J P Sears politieke ponerologie kwaad
J.P. Sears heeft een nieuwe aanwinst in zijn boekenkast. Wees als J.P. Sears. Ik ben geen helderziende, maar misschien diende het ter inspiratie van deze recente video van hem, waarnaar u zeker moet kijken - en niet alleen voor de golvende rossige lokken.

J.P.'s proloog deed me denken aan het volgende, dat ik net gelezen had in Henning Melbers boek Dag Hammarskjöld, the United Nations and the Decolonisation of Africa.1
... medio juni 1961 vroeg zijn vriend Bo Beskow hem - zoals hij gewoonlijk deed wanneer zij elkaar ontmoetten - of hij nog geloof had in het individu. Terwijl het antwoord tot dan toe altijd positief was geweest, antwoordde hij nu: "Nee, ik had het nooit voor mogelijk gehouden, maar de laatste tijd ben ik tot het inzicht gekomen dat er werkelijk slechte personen bestaan - door en door slecht - alleen maar slecht." (p. 46)
In die tijd, tijdens de Congo-crisis, was Hammarskjöld al bijna acht jaar Secretaris-Generaal van de VN. Hij zou slechts drie maanden later tijdens een "vliegtuigongeluk" worden vermoord.

Hammarskjöld was een interessante man. Op het eerste gezicht leek hij een saaie bureaucraat. Als zodanig werd hij in eerste instantie hoofd van de VN - de grote mogendheden dachten dat hij een saaie bureaucraat zou blijven en zou doen wat zij verwachtten. Het bleek dat zijn naam een hint had moeten zijn: hamer-schild. De man was een absoluut supermens, energiek, integer en onbevreesd. Destijds was niet bekend dat hij ook een mysticus was (hij citeert Eckhardt meerdere malen).

Na zijn dood werd zijn spirituele dagboek ontdekt en gepubliceerd (in een Engelse vertaling door W.H. Auden). De geannoteerde versie ervan door Bernhard Erling is hier gratis te lezen. Dabrowski speculeerde dat Hammarskjöld een van die zeldzame mannen was, die de innerlijke verwezenlijking had bereikt van het ideaal dat hij associeerde met Niveau V van zijn systeem (secundaire integratie).

Ik denk dat we in Hammarskjöld de oplossing kunnen vinden van de tegenstrijdige interpretaties van het kwaad die ik hier noemde in antwoord op Solzjenitsyns beroemde citaat (u weet wel: "de scheidslijn tussen goed en kwaad snijdt door het hart van ieder mens"). Deze aantekening dateert van 24 februari 1957, iets meer dan vier jaar vóór zijn nieuwe inzicht in het kwaad:
Men komt op het punt dat men de erfzonde erkent - en voelt -, het duistere tegenwicht van het kwaad dat in onze aard ligt, ja, onze aard, maar toch niet onze aard. Dit, dat iets de vernietiging bevestigt van wat wij zelf beogen te dienen, het ongeluk zelfs van degenen op wie wij gesteld zijn. Leven in God is niet een vlucht hiervandaan, maar de weg naar volledig inzicht hierover: het is niet onze verdorvenheid die ons dwingt tot een fictieve religieuze oplossing, maar de ervaring van een religieuze werkelijkheid die de duistere zijde naar buiten in het licht brengt. Het is wanneer wij voor het alziend oog van de rechtvaardige liefde staan, dat wij in staat zijn te zien, durven te erkennen en er bewust onder lijden, dat iets in ons rampspoed verwelkomt, de mislukking wenst, gestimuleerd wordt door de nederlaag - wanneer het te maken heeft met de sfeer buiten ons meest beperkte eigenbelang. Zo is de levende relatie met God een voorwaarde voor de zelfkennis die ons in staat stelt een recht pad te volgen en in die zin te zegevieren en vergiffenis te ontvangen - van buiten onszelf en door onszelf.
Erling vat samen:
Hoe dichter men bij God komt, hoe meer men zich bewust wordt van dit aspect van de menselijke natuur. Het is dus niet dit duistere feit over de menselijke natuur dat leidt tot het opwerpen van "een fictieve religieuze oplossing." In plaats daarvan is het het feit dat men de werkelijkheid van God heeft ervaren, dat ons in staat stelt deze menselijke verdorvenheid te erkennen, "de duistere zijde" naar buiten in het licht te brengen, en deze ook te overwinnen. (p. 189-190)
Net als Solzjenitsyn kon Hammarskjöld het hart van de duisternis in ieder mens zien, ook in hemzelf. Maar rond het einde van zijn leven moest hij erkennen dat sommige mensen volkomen slecht zijn. Het is interessant om zijn aantekeningen uit deze periode te lezen. Tegen die tijd schreef hij vooral poëzie - korte meditaties die in contrast staan met zijn eerdere aantekeningen van meedogenloos zelfonderzoek. Bijvoorbeeld op 19 juli 1961:
Heb medelijden
Met ons.
Heb medelijden
Met ons streven,
Dat wij
Voor U,
In liefde en geloof,
Rechtvaardigheid en nederigheid,
U mogen volgen,
In zelfdiscipline en trouw en moed,
En u ontmoeten,
In stilte.

Geef ons
Een zuiver hart
Dat wij U mogen zien,
Een nederig hart
Dat wij U mogen horen,
Een liefdevol hart
Dat wij U mogen dienen
Een gelovig hart
Dat wij U mogen leven.

U
Die ik niet ken
Maar aan wie ik toebehoor.
U
Die ik niet begrijp
Maar die mij heeft opgedragen
Aan mijn lot.
U -
Hij heeft wellicht zijn externe politieke doelen niet bereikt. Maar hij leefde een deugdzaam leven en smeedde een ziel van onvermurwbare schoonheid.

Als u dit weekend wat tijd heeft, lees dan wat Hammarskjöld. En als u een tijdmachine heeft, stuur hem dan een exemplaar van Ponerologie. Dan zouden hij en J.P. Sears tenminste nog een ding meer met elkaar gemeen hebben, zo niet de golvende rossige lokken.
Dank voor het lezen van Politieke Ponerologie! Abonneer u gratis om nieuwe berichten te ontvangen en mijn werk te steunen.

1 Ik interviewde Melber in 2016. U kunt het hier beluisteren. Voor meer informatie over Hammarskjöld raad ik de biografie aan, geschreven door Roger Lipsey. U kunt ook kijken naar deze onderhoudende documentaire over zijn moord.
Zie: https://ponerology.substack.com/p/evil-is-real