.org

[38] Kirk et al. (1983).

[39] Schibli (1990) Pherekydes of Syros.

[40] Encyclopedia Britannica, 9th edition, Volume 18: Pherecydes of Syros.

[41] Schibli, ibid., p. 108.

[42] Mytilene is een stad op het Griekse eiland Lesbos.

Volgende: Deel 5