zeus poseidon griekse goden
De machtige goden Zeus & Poseidon
Bron

De Agenda van de Milesische school

In 1997 gaf professor William Mullen, hoogleraar klassieke studies aan het Bard College, op een conferentie een lezing met de titel: Natural Catastrophes during Bronze Age Civilisation, waarin hij een uiteenzetting gaf van wat hij zag als de Agenda van de Milesische school.
Onderwerpen die de eerste drie presocratische filosofen uit Milete in de zesde eeuw v.Chr., Thales, Anaximander en Anaximenes, en Xenophanes[1] uit het naburige Colophon, gemeenschappelijk bezighielden, kunnen tezamen als de agenda van een "Milesische School" worden beschouwd.

De agenda omvatte een overzicht van de bekende kosmos (de ordelijke rangschikking van de bewoonde wereld omringd door regelmatig bewegende hemellichamen); herdefinities van goddelijkheid; en theorieën over de natuurlijke processen die voortdurend plaatsvinden op basis waarvan zowel de kosmos als goddelijkheid begrepen moeten worden. Het bevatte ook verklaringen voor verschijnselen die de meeste mensen angstaanjagend vonden: donder, bliksem, aardbevingen, eclipsen en periodieke vernietiging van de kosmos zelf. Deze fenomenen werden verklaard in termen van dezelfde elementaire processen (transformaties van water, verdamping en condensatie van lucht, het afscheiden van vuur, lucht, water en aarde, periodieke heropname van deze elementen in een toestand van dynamisch evenwicht) als die welke werden aangehaald om de ordelijke rangschikking van de aarde en de hemellichamen te verklaren. Hiermee impliceerde het de ongegrondheid van de traditionele Olympische religie, die bliksem en aardbevingen toeschreef aan de grillen van Zeus en Poseidon en wereldvernietigingen aan gevechten van de hemelgoden.

De uiteindelijke Milesische agenda kan daarom de bevrijding van mensen van hun verlammende angst voor de onmiddellijke terugkeer van hemelse verstoringen in het recente verleden hebben beoogd. Door vol te houden dat wereldvernietigingen alleen plaatsvonden in grote tijdscycli (zoals een "groot jaar," waarin de winterzonnewende de Zondvloed was en de zomerzonnewende de Vuurzee) vervormde de Milesische school op systematische wijze herinneringen aan recente verstoringen en haar activiteiten kunnen worden gezien als onderdeel van een algemeen patroon van vergetelheid en psychologische distantiëring dat alle culturen na het einde van de rampen uit de Bronstijd gemeen hadden. Maar door vol te houden dat deze wereldvernietigingen alleen plaatsvonden als het resultaat van onveranderlijke elementaire processen, richtte het ook een protowetenschappelijk bolwerk op tegen apocalyptisch denken en gedrag.[2]
Het kan dus inderdaad een bewust programma zijn geweest om de wanorde die onvermijdelijk ontstond bij het verschijnen van kometen de kop in te drukken, wat suggereert dat kometen inderdaad met enige regelmaat verschenen, hoewel ze niet meer zo bedreigend waren als in het vorige tijdperk van massavernietiging. Desondanks leefden de filosofen van de Milesische school in zeer interessante tijden. De periode waarin ze filosofeerden dateerde (ruwweg) van 630-475 v.Chr. Denk aan onze catalogus van historische komeetwaarnemingen[3] uit het vorige deel, die ik hier zal herhalen:
633 v.Chr., China: Een komeet in de vorm van een bezemster verscheen in Auriga met zijn staart in de richting van de Shu Staat. (Ho, 4)

613 v.Chr., Herfst, China: Een komeet in de vorm van een bezemster trok het sterrenbeeld Grote Beer binnen. (Ho, 5)

532 v.Chr., Lente, China: Een nieuwe ster werd waargenomen in Waterman. (Ho, 6)

525 v.Chr., Winter, China: Een harige komeetster verscheen in de winter bij Antares. (Ho, 7)

516 v.Chr., China: Een komeet in de vorm van een bezemster verscheen. (Ho, 8)

500 v.Chr., China: Er werd een komeet in de vorm van een bezemster waargenomen. (Ho, 9)

482 v.Chr., Winter, China: Een komeet in de vorm van een bezemster verscheen in het oosten. (Ho, 10)

481 v.Chr., Winter, China: Een harige sterkomeet werd waargenomen. (Ho, 11)

480 v.Chr., Griekenland: Ten tijde van de Griekse slag bij Salamis noteerde Plinius dat er een komeet in de vorm van een hoorn (type ceratias) werd waargenomen. (Barrett, 1)
Houd dat dus in gedachten bij het bestuderen van de details van het leven van deze filosofen.

Thales 624 - 548 v.Chr.

De vroegste bloei van de Griekse wetenschap na de Donkere Eeuwen die heerste na de ineenstorting van de Bronstijd, wordt in verband gebracht met de Ionische of Milesische school in Milete, aan de westkust van Anatolië, in het huidige Turkije. In de 6e eeuw v.Chr. werd het beschouwd als de grootste en rijkste Griekse stad, ook al lag het niet in Griekenland zelf. Deze stad, die voorheen werd bewoond door sprekers van een Indo-Europese taal, het Luwisch (nauw verwant aan het Hettitisch) en die verdween bij het instorten van het Bronzen Tijdperk, zou rond 1000 v.Chr. opnieuw zijn bewoond door Ionische Grieken. Bedenk wel dat Ionië niet echt Griekenland is. Het lijkt er dus op dat de 'Griekse beschaving' zoals wij die kennen eigenlijk bij Anatolië hoort, en dat ze pas later Griekenland koloniseerden. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen connecties waren tussen de Myceense Grieken en de Ioniërs; misschien waren tijdens de verstoringen sommigen van hen Griekenland ontvlucht en naar Anatolië getrokken. Men zou zelfs kunnen denken dat de Thraciërs een overblijfsel waren van de Myceense Grieken. We weten wèl dat er een intellectueel debat plaatsvond in het eigenlijke Griekenland, d.w.z. Homerus, Hesiodos, Alcman en Pherecydes, en dat dit enigszins verschilde van wat er zich in Anatolië afspeelde.

Hoe dan ook, Thales stichtte rond 600 v.Chr. een school in Milete (Diogenes vertelt ons dat zijn ouders Feniciërs waren, dus zelf was hij geen Griek), die voorbestemd was om de grondslag te vormen van de 'Griekse kunst en filosofie.' Thales stelde dat de aarde een platte schijf of korte cilinder was die op een soort enorme oeroceaan dreef. Zijn belangrijkste doel leek erin te bestaan om natuurverschijnselen te verklaren zonder de mythologie erbij te betrekken. Zoals we zullen zien, volgden vrijwel alle presocratische filosofen deze trend.

Thales wordt geroemd als de eerste echte wiskundige omdat hij meetkunde gebruikte om bijvoorbeeld de hoogte van piramides en de afstand van schepen tot de kust te berekenen. Volgens Herodotus voorspelde Thales een zonsverduistering waarvan is vastgesteld dat deze plaatsvond op 28 mei 595 v.Chr. (Dezelfde tijd dat Epimenides op weg was naar Athene om hen te redden van een plaag.) Hij zou werken hebben geschreven over de zonnewendes en equinoxen, maar daar is niets van bewaard gebleven. Diogenes had blijkbaar wel wat teksten bij de hand, want hij citeert brieven van Thales aan Pherecydes en Solon. In deze brieven stelt hij dat de Milesiërs eigenlijk Atheners waren, wat suggereert dat het vluchtelingen uit Griekenland waren.

Thales hield zich blijkbaar bezig met weersvoorspellingen op basis van zijn studies en gebruikte zijn nauwkeurigheid in dit opzicht om duidelijk te maken dat filosofie geen tijdverspilling was. Hij hield zich ook bezig met politiek. Tegen de achtergrond van de militaire verdediging van de regio tegen de Perzen deed hij zijn voorspelling van de zonsverduistering. Blijkbaar was die dermate indrukwekkend, dat de twee volken de wapens neerlegden en vrede sloten, die werd gezworen met een bloedeed!

Thales werd gerekend tot de 'Zeven Wijzen van Griekenland,' een lijst die (uiteraard) ergens na hun dood werd samengesteld. Volgens Demetrius Phalereus werd de erelijst rond 582/1 v.Chr. opgesteld. Dicaearchus van Messina[4] (350-285 v.Chr.) merkte op dat geen van hen wijsgeren of filosofen waren, maar slechts gehaaide mannen met een voorliefde voor wetgeving. Dat suggereert nog sterker dat hun ideeën gedreven werden door een behoefte aan politieke stabiliteit en om de manier waarop het publiek de relatie tussen de leiders en de kosmos zag te veranderen. Een parallel (en aanvullend) perspectief houdt in dat Thales en zijn collega's een nieuw soort gemeenschap vertegenwoordigden: één die de aard van de dingen onderzocht zonder terug te vallen op de 'oude manieren en verklaringen.' Ze waren zogezegd bezeten door het ideaal van Waarheid.
Thales ken uzelf moeilijk
Thales had een diepgaande invloed op de latere filosofie en ons wordt verteld dat zijn leerling Anaximander was, van wie gezegd wordt dat hij een van de leermeesters van Pythagoras was. Zoals we zullen zien dachten niet al deze filosofen hetzelfde. Dit tijdperk wordt vaak het 'Axiale Tijdperk' genoemd en het is opmerkelijk vanwege het feit dat revolutionair denken tegelijkertijd op ver van elkaar verwijderde plaatsen ontstond: China, India, Iran, het Nabije Oosten, enzovoort. We krijgen echt het idee dat er iets in de omgeving drastisch was veranderd in de periode na de kosmische en ecologische rampen aan het eind van het Bronzen Tijdperk .

kaart van anatolië het oude griekenland filosofen
Anaximander 610 - 545 v.Chr.

Thales werd gevolgd door Anaximander, die de zonnewijzer bij de Grieken zou hebben geïntroduceerd, die hij van de Babyloniërs had gekregen. Hij tekende ook een kaart van de bewoonde wereld. Hij beweerde dat de natuur, net als menselijke samenlevingen, wordt geregeerd door wetten en dat alles wat de natuurwetten overtreedt gevolgen heeft. Ziehier een aanwijzing voor zijn interesse in machtspolitiek en sociale controle.

Anaximander dacht dat alles voortkwam uit een ongedifferentieerde levende massa (in tegenstelling tot de oeroceaan). Dingen groeiden gewoon uit dit 'kosmische ei,' met als eerste vier dingen vuur, lucht, water en aarde. Deze kosmologie lijkt gedeeltelijk op moderne kosmologische theorieën zoals de oerknal.

Anaximander stelde voor dat lucht of dichtere dampen uit vurige omhullende vliezen zouden zijn gesprongen en vervolgens de overgebleven vlammen zouden hebben omhuld, waardoor er vuurwielen zouden zijn ontstaan die in mist waren gehuld. Deze omhulde wielen van vuur omringden vervolgens de aarde. Planeten en sterren waren cirkelvormige wielen van vuur die zichtbaar werden door gaten in de omhullende hoepels (bollen?) waardoor het vuur naar buiten kon 'lekken.' Met andere woorden, Anaximanders kosmische lichamen leken op verlichte gasstralen die door een doorboorde metalen plaat schoten.

Anaximander onderwees dat de wereld vergankelijk was en uiteindelijk weer zou oplossen in de oneindige ruimte (de 'Big Crunch'). Hij zei ook dat er vele werelden waren, die hij identificeerde met de goden die ook vergankelijk en hernieuwbaar waren. Hij associeerde dit oplossen en vernieuwen met vastomlijnde cycli, hetgeen sterk wijst op invloed van de Iraanse/Perzische kosmologie en, mogelijk, van de studie van kometen.

Een belangrijk aspect van Anaximanders kosmologie was zijn bewering dat de hoepels met gaten, die 'sterren' zouden zijn, alle onder de zon en de maan lagen. Dit idee heeft veel commentatoren verbaasd, maar zou begrepen kunnen worden indien Anaximander het eigenlijk had over kometen of zelfs vuurbollen binnen de atmosfeer van de aarde. Intense meteorenregens die gepaard gaan met een heldere komeet zouden gemakkelijk de indruk kunnen wekken dat de sterren zich onder de zon en de maan bevinden.

We kunnen ons natuurlijk afvragen of het Griekse woord voor 'ster' werd gebruikt om één enkele klasse van objecten te beschrijven. Het feit dat sommige sterren werden beschreven als verdwijnend vanwege hun toenemende afstand tot de kijker op aarde, suggereert dat sommige van deze 'sterren' eigenlijk kometen waren.

Voor onze studie is het belangrijk dat de Romeinse retoricus Aelianus uit de 3e eeuw beweert dat Anaximander de leider was van de Milesische kolonie in Apollonia aan de kust van de Zwarte Zee. Aelians boek Various History[5] vertelt ons dat filosofen zich vaak met politieke zaken bezighielden. De meeste geleerden veronderstellen dat de leiders van Milete hem daarheen stuurden als wetgever om een grondwet op te stellen, of gewoon om de loyaliteit van de kolonie te behouden. Maar we worden herinnerd aan de opmerking van Dicaearchus hierboven: dat dit eigenlijk geen filosofen waren, maar gehaaide mannen met politieke agenda's en ik zal melding maken (zoals ik al eerder heb gedaan) van diegenen die politieke connecties lijken te hebben gehad.

Als het echt filosofen waren geweest en de machthebbers van die tijd, door een of ander wonder, het nuttig hadden geacht om wijze mannen in de regering te hebben, dan wordt men nog steeds geconfronteerd met de idee dat er een politieke agenda bestond om filosofen van deze oriëntatie zulke rollen te geven om bepaalde ideeën met betrekking tot de kosmos om politieke redenen te vestigen en te handhaven, zoals Ballie, Clube en Napier suggereren. Is het zelfs maar mogelijk dat leiders uit die tijd bij elkaar gingen zitten en bewust besloten dat 'dit gedoe over kometen die goden zijn moet worden aangepakt omdat het de controle van de heersers bedreigt?' Het zou waarschijnlijk duidelijk zijn geweest dat het inderdaad een bedreiging voor hen vormde, aangezien volgens de 'oude gewoonte' de leiders geofferd werden als men dacht dat de goden boos of hongerig waren.
anaximander griekenland filosoof citaat vele werelden
Pythagoras - De Italiaanse school

Pythagoras van Samos (570-495 v.Chr.) was de stichter van de religieuze beweging die het Pythagorisme wordt genoemd. Laat me eerst even kort zijn verhaal vertellen voordat we naar de werkelijke feiten gaan, voor zover we die kunnen achterhalen.

Pythagoras werd geboren op het Griekse eiland Samos en reisde veel op zoek naar kennis. Hij liet zich inwijden in alle mysteriescholen in Griekenland en in het buitenland. Hij leerde de Egyptische taal en reisde naar het land van de Chaldeeën en de Magi. Vervolgens ging hij op Kreta met Epimenides naar de grot van Ida waarin de baby Zeus verborgen zou zijn voor zijn vader Chronos. Na dat alles keerde hij terug naar Samos en vond zijn land onder de heerschappij van een tiran, Polycrates, dus voer hij naar Croton[6] (ongeveer 530 v. Chr.) en werd daar een leider die een grondwet voor de Italiaanse Grieken opstelde. Samen met zijn 300 volgelingen stelde hij zo een 'ware aristocratie' in, of een regering door de best gekwalificeerden (zoals Diogenes het formuleert). Volgens andere bronnen werden de leden van de oude aristocratie in ballingschap gestuurd of vertrokken vrijwillig toen Polycrates zijn staatsgreep op Samos uitvoerde. Voor het overige werd gezegd dat Polycrates een zeer populaire heerser was, die hard werkte om de levenskwaliteit van de mensen van Samos te verbeteren. Hij was een bondgenoot van de Egyptische koning Amasis, die de Samiërs goed betaalde om de maritieme verdediging in de regio in stand te houden.

Diogenes citeert Heraclitus ter weerlegging van de opvatting dat Pythagoras geen geschriften heeft nagelaten:
Pythagoras, zoon van Mnesarchus, beoefende onderzoek meer dan alle andere mensen, en vormde met deze selectie van zijn geschriften zelf een eigen wijsheid, die veel geleerdheid toonde, maar gebrekkig vakmanschap.[7]
Vervolgens zegt hij dat Pythagoras drie boeken schreef: over Opvoeding, over Staatsmanschap en over De Natuur. Dan vermeldt hij dat Aristoxenus zei dat Pythagoras zijn morele doctrines ontleende aan de Delphische priesteres Themistoclea. Kortom, ten minste één van zijn leraren was een vrouw. Diogenes somt vervolgens de leer van Pythagoras uit de drie boeken als volgt op:
Hij verbiedt ons voor onszelf te bidden, omdat we niet weten wat ons zal helpen. Drinken noemt hij, in één woord, een valstrik, en hij verwerpt alle overdaad, zeggende dat niemand buiten de juiste proporties zou moeten treden, noch in drinken, noch in eten. Ook over seksuele uitspattingen zegt hij: "Bewaar seksuele genoegens voor de winter, onthoud je in de zomer; in de herfst en lente zijn ze minder schadelijk, maar ze zijn altijd schadelijk en niet bevorderlijk voor de gezondheid." Op de vraag wanneer een man met een vrouw gemeenschap zou moeten hebben, antwoordde hij: "wanneer je de kracht die je hebt, wilt verliezen ..."
pythagoras citaat tegenstellingen
Hieronder volgen fragmenten uit Diogenes' Leven van Pythagoras.
Volgens Timaeus[8] was hij de eerste die zei "Vrienden hebben alle dingen gemeenschappelijk" ... inderdaad, zijn discipelen staken al hun bezittingen in één gemeenschappelijke voorraad ...

Inderdaad, en zijn discipelen hadden de mening over hem dat hij Apollo was die uit het verre noorden was afgedaald ...
Dit is interessant in het licht van de andere aanwijzingen dat de ideeën van Pythagoras (en Pherecydes) een meer noordelijke oorsprong hadden.
Apollodorus de rekenaar vertelt ons dat hij een ossenoffer bracht toen hij ontdekte dat in een rechthoekige driehoek het kwadraat van de hypotenusa gelijk is aan de kwadraten van de zijden die de rechte hoek bevatten. ...
Apollodorus, achternaam Logisticus (de rekenaar), was mogelijk Apollodorus van Seleucis, een stoïcijnse filosoof en leerling van Diogenes van Babylon. Hij schreef over ethiek en natuurkunde en wordt overigens vaak geciteerd door Diogenes Laërtius. Cicero geeft commentaar op deze uitspraak en zegt dat hij de ontdekking niet in twijfel trekt, maar wel het verhaal over het offeren van de os.
Van hem wordt ook gezegd dat hij de eerste was die atleten vlees liet eten, hij probeerde het eerst met Eurymenes - zo leren we van Favorinus[9] in het derde boek van zijn Memorabilia - terwijl ze vroeger hadden getraind op gedroogde vijgen, op boter (kaas) en zelfs op tarwemeel. ... sommigen zeggen dat het een zekere trainer met de naam Pythagoras was die dit eetpatroon instelde, en niet onze Pythagoras, die zelfs het doden, laat staan het eten, van dieren verbood... zoals ons verteld wordt door Aristoteles...
Hier is sprake van een klein meningsverschil over de voedingskwestie. Als het waar is dat Pythagoras sterk beïnvloed werd door de noordelijke leer, dan zou ik willen suggereren dat hij zeer zeker een groot voorstander zou zijn geweest van het eten van vlees en dat latere mythenmakers pas het vegetarische bedrog introduceerden. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat het leven en het doen en laten van Empedocles, een filosoof annex religieuze profeet geboren op Sicilië rond 490 v. Chr., verstrengeld was met Pythagoras.

Net als Epimenides had Empedocles de reputatie wonderbaarlijke krachten te bezitten zoals het vermogen om ziektes te genezen, epidemieën af te wenden, stormen te beheersen, enz. Hij schreef in verzen. Een van zijn gedichten draagt de titel Zuiveringen en lijkt wonderbaarlijke krachten, verjonging, vernietiging van het kwaad, etc. te hebben beloofd. Hij werd geassocieerd met verschillende Pythagoreeërs en zijn onthouding van vlees was algemeen bekend. Hij beweerde ook een belichaamde god te zijn. Zijn leer van de vier elementen bleef meer dan twintig eeuwen lang fundamenteel voor de theorie van materie. Hierin zien we dat de dubbele rol van religieuze profeet en wiskundige filosoof die de traditie aan Pythagoras toekent zeker mogelijk is - zelfs een gebruikelijke topos van die tijd - maar niet noodzakelijk historisch.
Tot in de tijd van Philolaus was het niet mogelijk om kennis te verwerven van enige Pythagorische doctrine en Philolaus alleen bracht die drie gevierde boeken uit die door Plato voor honderd minas werden gekocht. Niet minder dan zeshonderd mensen gingen naar zijn avondlezingen; en degenen die het voorrecht hadden om hem te zien, schreven naar hun vrienden dat ze zichzelf gelukkig mochten prijzen ...
Hier ontdekken we iets dat van cruciaal belang is: dat de vermeende boeken van Pythagoras in het bezit waren gekomen van niemand minder dan Plato! En, we weten niet zeker of Philolaus ze niet zelf heeft geschreven!
De rest van de Pythagoreeërs placht te zeggen dat niet al zijn leerstellingen voor iedereen te horen waren, onze autoriteit hiervoor is Aristoxenus in het tiende boek van zijn Regels voor pedagogie...
Dit volgende fragment is vooral interessant in het licht van de voedingskwestie:
Bovenal verbood hij als voedsel rode mul en baars, en hij beval onthouding van dierenharten en van bonen en soms, volgens Aristoteles, zelfs van pens en poon (twee soorten vis) ...
Het is duidelijk dat als zijn studenten worden gewaarschuwd om geen dierenharten te eten, dat een expliciete erkenning vormt dat ze de rest van het dier wel aten, zoals wordt bevestigd door het volgende:
Hij maakte voorspellingen door middel van geluiden of stemmen en door voortekenen, nooit door brandoffers, behalve wierook ... sommigen zeggen dat hij hanen, zooggeiten en varkens offerde ... maar nooit lammeren. Aristoxenus zegt echter dat hij instemde met het eten van alle andere dieren, en zich alleen onthield van ossen en rammen die voor het ploegen werden gebruikt ...
Diogenes citeert Aristoteles:
Aristoteles zegt in zijn verhandeling Over de Pythagoreeërs dat Pythagoras opdroeg geen bonen te eten, ofwel omdat ze lijken op de ingewanden, ofwel omdat ze lijken op de poorten van Hades (want dit is de enige plant die geen gewrichten heeft), ofwel omdat ze vernietigend zijn, ofwel omdat ze lijken op de aard van het universum, ofwel omdat ze oligarchisch zijn (ze worden gebruikt bij de keuze van heersers door het lot). Dingen die van tafel vallen mochten ze niet oprapen - om ze te leren met mate te eten, of omdat zulke dingen de dood van iemand aankondigden. En ook Aristophanes zegt dat de dingen die vallen aan de helden toebehoren, wanneer hij in zijn Heroes oproept: 'Proef niet wat er in de tafel valt.' Ze mogen een witte haan niet aanraken, want dit dier is heilig voor de Maand en is een smekeling, en een smeekbede is een goede zaak. De haan was heilig voor de Maand omdat hij de uren aankondigt; ook is wit van de aard van het goede, zwart van de aard van het kwaad. Zij mochten geen vis aanraken die heilig was, omdat het niet juist was dat dezelfde gerechten aan goden en mensen werden geserveerd, net zo min als aan vrije mensen en slaven. Ze mochten het brood niet breken (omdat in vroegere tijden vrienden elkaar ontmoetten voor één brood, zoals barbaren dat vandaag de dag nog steeds doen), noch mochten ze het brood dat hen samenbracht verdelen. Anderen verklaren de regel door te verwijzen naar het oordeel in Hades; weer anderen zeggen dat het verdelen van het brood lafheid in oorlog zou veroorzaken; weer anderen leggen uit dat uit het brood het universum voortkomt.[10]
Het eerste dat opgemerkt moet worden is dat geen van deze regels vegetarisme voorschrijft. Er bestaat in feite geen enkel bewijs uit de 5e eeuw dat de Pythagoreeërs dierenoffers en het daaropvolgende eten van de offers afzworen. Het feit dat de Griekse polis, waarin Pythagoras en zijn volgelingen gedurende meerdere generaties zo'n leidende rol speelden, in het teken stond van regelmatige openbare offers en feesten, duidt er sterk op dat zij helemaal geen vegetariërs waren. Het bewijs dat Pythagoras een vleeseter was, is talrijker en ouder dan het bewijs voor vegetarisme, dat zowel een samenvoeging met Empedocles lijkt te zijn, als een gevolg van de latere Platonische mythen.
Hieronymus ... zegt dat, toen hij [Pythagoras] was afgedaald in Hades, hij de ziel van Hesiodos vastgebonden zag aan een koperen pilaar en brabbelend, en de ziel van Homerus opgehangen aan een boom met slangen er omheen kronkelend, dit was hun straf voor wat ze hadden gezegd over de goden; hij zag ook dat degenen die niet trouw wilden blijven aan hun vrouwen werden gemarteld.
Volgens Diogenes zei Aristoteles op een bepaald moment het volgende over Pythagoras:
Maar zelfs Timon[11] zag de grote waardigheid van Pythagoras niet over het hoofd, die, hoewel hij in zijn Silloi de draak met hem stak, spreekt van: Pythagoras, geneigd tot heksenwerk en -manieren, Mensenjager, dol op edele bijzinnen. ...

Verder wordt ons verteld dat hij de eerste was die de hemel het universum noemde en de aarde bolvormig (volgens Favorinus), hoewel Theophrastus zegt dat het Parmenides was, en Zeno dat het Hesiodos was.[12]
In feite werd de bolvormige aarde voor het eerst verkondigd in het werk van Parmenides en Empedocles, terwijl de Ionische school nog vrij lang doorging met hun theorieën van een platte aarde.

Er wordt beweerd dat de volgelingen van Pythagoras riten beoefenden die door hem waren ontwikkeld op basis van wat hij tijdens zijn reizen en studies had geleerd en ontwikkeld. Bovendien speelden de Pythagoreeërs een actieve rol in de politiek van Croton en dit zou tot hun ondergang hebben geleid. De ontmoetingsplaatsen van Pythagoras werden in brand gestoken en Pythagoras en zijn volgelingen werden gedwongen om te vluchten. Er wordt gezegd dat hij zijn dagen eindigde in Metapontum, niet ver van Tarentum, dat binnenkort in ons verhaal aan bod komt.

Zoals we kunnen opmaken uit dit korte overzicht van een paar punten die Diogenes heeft verzameld, wordt Pythagoras in een grote hoeveelheid literatuur voorgesteld als het genie der wonderen, de uitvinder van de wiskunde, de muziektheorie, de heliocentrische astronomie en de metafysische filosofie. De 20e-eeuwse filosoof Alfred North Whitehead zong lofliederen over Pythagoras. Maar de bronnen die het dichtst bij de man (die zeker heeft bestaan) staan, zijn satirisch, licht beledigend of volledig dubbelzinnig. Waarom heeft de figuur van Pythagoras dan zoveel bagage verzameld dat er zelfs tot in de tijd van de Renaissance mensen waren die beweerden 'volgelingen van Pythagoras' te zijn?

De Pythagoreeërs zouden hebben onderwezen dat een bevrijding uit het wiel van reïncarnatie mogelijk was, maar alleen via een proces van zuivering van de ziel inclusief een vegetarisch dieet (wat waarschijnlijk niet waar was). Aristoxenus zei dat ze ook muziek gebruikten om de ziel te zuiveren, net zoals medicijnen werden gebruikt om het lichaam te zuiveren, een vermoedelijk verband met het Orphisme. Pythagoras zou hebben verkondigd dat de hoogste zuivering van een leven in pure overpeinzing ligt. De filosoof die zich bezint op wetenschap en wiskunde wordt bevrijd van de 'cyclus van geboorte.' Het leven van de zuiver wiskundige is, volgens de traditie die voor Pythagoras in het leven werd geroepen, het leven op het hoogste niveau van bestaan.[13] [14] Zo is de wortel van wiskunde en wetenschappelijke bezigheden in het Pythagorisme ook gebaseerd op een spiritueel verlangen om zichzelf te bevrijden van de cyclus van geboorte en dood.

Wat een prachtig verhaal, nietwaar? Dan heb ik nog niet eens alle wonderen genoemd, waaronder het verhaal dat Pythagoras een gouden dij had, kon bi-localiseren, enzovoort. Dus wat is waar? Laten we eens kijken naar het bewijs, te beginnen met een nogal verrassende opmerking van Heraclitus, die door Diogenes bewaard werd:
"Het leren van vele dingen leert ons niet het begrijpen; als dat wel zo zou zijn, zou het ons Hesiodos en Pythagoras hebben onderwezen, en wederom Xenophanes en Hecataeus.[15]
Empedocles schreef, bewaard gebleven in het Leven en Leer van Pythagoras van Porphyry, als volgt:
En onder hen was een man met buitengewone kennis, meester in het bijzonder van allerlei soorten wijsgerige werken, die de grootste rijkdom aan begrip had verworven; want telkens als hij zijn gehele begrip aanwendde, zag hij gemakkelijk elk van alle dingen die zijn, in tien en zelfs twintig generaties van mensen.[16]
Empedocles geeft de indruk dat de methoden van Pythagoras beslist niet wiskundig of wetenschappelijk waren! Maar dat hij wijd en zijd werd gezien als een zoeker en een groot scala aan kennis en buitengewone invloed op mensen had, lijkt een vaststaand feit te zijn.

Diogenes Laërtius vertelt dat Xenophanes het volgende over Pythagoras te zeggen had:
Nu zal ik een ander verhaal vertellen en de weg wijzen... Ooit, zo zegt men, liep hij [Pythagoras] langs toen een puppy werd geslagen, en hij kreeg medelijden en zei: "Stop, sla hem niet; want het is de ziel van een vriend die ik herkende toen ik hem hoorde blaffen."[17]
Dit is uiteraard een grap die door Xenophanes werd gemaakt met Pythagoras als mikpunt. Hoe dan ook, het feit dat de leer van Pythagoras over reïncarnatie algemeen voldoende bekend was om het onderwerp van een gewoon gesprek - en zelfs van grappen - te zijn, leidt ertoe dat we dat met zekerheid aan hem kunnen verbinden.

Bijkomend bewijs levert een zwak verband op tussen Pythagoras en de Orphische mysteriën. Het Orphisme lijkt vooral een systeem van zuivering te zijn geweest dat in die tijd in besloten kring werd beoefend, terwijl de Pythagoreeërs zeker een zeer geheimzinnige sekte vormden. De Orphisten onderwezen dat het lichaam een gevangenis was, een tombe, waarin de ziel begraven ligt tot ze een uitweg vindt of verdient. Hun methoden waren bedoeld om mensen en steden te zuiveren en te bevrijden van hun fouten. Ze aten noch offerden dieren en onderwezen het volledig vermijden van bloedvergieten. De latere Orphische gedichten lijken te impliceren dat bepaald gedrag kosmische straffen kon voorkomen, vermijden of beëindigen. (Ik vermoed dat het Orphisme weinig te maken had met iemand die Orpheus heette.) Maar waren de Orphische praktijken en concepten onderdeel van de oorspronkelijke Pythagoreïsche ideeën, of waren ze er gewoon mee verbonden dankzij Plato?

Vervolgens hebben we een citaat van Porphyry, de neoplatonische filosoof van Fenicische afkomst uit de 3e eeuw n.Chr:
Wat hij tegen zijn metgezellen zei, kan niemand met zekerheid zeggen, want voor hen was zwijgen niet van een gewone aard. Niettemin werd het volgende algemeen bekend: ten eerste dat hij beweert dat de ziel onsterfelijk is; ten tweede dat deze verandert in andere soorten levende wezens; ook dat gebeurtenissen in bepaalde cycli terugkeren en dat niets ooit absoluut nieuw is; en ten slotte dat alle levende wezens als verwant moeten worden beschouwd. Pythagoras schijnt de eerste te zijn geweest die deze overtuigingen in Griekenland heeft geïntroduceerd.[18]
Wij zouden kunnen zeggen dat veel historisch waardeloze literatuur over Pythagoras vooral uit de koker van Plato kwam. Het lijkt erop dat Plato en zijn volgelingen niet alleen het leven van Pythagoras radicaal veranderden, maar ook leerstellingen verzonnen en aan hem toeschreven. Eén expert suggereert dat "alle ontdekkingen die door latere schrijvers aan Pythagoras zelf of aan zijn discipelen worden toegeschreven in werkelijkheid de verdienste waren van bepaalde Zuid-Italiaanse wiskundigen uit Plato's tijd."[19] Bovendien was het pas nadat Plato tijd doorbracht met Archytas in Tarentum dat zijn voorheen nogal koele standpunt ten aanzien van Pythagoras opwarmde, en dit kan zeker worden opgemerkt in zijn dialogen, zoals geanalyseerd door Charles Kahn in Pythagoras and the Pythagoreans.[20] Er zijn fragmenten bewaard gebleven uit het werk van Archytas die er sterk op wijzen dat hij het was, en niet Pythagoras, die veel van de wetenschappelijke en wiskundige ideeën formuleerde die door Plato aan Pythagoras werden toegeschreven. Misschien was Plato jaloers op Archytas, stal zijn ideeën en schreef deze toe aan Pythagoras met de gedachte dat iedereen natuurlijk zou weten dat alles van hem afkomstig was, hij was alleen zo bescheiden! Of hij probeerde zijn ideeën toe te schrijven aan iemand voor wie iedereen ontzag had, wat in de oudheid heel gewoon was.
griekse filosofie archytas plato bustes
De hoofdrolspelers in de Phaedo worden door Plato voorgesteld als een soort link tussen de Pythagoreeërs en Socrates.[21] Hieruit vloeit voort dat Plato de gewoonte had om zijn nieuwste theorieën voor te stellen als eeuwenoude wijsheid. Hoewel hij het misschien min of meer op speelse wijze deed, zoals sommigen suggereren, in de veronderstelling dat iedereen natuurlijk zou begrijpen dat hij bescheiden was maar het in werkelijkheid natuurlijk allemaal zelf bedacht, lijkt het erop dat zijn studenten en volgelingen hem letterlijk namen. Twee van zijn studenten in het bijzonder, Speusippus en Xenocrates, namen hem erg serieus en behandelden de kosmologie van de Timaeus als de leer van Pythagoras, wat misschien gedeeltelijk waar was.[22] Walter Burkert, in een enorme monografie over het onderwerp die in 1962 werd gepubliceerd (in 1972 in het Engels vertaald), zegt dat het bewijs alleen aantoont dat Pythagoras een sjamanistische figuur was, een charismatische spirituele leider, enigszins zoals Mozes, die zeer invloedrijk was in de politiek van zijn tijd, maar niets bijdroeg aan de wiskunde of filosofie.[23] Alles wat we weten van het 'Pythagorisme' werd later door Plato en anderen gecreëerd.

En zo werd daar, in Plato's Academie, de verdraaiing en vervorming van het werk van Pythagoras geformuleerd. Aristoteles, Plato's leerling, verzette zich krachtig tegen deze ontwikkeling en besteedde enige tijd aan het zorgvuldig bestuderen van Philolaus en het systeem van Pythagoras van vóór Plato. Aristoteles werd de laatste auteur die een onderscheid maakte tussen de twee scholen.

maankrater philolaus reliëfkaart
© LROC
Aan het begin van de 4e eeuw was er nog een vluchteling die het conflict in Zuid-Italië ontvluchtte en naar Thebe kwam: Lysis van Tarentum. Hij werd de leraar van de generaal Epaminondas. Er bestonden dus respectabele Pythagorese gemeenschappen waar Plato ideeën uit kon halen en waarop hij invloed kon uitoefenen omdat hij op de hoogte was van wat Pythagoras daadwerkelijk had gezegd, aangezien hij naar verluidt in het bezit was van de drie boeken.

Er is nog een ander type Pythagoreeër dat wordt vertegenwoordigd door Diodorus van Aspendus in Klein-Azië, een ascetische vegetariër uit de 4e eeuw voor Christus die werd beschreven met lang haar, een lange baard, een versleten mantel, een bedeltas en een staf.[24] Ook waren er in Athene in dezelfde tijd vegetariërs op blote voeten, die in komische sketches werden bespot als 'Pythagoristen.' Met andere woorden, de vegetarische Pythagoreeër op blote voeten is een post-Plato-verschijning van halfgekke bedelmonikken die weinig meer waren dan komische figuren uit die tijd en werden gebruikt om Pythagoras aan te vallen. Deze levensstijl werd in feite later overgenomen door de Cynici, en na hun verschijning vinden we geen verwijzingen meer naar Pythagoreeërs in deze context; de Cynici vormen de komische noot! Het lijkt een vrij typische reactie van sociale en politieke machtsstructuren om hun critici belachelijk te maken en te belasteren. We moeten er dus op letten of een bepaalde filosoof aan de kant van de machtselite stond, of er kritiek op had. Zo'n observatie zegt niet noodzakelijkerwijs iets over hun filosofieën of kosmologieën, maar het zou wel kùnnen, vooral als we zien wiens werk 'verloren' is gegaan en wiens werk bewaard is gebleven.

Zoals gezegd, nadat Plato een paar ideeën in handen had gekregen en vele andere had gestolen van waar hij ze ook maar vandaan kon halen, ontwikkelden de twee centrale ideeën van het Pythagorisme zich tot 1) het lot van de onsterfelijke ziel zoals uiteengezet door Plato; en 2) wiskunde als sleutel om de geheimen van het universum te ontsluieren. Dit laatste was, denk ik, zijn eigen draai en een afleidingsmanoeuvre om generaties zoekers in kringetjes te laten ronddraaien in hun zoektocht naar de juiste formule. Alleen in Plato's verbeelding stelde wiskunde een ziel in staat om vrij te worden, en alleen in zijn geest bereiken deze ideeën hun hoogtepunt.
goya ets slaap van de rede
Goya, "De slaap van de rede brengt monsters voort" (1799). De volledige tekst van de ets luidt: "Verbeelding verlaten door de rede produceert onmogelijke monsters: verenigd met haar is het de moeder van de kunsten en de oorsprong van hun wonderen."
Bron

Uit deze enorme puinhoop lijken slechts drie bronnen ons iets te bieden te hebben: Diogenes Laërtius, Porphyry en Iamblichus, in die volgorde, waarbij elk van hen een verslag geeft dat nog fantastischer is dan het vorige. Eduard Zeller merkte in zijn 19e eeuwse geschiedenis van de Griekse filosofie op, dat hoe verder een document van Pythagoras' eigen tijd verwijderd is, hoe vollediger het verslag wordt![25] Deze geschiedenissen zijn voornamelijk knip- en plakcompilaties uit het tijdperk van de kerstening na Plato, en bevatten veel onzin, maar ook samenvattingen van vrij vroege tradities over Pythagoras waartoe ze nog toegang hadden.

De verzonnen traditie van Plato vertelt ons dat de school van Pythagoras zich op een gegeven moment opsplitste en dat één groep de meer wiskundige lijn volgde en het wetenschappelijke werk van Pythagoras uitbreidde. De andere groep richtte zich op de meer religieuze aspecten en verklaarde dat de 'wetenschappelijke' afgescheiden groep niet echt Pythagoras volgde, maar de afvallige Hippasus,[26] over wie weinig bekend is. Iamblichus zegt over Hippasus:
Over Hippasus wordt verteld dat hij een Pythagoreeër was, en dat hij, omdat hij de eerste was die de bol uit de twaalf vijfhoeken publiceerde en beschreef, op zee omkwam vanwege zijn vroomheid, maar aan hem werd de eer toegekend voor de ontdekking, hoewel het eigenlijk allemaal aan HEM toebehoorde (want zo verwijst men naar Pythagoras, en men noemt hem niet bij zijn naam).[27]
denkbeeldige getallen
De Griekse wiskundige Hippasus
De meer wetenschappelijke ideeën lijken die van Philolaus te zijn, die het werk van Anaximander van de Milesische school ontwikkelde, die - samen met Pherecydes - ook een van de leraren van Pythagoras zou zijn. Waarom verbaast ons dat niet? Philolaus stelde dat aan de basis van alles de rol van het beperkende en het grenzeloze ligt, die in harmonie samengaan. Hij zei dat de aarde niet het middelpunt van het universum was en daarom wordt aan hem de vroegst bekende discussie over heliocentrisme toegeschreven. Philolaus beschreef een Centraal Vuur als het centrum van het universum en dat sferen (inclusief de Zon) daar omheen draaiden. Volgens Plato's Phaedo was hij de leermeester van Simmias en Cebes in Thebe, rond de tijd dat de Phaedo plaatsvindt, in 399 v.Chr. Dat zou hem een tijdgenoot van Socrates maken, en zou overeenkomen met de bewering dat Philolaus en Democritus tijdgenoten waren.[28]

De meest centrale idee in de mystieke leer van Pythagoras was de transmigratie van zielen, een idee dat eigenlijk afkomstig was uit India en van de Kelten en verwante Germaanse stammen (die alle drie hun oorsprong hadden in de steppen van Centraal-Azië). Veel van de Pythagorese mystiek met betrekking tot de ziel lijkt op de Orphische traditie. De Orphische mystiek omvatte verschillende zuiveringsrituelen en -praktijken, alsmede incubatoire rituelen van afdaling naar de onderwereld, die doen denken aan Centraal-Aziatisch Sjamanisme. Men zegt dat het Orphisme in Thracië is ontstaan en dat brengt ons bij het volgende verhaal van Herodotus:
Zoals ik van de Grieken heb vernomen die aan de Hellespont en de Zwarte Zee wonen, was deze Salmoxis een man die slaaf was in Samos, de slaaf in feite van Pythagoras, zoon van Mnesarchus... De Thraciërs hadden een ellendig leven en waren niet erg intelligent, terwijl deze Salmoxis de Ionische manier van leven en geesten dieper kende dan die van de Thraciërs, omdat hij omging met Grieken en onder Grieken met Pythagoras, niet de zwakste van hun wijzen. Dus bouwde hij [Salmoxis] een zaal waarin hij de vooraanstaande burgers ontving en vermaakte, en leerde hen dat noch hij, noch zijn gasten, noch een van hun nakomelingen zou sterven, maar dat zij naar een plaats zouden gaan waar zij voor altijd zouden overleven en al het goede zouden bezitten.[29]
thracisch ritueel initiatie
Thracisch ritueel van inwijding door heiliging van brood, water en wijn
Bron

Dit verhaal van Herodotus is zeer intrigerend omdat Salmoxis, of Zalmoxis, een godheid van de Getae[30] is die door Jordanes wordt genoemd.[31] Hij zegt dat hij van Grieken in West-Anatolië hoorde dat een zekere Salmoxis, die een voormalige slaaf van Pythagoras was, de arme, onwetende Thraciërs voor de gek hield . Ik vraag me af of dit een aanwijzing vormt naar de bron van Pythagoras' ideeën over reïncarnatie: dat hij ze verzamelde van Gotische/Alanische stammen uit het noorden, of zelfs langs de kust van de Zwarte Zee?

Het archaïsme van de leer van Salmoxis (die ik hier weglaat) wijst op een Indo-Europese erfenis.[32] Diogenes meldt in een uittreksel van Aristoteles' Magicus, dat Aristoteles Zalmoxis vergeleek met de Fenicische Okhon en de Libische Atlas. Antropoloog Andrei Anamenski suggereert dat Zalmoxis een andere naam was van Sabazius, de Thracische Dionysos, of Zeus. Sabazius komt in Jordanes voor als Gebelezis. Zonder de achtervoegsels -zius/-zis is de stam Saba- equivalent aan Gebele-, wat een relatie suggereert met de naam van de godin Cybele, zoals in 'Cybele's Zeus.' Mnaseas van Patrae identificeerde hem met Chronos. Plato vermeldt Zalmoxis als bedreven in de bezweringskunst. Zalmoxis gaf ook zijn naam aan een bepaald soort zang en dans, te weten 'Hesych', een woord dat 'stil of rustig zijn' betekent en gebruikt wordt om een mystieke sekte van de Grieks-Orthodoxe Kerk uit de 14e eeuw te beschrijven. (Je vraagt je natuurlijk af hoe iemand die stil en rustig is, kan zingen en dansen?!) Een merkwaardig verband dus. Het is niet erg duidelijk wat voor soort god Salmoxis is, aangezien sommigen hem beschouwden als een hemelgod, een god van de doden, of een god van de mysteriën.[33] Dit alles suggereert slechts een noordelijke versie van dezelfde oude kosmische catastrofeverhalen en mythen, maar mogelijk met een meer zuivere overdracht.

Lactantius (240-320 n.Chr.), verwijzend naar het geloof van de Getae, citeerde keizer Julianus de Apostaat, die keizer Trajanus citeerde (met andere woorden, drie verwijderingen in de bewijsketen):
Wij hebben zelfs deze Getai (Daciërs) overwonnen, het meest oorlogszuchtige van alle volkeren die ooit hebben bestaan, niet alleen vanwege de kracht in hun lichamen, maar, ook vanwege de leer van Zalmoxis die tot hun meest bejubelde behoort. Hij heeft hen verteld dat ze in hun hart niet sterven, maar van plaats veranderen en daardoor gaan ze gelukkiger de dood in dan op welke andere reis dan ook.
Nog een gerelateerd item van Herodotus:
Bovendien zijn de Egyptenaren de eersten die de leer hebben gehandhaafd dat de ziel van de mens onsterfelijk is, en dat, wanneer het lichaam vergaat, het in een ander dier gaat dat op dat moment geboren wordt, en wanneer het de volledige ronde van de schepselen van het droge land en van de zee en van de lucht is geweest, gaat het opnieuw in het lichaam van een mens bij de geboorte; en zijn cyclus is voltooid na 3.000 jaar. Er zijn Grieken die deze leer hebben overgenomen, sommigen in vroegere tijden, en sommigen in latere tijden, alsof het hun eigen uitvinding was; hun namen ken ik, maar ik onthoud me ervan ze op te schrijven.[34]
Herodotus schrijft de Egyptenaren ten onrechte de idee van reïncarnatie toe. Niets van dit alles is terug te vinden in enig Egyptisch materiaal. In feite geloofden de Egyptenaren dat het lichaam behouden moest blijven om de dode een leven na de dood te geven; als het lichaam vernietigd was, was ook het 'leven' na de dood vernietigd, dat alleen ervaren kon worden via een goed geconserveerd fysiek lichaam. Vreemd genoeg schrijft Herodotus Griekse ideeën en praktijken vaak toe aan Egyptische oorsprong. Je kunt je afvragen of hij het wel had over het Egypte dat wij kennen als Egypte (het werd pas 'Egypte' genoemd na Alexander de Grote).

Ion van Chios, die we eerder tegenkwamen in het verslag van Pherecydes, lijkt zijn twijfels te hebben geuit over Pythagoras' ideeën over reïncarnatie, hoewel hij er niet aan leek te twijfelen dat deze een geleerd man was. Hij schreef in het midden van de 5e eeuw, net als Herodotus, die de voormalige slaaf van Pythagoras voorstelde als een schurk die verlossing verkocht. Deze verhalen komen op mij over als lasterlijk, maar zijn desalniettemin interessant om wat ze op een onhandige manier overbrengen.

Niettemin zou Pythagoras zich al zijn vorige levens volledig hebben herinnerd. De lijst wordt in Diogenes Laërtius als volgt gegeven: Eerst Aethalides, de vermoedelijke zoon van Hermes, die hem de gave gaf zich zijn levens na de dood te herinneren. Daarna incarneerde hij als Euphorbus, en daarna Hermotimis, die de Branchidae bezocht, en in wiens tempel hij het schild herkende dat Menelaos aan Apollo had gewijd. Na Hermotimus was hij Pyrrhus, een visser van Delos, en tenslotte reïncarneerde hij als Pythagoras.
pythagoras vegetarisme
Pleitte Pythagoras voor vegetarisme?
Bron

De Branchidae werden verdreven door de Perzen van Darius, die de tempel in 493 v.Chr. in brand staken, maar Alexander de Grote nam het op zich om de tempel en het orakel te herbouwen. Blijkbaar werd dit project nooit voltooid. Pausanias bezocht Didyma in de latere 2e eeuw n.Chr.[35] Plinius meldde[36] de verering van Apollo Didymiae - Apollo van Didymus - in Centraal-Azië, overgebracht naar Sogdiana door een generaal van Seleucus en Antiochus wiens altaren met inscripties daar nog steeds te zien waren door de correspondenten van Plinius. Bevestigende inscripties op amforen werden gevonden door I.R. Pichikyan in Dilbergin.[37] [38]

Terug naar Pythagoras: ik heb hier en daar wat onnozele verklaringen gelezen die stellen dat het oude Pythagorese pentagram, met twee benen omhoog, de Pentemychos of 'vijf heiligdommen' zou voorstellen, afgeleid van de kosmogonie van Pherecydes, van wie wordt gezegd dat hij de leraar en vriend van Pythagoras was. Dat is echter nogal twijfelachtig. Wikipedia vertelt ons dat de Pentemychos 'het eiland of de grot' was waar de eerste pre-kosmische nakomelingen moesten worden geplaatst om de kosmos te laten verschijnen... de goddelijke producten van het zaad van Chronos werden, toen ze in de vijf nissen waren geplaatst, Pentemuxos genoemd. De broncitaten die de Wikipedia-auteur geeft voor deze domme bewering zijn Kirk, Raven en Schofield. Geloof me, ze zeggen niets dat op die manier geïnterpreteerd kan worden. Ga terug naar Pherecydes en lees over Ortygie. Als u daar iets ziet dat zoiets suggereert (en ik citeerde de referentie vrijwel volledig, terwijl het op Wikipedia selectief was bewerkt!), dan moet ik wel blind of gek zijn. Wikipedia gebruiken is soms een hachelijke zaak.

Neemt niet weg dat ik al heb gesuggereerd dat de vijf verborgen nissen een vroege poging geweest zouden kunnen zijn om de hemel in kaart te brengen, en dat wat we nu kennen als sterrenbeelden door Pherecydes werden aangeduid als 'nissen' of 'grotten' die onder de horizon doorliepen, en dat ze verband hielden met het verschijnen en verdwijnen van kometen van onder de horizon of ver weg in de ruimte. Als dat het geval is, dan ontneemt het de Pentemychos elke occulte betekenis, of het nu van Pherecydes afkomstig was of niet, dus ik weet zeker dat de mensen die aan magick en dat soort onzin doen daar niet blij mee zullen zijn.

Ik heb het materiaal uit de bronnen die spreken over de politieke activiteiten van Pythagoras in Croton overgeslagen. Zoals reeds vermeld, bereikten hij en leden van zijn genootschap politieke machtsposities in heel Zuid-Italië. Polybius rapporteert dat, in het midden van de 5e eeuw, toen de Pythagorische ontmoetingsplaatsen in brand werden gestoken, "de leidende mannen uit elke stad hun leven verloren."[39] Dat betekent dat vrijwel iedereen die daar in de buurt was, betrokken was bij Pythagoras. Gezien de algemene geschiedenis van die tijd lijkt het mij dat de organisatie van Pythagoras wellicht ontworpen was om het politieke toneel te domineren, maar we weten niet of dat was om macht te verwerven voor het welzijn van iedereen en niet voor persoonlijk gewin. Het klinkt echt alsof het gewone volk de Pythagoreeërs in brand had gestoken. Het roept ook vragen op over wat de Pythagoreeërs precies aan het doen waren. Ze zaten waarschijnlijk NIET naar muziek te luisteren en over wiskunde na te denken!

In elk geval zou Pythagoras zelf als vluchteling zijn gestorven na een 'volksopstand' tegen hem en zijn metgezellen. Dit zou kunnen zijn beraamd door de rijken die op zoek waren naar macht en vergroting van hun rijkdom, door gebruik te maken van propaganda en opruiende technieken die in die tijd sterk ontwikkeld waren; we weten het gewoon niet. Na deze ramp vinden we Pythagoreeërs in Griekenland, waaronder Philolaus in Thebe. En vervolgens werden de verhalen verspreid.

Het is ook heel goed mogelijk dat Plato's beroemde verhaal over Atlantis in Timaeus en Critias een van de belangrijkste gestolen elementen was uit de vermeende boeken van Pythagoras. Ik zal hier dieper op ingaan als we Plato gaan bespreken.

plato atlantis
Bron

Dit alles is veel interessanter dan de fantasierijke verhalen die over de man worden verteld. We kunnen ons zelfs afvragen of de verhalen verzonnen zijn om de aandacht af te leiden van de waarheid. En als dat het geval is, gaat het meestal om een fatsoenlijk persoon, of een groep met hoge idealen, die ten val worden gebracht door machtswellustelingen die na dergelijke daden een rookgordijn optrekken, zoals het rookgordijn dat door Plato werd gecreëerd.
Dikwijls zijn wij te laken omdat we met devoot geizcht en vroom gebaar de duivel zélf verbloemen.[40]
Shakespeare quote suiker over de duivel
Voetnoten:

[1] (ca. 570-c.475 v.Chr.), Grieks filosoof, theoloog, dichter en sociaal en religieus criticus. Hij bespotte de traditionele religieuze opvattingen van zijn tijd als menselijke projecties. Xenophanes schreef over twee extremen die de wereld overheersten: nat en droog (water en aarde). Deze twee extreme toestanden zouden elkaar afwisselen en met de verandering zou het menselijk leven uitsterven en dan weer regenereren. Hij was een van de eerste filosofen die onderscheid maakte tussen waar geloof en kennis.

[2] Uit een toespraak van William Mullen, professor Klassieke Studies aan het Bard College, SIS Conference: Natural Catastrophes during Bronze Age Civilisations, 11th - 13th July, 1997.

[3] De meeste komeetreferenties uit Yeomans (1991) Comets: A Chronological History of Observation, Science, Myth, and Folklore.

[4] Griekse filosoof, cartograaf, geograaf, wiskundige en schrijver. Ook de leerling van Aristoteles. Zeer weinig van zijn werk bleef bewaard. Hij schreef over de geschiedenis en geografie van Griekenland, waarvan zijn belangrijkste werk zijn Leven van Griekenland was. Hij was een van de eersten die geografische coördinaten gebruikte in de cartografie.

[5] Aelian: Varia Historia (III, 17).

[6] Crotone is een stad en gemeente in Calabrië, Italië. De stad werd rond 710 v. Chr. gesticht als de Achaeïsche kolonie Croton. Pythagoras stichtte zijn school, de Pythagoreeërs, in Croton rond 530 v.Chr. Onder zijn leerlingen bevonden zich de vroege medische theoreticus Alcmaeon van Croton en de filosoof, wiskundige en astronoom Philolaus. De Pythagoreeërs verwierven aanzienlijke invloed bij de hoogste raad van duizend, door wie de stad werd geregeerd. Zie Wikipedia voor een uitgebreidere bespreking van de interessante geschiedenis van de stad.

[7] Diogenes Laërtius, VIII, 4-6.

[8] Grieks historicus (345 -250 v.Chr.), geboren in Tauromenium op Sicilië. Hij was een student van Isocrates en schreef zo'n 40 geschiedenisboeken.

[9] Een Gallisch-Romeins sofist en filosoof (80-160 n.Chr.) tijdens het bewind van Hadrianus. Hij werd beschreven als een aangeboren hermafrodiet (Philostratus) of "een eunuch geboren zonder testikels" (Polemon van Laodicea). Hij had geen baard en een hoge stem. Hij werd eens tot zwijgen gebracht tijdens een woordenwisseling met de keizer toen hij gemakkelijk had kunnen winnen, maar legde later uit dat het dwaas was om de logica van de meester van 30 legioenen te bekritiseren. Zie: Holford-Strevens (1997) Favorinos: the Man of Paradoxes, in J. Barnes et M. Griffin (eds.), Philosophia togata, vol. II.

[10] Diogenes Laërtius VIII, 34-5, trans. W. D. Ross, geciteerd door Kirk, op. cit.

[11] Timon van Phlius (ca. 320 v.Chr. - ca. 235 v.Chr.) was een Griekse filosoof uit de Hellenistische periode, die de leerling was van Pyrrho. Timon schreef satirische filosofische poëzie genaamd Silloi. Het onderwerp was een sarcastisch verslag van de leerstellingen van alle filosofen, levend en dood; een onbegrensd domein voor skepsis en satire.

[12] Diogenes Laërtius, VIII, uittreksels in volgorde.

[13] Burnet (1892) Early Greek Philosophy.

[14] Russell (1967) History of Western Philosophy.

[15] Diogenes Laërtius, IX, 1.

[16] Porphyrius: Life of Pythagoras, 30.

[17] Diogenes Laërtius, VIII, 36.

[18] Porphyrius: Life of Pythagoras p.19.

[19] Frank (1923) Plato und die sogenannten Pythagoreer, vi.

[20] Kahn (2001).

[21] Phaedo, 61 d.

[22] Kahn (2001) ibid.

[23] Burkert (1972) Lore and Science in Ancient Pythagoreanism.

[24] Kahn, op. cit. p. 49.

[25] Zeller (1892) Die Philosophie der Greichen in ihrer geschichtlichen Entwicklung.

[26] Hippasus van Metapontum was een Griekse filosoof en volgeling van Pythagoras, hoewel ongeveer een eeuw na de laatste. Aan hem wordt soms de ontdekking van irrationele getallen toegeschreven. Iamblichus zegt dat Hippasus de stichter was van een sekte van de Pythagoreeërs genaamd de Mathematici tegenover de Acusmatici, maar elders maakt hij hem de stichter van de Acusmatici tegenover de Mathematici.

[27] Iamblichus, Vita Pythagorica, 18 (81)

[28] Plato, Phaedo, 61DE

[29] Herodotus IV, 95.

[30] Een aan Thraciërs verwante stam die ooit de gebieden aan weerszijden van de Beneden-Donau bewoonde, in wat tegenwoordig Noord-Bulgarije en Zuid-Roemenië is. Het gebied had enkele Griekse kolonies aan de kust van de Zwarte Zee, waardoor de Getae al vroeg in contact kwamen met de oude Grieken. Strabo schreef dat de Daciërs en Getae dezelfde taal spraken, nadat hij hetzelfde had gezegd over Getae en Thraciërs. Strabo, VII 3,14.

[31] Oost-Romeinse bureaucraat uit de 6e eeuw n.Chr., waarvan algemeen wordt aangenomen dat hij van Gotische afkomst was. Op latere leeftijd schreef hij twee werken, een over de Romeinse geschiedenis (Romana) en een over de Goten (Getica). Jordanes werd door een vriend gevraagd om Getica te schrijven als samenvatting van een meerdelige geschiedenis van de Goten door Cassiodorus, die destijds bestond maar sindsdien verloren is gegaan. Jordanes zelf stelt dat zijn grootvader van vaderskant secretaris was van een leider van de Alanen, die moderne historici in verband hebben gebracht met de Centraal-Aziatische Yancai uit Chinese bronnen en met de Aorsi uit Romeinse bronnen.

[32] Paliga (1997) 'La divinité suprême des Thraco-Daces'.

[33] Znamenski (2007) The Beauty of the Primitive: Shamanism and Western Imagination.

[34] Herodotus II, 123.

[35] Pausanias, Description of Greece, 7.2.6.

[36] Pliny's Natural History, 6.18.

[37] Parke (1986) 'The Temple of Apollo at Didyma: The Building and Its Function'.

[38] Haselberger (1983), 'Die Bauzeichnungen des Apollontempels von Didyma'; (1985) 'Antike Planzeichnungen am Apollontempel von Didyma'; (1991)'Aspekte der Bauzeichnungen von Didyma'.

[39] Polybius II, 39. 1-2.

[40] Shakespeare, Hamlet, Polonius to Opheila, Act III, Scene 1.

Naar Deel 6