Dodelijkheid en duur

De eerste uitbraak van de Justiniaanse pest begon in 541 n.Chr. en eindigde in 549 n.Chr. Deze epidemie trof voornamelijk het Middellandse Zeegebied, Europa en het Midden-Oosten. Gedurende die acht jaar stierven er tussen de 15 en 100 miljoen mensen, afhankelijk van de schattingen[1][2], wat neerkomt op tussen de 25% en 60% van de toenmalige bevolking van Europa[3].

Dit dodental betrof alleen de eerste uitbraak. De pest van Justinianus kende 18 epidemieën[4] verspreid over meer dan twee eeuwen. Uiteindelijk nam de plaag in 767 n.Chr. af.

De 18 golven van pestepidemieën (541-767)
​De 18 golven van pestepidemieën (541-767)
Oorsprong

De jaren voorafgaand aan en volgend op de eerste uitbraak in 541 n.Chr. werden gekenmerkt door grootschalige rampen.

Volgens dendrochronoloog Mike Baillie tonen Europese eikenboomgegevens[5] aan dat er een grote afkoeling plaatsvond van 536 tot 545 n.Chr. Deze drastische afkoeling werd niet alleen geregistreerd in de ringen van Europese eikenbomen. De conclusies van Baillie werden bevestigd door dendrochronologische studies uitgevoerd op Fenno-Scandinavische dennen[6], dennen in de oostelijke Alpen[7], Mongoolse jaarringen[8], Argentijnse jaarringen[9], Noord-Amerikaanse borstelkegeldennen[10] en Noord-Amerikaanse Balfourdennen[11]:

Zeven van de dendrochronologische gegevens tonen een duidelijke afkoeling aan in de periode 536-545 n.Chr..
Zeven van de dendrochronologische gegevens tonen een duidelijke afkoeling aan in de periode 536 - 545 n.Chr.​
Zoals de afbeelding hierboven laat zien, was deze periode van afkoeling daadwerkelijk wereldwijd. Het was ook uitzonderlijk ernstig; de verminderde groeisnelheid die deze boomringen laten zien, komt overeen met een wereldwijde afkoeling[12] van wel 3 °C[13]. Dat maakt deze periode van enkele jaren tot de koudste van de afgelopen 2000 jaar[14].

Deze afkoeling wordt bevestigd in diverse kronieken en werd blijkbaar veroorzaakt door een ongewone stofsluier, zoals vermeld door kroniekschrijvers uit die tijd. Procopius[15] schreef er het volgende over:
[...] in dit jaar deed zich een vreselijk voorteken voor. Want de Zon straalde haar licht uit zonder helderheid [...] en het leek bijzonder op de Zon in een eclips, want de stralen die zij uitstraalde waren verduisterd[16]
Dit verslag werd bevestigd door Michaël de Syriër[17]. Hij beschreef de gebeurtenis als volgt:
De Zon was donker en haar duisternis duurde achttien maanden; elke dag scheen zij ongeveer vier uur en toch vormde dit licht slechts een zwakke schaduw[18]
Flavius Cassiodorus[19] schreef over de omstandigheden die hij in 536 n.Chr. meemaakte en die lijken sterk op wat andere kroniekschrijvers beschrijven:
De Zon lijkt haar scherpe licht te hebben verloren en een blauwachtige kleur te hebben gekregen. We verbazen ons erover dat we 's middags de schaduwen van onze lichamen niet meer zien, we voelen de machtige kracht van de zonnewarmte afnemen en de verschijnselen die met de verduistering gepaard gaan duren bijna een heel jaar. We hebben een zomer zonder warmte gehad. De gewassen zijn afgekoeld door de noordenwind en er is geen regenval[20]
Naast de abrupte afkoeling getuigen ijskernen[21] van een aanzienlijke piek in het sulfaatgehalte rond 536 n.Chr. Er wordt gesuggereerd dat deze piek werd veroorzaakt door een gigantische vulkaanuitbarsting[22]. Maar deze hypothese roept twee problemen op. Ten eerste is er geen bewijs van een opvallende uitbarsting in deze periode; de twee belangrijkste kandidaten, de vulkanen Krakatau[23] en Ilopango[24], worden consequent terzijde geschoven. Ten tweede zou de mega-uitbarsting de zuurgraad van de atmosfeer drastisch moeten hebben verhoogd, maar geen enkele ijskern vertoont een dergelijke piek:
Van een uitbarsting van een supervulkaan wordt verwacht dat deze een aanzienlijke zuurgraad in de atmosfeer kan veroorzaken. Deze zuurgraad zou zijn vastgelegd in de poolkappen. Er werden talloze onderzoeken van ijskernen uitgevoerd in zowel Groenland als Antarctica (zie bijvoorbeeld Clausen et al. 1997, Hammer et al. 1997). Geen van deze vond bewijs voor een significante zuurlaag rond 536 die veroorzaakt zou kunnen zijn door een uitbarsting van een supervulkaan.[25]
Een andere mogelijke bron van atmosferisch sulfaat zou een komeetgebeurtenis kunnen zijn geweest[26]: een directe inslag en/of atmosferische explosies. In feite wordt de waarneming van een komeet expliciet genoemd door Procopius rond 536 n.Chr.:
In die tijd verscheen er ook een komeet, eerst ongeveer zo lang als een lange man, maar later veel groter. En zijn einde was in het westen, en zijn begin in het oosten, en het volgde de zon zelf. Want de zon was in Steenbok en de komeet in Boogschutter. En sommigen noemden het een "zwaardvis" omdat hij lang was en heel scherp aan het einde, en anderen noemden het een "baardster"; hij was meer dan veertig dagen te zien.[27]
Zacharias van Mytilene[28] nam iets soortgelijks waar:
In het elfde jaar van de regeerperiode van Justinianus [538 n.Chr.], [...] verscheen er in de maand december 's avonds een grote en verschrikkelijke komeet aan de hemel die honderd dagen lang werd waargenomen. En in dat jaar werd de vrede tussen de koninkrijken verbroken.[29]
De Chinese kronieken van 540 n.Chr.[30] lijken te bevestigen wat in het westen werd waargenomen:
Draken [kometen] vochten in de vijver van K'u o. Ze trokken westwaarts... Op de plaatsen waar ze overheen trokken, waren alle bomen geknakt
De constatering van nikkelrijke deeltjes en ijzeren kosmische bolletjes lijkt de waarneming van deze kroniekschrijvers te bevestigen:
We troffen nikkelrijke deeltjes en kosmische bolletjes van type I (ijzeroxide) aan [...] door ons gedateerd tussen 533 en 540 n.Chr.[31]
Denk eraan dat de aanwezigheid van nikkel een van de meest betrouwbare indicatoren is van meteorisch materiaal. Terwijl nikkel uiterst zeldzaam is op aarde (0,0084%[32]), is het overvloedig aanwezig in meteorieten, met gehaltes tot 30%[33]. Een hoog nikkelgehalte is zelfs zó'n duidelijk teken dat een materiaal van meteorische oorsprong is, dat het gebruikt wordt om niet-meteorisch materiaal te onderscheiden van meteorisch materiaal:
Als een metaal <4% nikkel bevat, is het niet van meteorische oorsprong.[34]
Analyses van ijskernen die gedateerd werden tussen 533 en 540 n.Chr. onthulden ook onverwacht hoge concentraties buitenaards stof:
[...] in plaats daarvan troffen we een verrassend groot aantal vermeende buitenaardse deeltjes van verschillende grootte aan binnen een beperkt stratigrafisch interval. Deze resultaten kunnen impliceren dat de periode tussen 533 en 540 n.Chr. werd gekenmerkt door een ongewoon hoge neerslagsnelheid van buitenaardse deeltjes.[35]
Naast de ijzeren bolletjes toonde de GISP2[36]-ijskern voor ca. 536 n.Chr. de aanwezigheid van silicaatbolletjes[37] aan, die ontstaan als bijproduct van inslaggebeurtenissen[38]:

BEI-dwarsdoorsneden van silicaatkosmische bolletjes
BEI-dwarsdoorsneden van silicaatkosmische bolletjes
De afwezigheid van significante vulkaanuitbarstingen en een bijbehorende piek in de zuurgraad in de periode 533 - 540 n.Chr. maakt het dus noodzakelijk om de hypothese dat dit uitsluitend door vulkanisme werd veroorzaakt te verwerpen. Het bovenstaande betekent niet dat vulkaanuitbarstingen geen rol speelden[41], maar ze waren waarschijnlijk niet de belangrijkste factor en, zoals aangetoond in ons vorige boek[42] kan komeetactiviteit sowieso vulkaanuitbarstingen veroorzaken.

Ondertussen suggereren de hoge concentraties nikkelrijke deeltjes, ijzerkosmische en silicaatbolletjes en buitenaards stof die rond 536 n.Chr. in het geologische verslag werden aangetroffen, sterk dat een komeetinslag de primaire oorzaak was van de stofsluier en de daaropvolgende wereldwijde afkoeling rond 536 n.Chr.

Als we in detail kijken naar de periode van vijf jaar van 536 tot 540 n.Chr., de vele waarnemingen van kometen tijdens die periode (in het bijzonder de verslagen van Procopius in 536 n.Chr., Zacharias van Mytilene in 538 n.Chr., Chinese kronieken in 540 n.Chr.), alsook de temperatuursdaling volgens de dendrochronologie[39] (afkoeling in 536 n.Chr., versterkt in 538 n.Chr. en nog sterker in 540 n.Chr.), plus de vondst van komeetachtig materiaal in ijskernen (vooral in 536, 538 en 541 n.Chr.), suggereert dit alles dat er in deze periode van vijf jaar niet één, maar minstens drie dicht op elkaar volgende grote komeetachtige bombardementen en/of atmosferische explosies[40] hebben plaatsvonden:

Waarnemingen van kometen en de aanwezigheid van komeetachtig materiaal in ijskernen
Waarnemingen van kometen en de aanwezigheid van komeetachtig materiaal in ijskernen
De enkele jaren of maanden tussen de komeetgebeurtenissen (536, 538, 540 n.Chr.) en de eerste bekende uitbraak van de pest van Justinianus (ca. 541 n.Chr.) komen overeen met een langzame verspreiding van door kometen overgebrachte virussen vanuit de atmosfeer naar het aardoppervlak. Het kan enige jaren duren voordat een virus door de atmosfeer heen de oppervlakte van onze planeet bereikt:
Kleinere deeltjes van submicronformaat en de microben en virusdeeltjes die eraan vastzitten, verbranden niet in de atmosfeer. In plaats daarvan komen ze in de bovenste lagen van de atmosfeer (mesosfeer en stratosfeer) terecht en drijven dan langzaam met luchtstromingen neerwaarts, maar blijven soms jaren in de lucht zweven, trekken over de planeet en vallen geleidelijk omlaag om uiteindelijk een zachte landing te maken op datgene wat zich eronder bevindt, of dat nu een oceaan, rivier, dier, plant of mens is.[43]
Als het virus uiteindelijk op het land terechtkomt, moet het nog geschikte gastheren vinden onder mensen. Daarna moeten deze gastheren dan in contact komen met een voldoende omvangrijke en vatbare populatie, zodat het virus zich kan verspreiden en voldoende ernstige epidemieën kan veroorzaken. Alleen dan kunnen kroniekschrijvers, als ze zich in de juiste regio bevinden, het "begin" van een epidemie optekenen.

Al het bovenstaande suggereert dat de pest van Justinianus waarschijnlijk werd veroorzaakt door een virus dat door een komeet werd meegebracht. Deze komeetgebeurtenissen veroorzaakten ook de wereldwijde afkoeling die aan de eerste uitbraak voorafging.

Dit is misschien de reden waarom Bede de Eerbiedwaardige, de meest erudiete man tijdens deze chaotische tijden, kometen beschouwde als de oorzaak van de epidemieën, waaronder de pest van Justinianus, wiens tijdgenoot hij was, en deze beschreef als:
Sterren met haarachtige vlammen. Ze worden plotseling geboren en kondigen een verandering van het koningschap aan, of een plaag, of oorlogen, of winden, of hitte.[44]
[1] Stathakopoulos, Dionysios (2018) "Plague, Justinianic (Early Medieval Pandemic)" in The Oxford Dictionary of Late Antiquity, Oxford University Press
[2] Arrizabalaga, Jon (2010) "plague and epidemics" in The Oxford Dictionary of the Middle Ages, Oxford University Press
[3] Mordechai, Lee et al. (2019) "The Justinianic Plague: An inconsequential pandemic?" PNAS 116 (51): 25546
[4] Mordechai, 2019
[5] Baillie, M. (1994) "Dendrochronology raises questions about the nature of the AD 536 dust-veil event" The Holocene, vol. 4, Pp. 212-217
[6] Briffa, K. et al. (1990) "A 1,400-year tree-ring record of summer temperatures in Fennoscandia" Nature 346, 434 - 439
[7] Nicolussi, K. et al. (2005) "Holocene tree‐line variability in the Kauner Valley, central eastern Alps, indicated by dendrochronological analysis of living trees and subfossil logs", Vegetation Hist. Archaeobot., 14, 221 - 234
[8] D'arrigo, R. et al. (2001) "1738 years of Mongolian temperature variability inferred from a tree-ring width chronology of Siberian pine" Geophysical Research Letters, 28, 543-546
[9] Baillie, M. (1999) "Exodus to Arthur: Catastrophic Encounters with Comets" B.T. Batsford
[10] Lamarche, VC Jr. (1974) "Paleoclimatic Inferences from Long Tree-Ring Records: Intersite comparison shows climatic anomalies that may be linked to features of the general circulation" Science 183(4129):1043-8
[11] Scuderi, L. (1990) "Tree-Ring Evidence for Climatically Effective Volcanic Eruptions" Quaternary Research, 34(1), 67-85.
[12] Briffa, K., et al. (1990) "A 1,400-year tree-ring record of summer temperatures in Fennoscandia" Nature 346, 434 - 439
[13] 1.7F
[14] Abbott, D. H. et al. (2008) "Magnetite and Silicate Spherules from the GISP2 Core at the 536 A.D. Horizon" AGU Fall Meeting Abstracts 41: 41B - 1454
[15] (ca. 500 - 565 n.Chr.) vooraanstaand Grieks wetenschapper
[16] Dewing, B. H. (1916) "History of the Wars" Harvard University Press
[17] (ca. 1126 - 1199 n.Chr.) auteur van de meest omvangrijke middeleeuwse Kroniek
[18] Chabot, J B. (1901) ''Chronique de Michel le Syrien'' Ernest Leroux
[19] (ca. 485 - 585 n.Chr.) Romeins staatsman, vermaard wetenschapper uit de oudheid
[20] Cassiodorus (2019) "The Variae" University of California Press
[21] Larsen, L. B.et al. (2008) "New ice core evidence for a volcanic cause of the A.D. 536 dust veil" Geophys. Res. Lett., 35
[22] We zullen in hoofdstuk 19 zien dat de Vesuvius waarschijnlijk rond 536 n.Chr. uitbarstte, maar dat verklaart niet volledig de sulfaatpiek.
[23] Keys, David (2000) "Catastrophe: an investigation into the origins of the modern world" Ballantine Pub
[24] Victoria C. Smith et al. (2020) "The magnitude and impact of the 431 CE Tierra Blanca Joven eruption of Ilopango, El Salvador" PNAS
[25] Rigby, Emma et al. (2004) "A comet impact in AD 536?" Astronomy & Geophysics. 45. 1.23 - 1.26. 10.1046
[26] Lunar and Planetary Institute Editors (2021) "Impact Induced perturbations of Atmosheric Sulfur" Lunar and Planetary Institute
[27] Procopius (2020) "History of the Wars" Independently Published
[28] (ca. 465 - 536 n.Chr.) Bisschop en kerkelijk historicus
[29] Zachariah of Mitylene (1899) "The Syriac Chronicle" Methuen & Co
[30] Greg Bryant (1999) "The Dark Ages: Were They Darker Than We Imagined?" Universe
[31] Abbott, D. et al. (2014). "What Caused Terrestrial Dust Loading and Climate Downturns Between 533 and 540 A.D.?". Special Paper of the Geological Society of America. 505. 421-427. 10.1130/2014.2505(23).
[32] CRC Editors (2016). "Abundance Of Elements In The Earth's Crust And In The Sea" CRC Handbook of Chemistry and Physics, 97th edition p. 14-17
[33] Randy L. Korotev. (2021). "Some Meteorite Information: Metal, Iron, & Nickel". Washington University in St. Louis
[34] Korotev, 2021.
[35] Abbott, D. et al. (2014). "What Caused Terrestrial Dust Loading and Climate Downturns Between 533 and 540 A.D.?" Special Paper of the Geological Society of America 505. 421-427. 10.1130/2014.2505(23)
[36] Groenlandse ijskap project 2
[37] Abbott, D.H. et al. (2008) "Magnetite and Silicate Spherules from the GISP2 Core at the 536 A.D. Horizon" AGU Fall Meeting Abstracts
[38] Drabon N. (2014) "Spherules" In: Amils, R. et al. ''Encyclopedia of Astrobiology''. Springer
[39] Zie de dendrochronologietabel van Larsen aan het begin van dit hoofdstuk
[40] Dallas Abbott Lamont - Doherty (2010) "Did a Conflagration of Comets Contribute Dust to the Earth and Cause Climate Downturns between 532 and 542 A.D.?" Earth Observatory of Columbia University
[41] Larsen, L. et al. (2008) "New ice core evidence for a volcanic cause of the A.D. 536 dust veil" Geophys. Res. Lett., 35, L04708
[42] Lescaudron, Pierre (2021) ''Cometary Encounters'' Red Pill Press, Chapter "Correlation between Cometary Activity and Volcanic Activity"
[43] J. Wickramasingh et al. (2010) "Comets and the Origin of Life". World Scientific Publishing Co
[44] Leneghan F. (2020) "Comets, omens and fear: understanding plague in the Middle Ages". University of Oxford