Geest Materie
Vaak wordt beweerd dat de materiële wereld een ondergeschikte rol speelt en op de achtergrond moet blijven - achter geest en ziel, of zelfs achter de bovennatuurlijke wereld.

Dit brengt echter gevaren met zich mee, omdat het de blik iets te veel naar binnen dreigt te richten. Zo merkte Goethe terecht op dat "Ken uzelf" vaak geen goede raad is: we moeten juist dringend in de spiegel kijken die anderen ons voorhouden. De kunst is hier om onderscheid te maken tussen mensen die ons goed gezind zijn en die zelf ver in hun ontwikkeling zijn, en mensen die hun eigen destructieve agenda nastreven en ons in hun neerwaartse spiraal dreigen mee te trekken.

Nee, ons terugtrekken in onze eigen geest biedt geen oplossing en leidt snel tot irrationaliteit en subjectivisme.

De mysticus heeft hier tenminste het voordeel dat hij een goddelijke of geestelijke wereld erkent en daarmee een externe waarheid vooronderstelt, waartoe hij toegang heeft door middel van introspectie. Als deze toegang oprecht is, voorkomt het contact met de hogere wereld inderdaad de willekeur van zuiver subjectivisme. Er bestaat echter een risico van zelfmisleiding: dan wordt de mystieke toegang tot de hogere wereld een louter theoretisch argument voor het verwerpen van de ongemakkelijke waarheid zoals die van buitenaf naar ons wordt weerspiegeld.

Een betere oplossing is om de materiële wereld als vitaal te erkennen en serieus te nemen. Maar tegelijkertijd moeten we haar zien in het licht van het Hogere dat daarin en daardoor aan ons verschijnt. De sleutel tot het mystieke ligt dus in de ervaring die de materiële wereld ons geeft. Wat daarachter ligt is onze blik, de interpretatie van onze ervaringen, onze visie achter de verschijnselen door de verschijnselen. Hieruit volgt onvermijdelijk dat een exact begrip van de materiële wereld ook en vooral noodzakelijk is: hier komen wetenschap, gezond verstand en mystiek samen.

Deze visie, deze blik op het materiële die het materiële overstijgt, hangt echter niet alleen af van het intellect, maar bevindt zich als het ware op het kruispunt van denken, subtiele emoties en het lichaam. Om een grove maar nuttige voorstelling te gebruiken: ons hele lichaam is als een antenne die ontvankelijk is voor hogere indrukken. Deze hogere indrukken kunnen onze emoties en ons denken op een fijngevoelige manier informeren - en zo een extra laag toevoegen aan onze perceptie van de materiële wereld, een laag die voorbij het materiële reikt.

In deze voorstelling nemen wij volledig deel aan de processen van de levende kosmos - vanuit ons specifieke perspectief en positie. Daarom is het nodig om ons vermogen om het hogere vanuit ons materiële bestaan waar te nemen, te verbeteren. Hieruit volgt: werken aan de emotionele structuur, aan het lichaam en aan kennis en begrip, zijn alle belangrijk om de overstijgende blik te versterken. Zo voorkomen we ook dat we de materiële wereld ontheiligen door er minder betekenis aan te geven ten gunste van een uitsluitend symbolische interpretatie, waarvoor Nietzsche zo krachtig waarschuwde.

Zie: https://luctalks.substack.com/p/mind-matter-and-the-danger-of-subjectivism?utm_source=post-email-title&publication_id=830379&post_id=116540480&isFreemail=false&utm_medium=email