Ponerology
© Red Pill Press
Zoals ik in een eerder artikel opmerkte, observeerde ik op dat Andrew Łobaczewski een belangrijke wetenschapper was, die het begrip pathocratie introduceerde en mij het belang van de systemische invasie van psychopaten in de politiek liet inzien. In zijn boek, Politieke Ponerologie, geeft hij bij verschillende gelegenheden een uitgebreide bespreking van een fenomeen, waarvoor hij geen precieze naam geeft. Hier volgen enkele van zijn observaties.

Hij verwijst naar tijden van extreem comfort, waarin een afkeer van ongemak ertoe leidt dat mensen zich verzetten tegen het aanhoren van ongemakkelijke waarheden:
In zulke tijden begint het vermogen om logisch en gedisciplineerd te denken, uit noodzaak geboren in moeilijke tijden, te vervagen. Wanneer gemeenschappen het vermogen tot psychologisch redeneren en morele kritiek verliezen, worden de processen van het genereren van kwaad op elke sociale schaal geïntensiveerd, zowel op individueel als op macro-sociaal niveau, totdat zij leiden tot "slechte" tijden.

Wanneer een paar generaties vol met de zorgeloosheid van "goede tijden" en toenemende hysterie leiden tot een maatschappelijk tekort aan psychologische vaardigheid en morele kritiek, plaveit dit de weg voor pathologische samenzweerders, betoveraars, meer eenvoudige bedriegers en hun georganiseerde systemen van sociale en morele vernietiging om in te werken en op te gaan in de processen van het ontstaan van het kwaad. Zij vormen essentiële factoren in de synthese ervan.
Hun doelen en ideeën, die voortvloeien uit hun afwijkende manier van beleven, haken gemakkelijk in op geesten waarin het gevoel voor en het begrip van psychologische werkelijkheden al begonnen is te verslechteren.

De psychologische kenmerken van dergelijke crises dragen ongetwijfeld het stempel van de tijd en van de beschaving in kwestie, maar één gemene deler moet een verergering van de hysterische toestand van de maatschappij zijn geweest. Deze "zeer besmettelijke ziekte" of, beter nog, een vormende tekortkoming van het karakter, is een eeuwigdurende ziekte van samenlevingen, vooral van de bevoorrechte elites.

Europese grijsaards die vandaag de dag in de V.S. wonen, worden getroffen door de gelijkenis tussen deze verschijnselen en die welke Europa beheersten ten tijde van hun jeugd. Het emotionalisme dat het individuele, collectieve en politieke leven beheerst, evenals de onbewuste selectie en substitutie van gegevens bij het redeneren, bemoeilijken de communicatie.
En iets verderop in zijn boek voegt hij de volgende observatie toe, die het waard is om uitvoerig geciteerd te worden:
Onbeschadigd hersenweefsel handhaaft de natuurlijke psychologische eigenschappen van onze soort. Dit blijkt vooral uit de instinctieve en affectieve reacties, die natuurlijk zijn, zij het vaak gewelddadig en onvoldoende gecontroleerd. De ervaringen, problemen en ideeën van mensen met ... afwijkingen groeien in het medium van de normale menselijke wereld waartoe zij van nature behoren. Hun abnormale manier van ervaren, hun afwijkend denken en hun egotistische aspiraties vinden dus relatief gemakkelijk ingang in de hoofden van andere mensen en worden waargenomen binnen de categorieën van het natuurlijke wereldbeeld en zijn moraliserende neigingen.

Dergelijk gedrag van karakteropathische persoonlijkheden terroriseert en traumatiseert de geesten en gevoelens van normale mensen, waardoor hen geleidelijk het vermogen wordt ontnomen om hun gezond verstand te gebruiken. Ondanks hun weerstand en kritische reacties, gaan normale mensen dergelijk psychologisch materiaal assimileren en raken ze gewend aan de rigide gewoonten van het pathologisch denken en ervaren.
Zijn boek bevat veel soortgelijke observaties. En de meeste hebben een soortgelijke abstracte smaak. Wat echter voldoende zou moeten doorklinken, is de idee dat samenlevingen op bepaalde momenten in hun geschiedenis een zwakte hebben om veroverd te worden door deze pathologische samenzweerders, betweters, en primitieve bedriegers. Dit veroveringsproces maakt gebruik van de verschraalde kritische vermogens om het denk- en communicatieproces van de meerderheid, klinisch normale mensen, te corrumperen. Deze corruptie van het normale denken en communiceren dompelt de samenleving onder in een soort psychopathische droomwereld. Gedurende deze tijd breiden de psychopaten hun heerschappij enorm uit, waarbij ze zelfs - tot grote ellende van de normale mensen - de beslissende politieke macht verwerven. Dat resultaat noemt Łobaczewski pathocratie. Hij lijkt echter geen woord te hebben voor die psychopathische droomwereld, die op een bepaald moment de klinisch normale mensen effectief betovert, waardoor psychopaten de politieke machtsladder kunnen beklimmen.1

Omdat het mij lijkt dat je iets moet kunnen identificeren om het te kunnen bestrijden - en omdat het vooruitzicht van catastrofaal menselijk lijden op het spel staat - wil ik deze lacune verhelpen door in de studie van de pathocratie het concept van het psychorium te introduceren, dat ik voor het eerst besprak in het vorige artikel, toen ik speculeerde over de manier waarop de globalistische vleugel van de heersende factie van de bestuurlijke klasse haar taalvaardigheid gebruikt om een zichzelf dienende vervorming in het realiteitsveld te genereren. Het is soms nuttig, wanneer je worstelt met een neologisme als "psychorium", om vergelijkbare linguïstische constructies te overwegen. De nuttigste die ik hier zou willen aanhalen is de term sensorium.

Deze universeel aanvaarde term is etymologisch samengesteld uit het stamwoord "sense" en het achtervoegsel "orium." Dit laatste verwijst naar "te maken hebben met, gekenmerkt worden door, neigen naar, plaats voor" datgene waaraan het achtervoegsel is verbonden. Het sensorium kan dus worden gekarakteriseerd als het domein van de zintuigen. Het is de ruimte van de zintuiglijke ervaring: waar de zintuigen de bepalende contouren zijn van dat ervaringsdomein. Op dezelfde manier wil ik het psychorium karakteriseren als het domein van de psychopaat: een domein of ruimte waarvan de contouren worden bepaald door de eigenschappen van de psychopaat.

De noodzaak van een dergelijke term is ingegeven door de erkenning in de literatuur aangaande pathocratie, dat politieke psychopaten opzettelijk handelen om het gevoel van normaliteit in de wereld te verstoren. De gecreëerde sociale chaos desoriënteert tegelijkertijd de klinisch normale mensen, waardoor het voor hen moeilijker wordt om de oprukkende pathocratie te herkennen en tegen te gaan, en plaatst de psychopaat - die een dergelijke desoriëntatie niet ervaart - in een psychologisch voordelige positie. Veel klinisch normale mensen, die zich proberen aan te passen en bang zijn voor de negatieve gevolgen van non-conformisme, zullen meedoen met de nieuw opgelegde voorwaarden en daardoor dienen om die voorwaarden te bevorderen en te legitimeren.

Dit alles valt onder wat ik het psychorium noem. De ruimte van de psychopathische mentaliteit, hetzij opgelegd als voorwaarden door politieke psychopaten of in stand gehouden door klinisch normale mensen die onder die voorwaarden proberen te overleven, is het psychorium. Het psychorium is de razende ervaring van psychopathie zoals die sociaal en politiek geopenbaard wordt in de wereld - ongeacht wie die ervaring beleeft. Pathocratie is het bestuur of systeem van heerschappij door psychopaten; het psychorium is de massapsychologie die pathocratie mogelijk maakt.2

Ik hoop dat deze toevoeging aan het lexicon zowel nuttig als economisch is. Ik stel het voor in het volle besef van de ruimere context waarin een dergelijk voorstel moet worden begrepen. Zoals uit de rest van dit artikel zal blijken, heeft dit besef een wederkerend karakter. Het verduidelijken van termen en zelfs het bedenken van neologismen dragen bij tot kennis, doordat ze helpen betekenissen vast te leggen op een plaats die nauwkeurig genoeg is om voor elke gesprekspartner toegankelijk te zijn. Taal groeit uit een wereld van symbolische nuance. Zoals ik elders heb betoogd, is onze symbolische communicatie juist geëvolueerd om onze betekenisgeving te nuanceren.3 Dus, hoe beter we onze termen vastleggen, of het nu nieuwe of traditionele termen zijn, hoe groter onze kans is om tot een gedeeld begrip van de waarheid te komen en een levensvatbare discussiegemeenschap te vormen.

Precies het tegenovergestelde hiervan is de (al dan niet opzettelijke) poging om mensen te verwarren over de betekenis van woorden. Duidelijke voorbeelden van dergelijke pogingen tot verwarring zijn het gebruik van de bedrieglijke 'motte and bailey'-dubbelzinnigheid of de onderwerping van de traditionele betekenissen van woorden met 'paard van Troje'-semantiek. Een momenteel populair voorbeeld van de 'motte and bailey'-strategie is duidelijk bij de verdediging van de kritische rassenleer. Bij confrontatie met publieke controle hierover, nemen de verdedigers van de kritische rassentheorie hun toevlucht tot de 'motte' door vol te houden dat het iets onschuldigs is of zelfs schijnbaar deugdzaams, zoals raciale gevoeligheidstraining of antiracisme. Alleen wanneer het grote publiek niet goed oplet, wordt de vesting bezet en wordt er openlijk gesproken over het uitroeien van Blankheid of het instellen van commissarissen voor raciale gelijkheid.



Noot van de Vertaler: De term 'motte and bailey' houdt kort gezegd in, dat in plaats van een zwakke positie (de "bailey") te verdedigen, de betoger zich terugtrekt op een sterke positie (de "motte"), terwijl hij doet alsof de posities gelijkwaardig zijn. Wanneer de motte is aanvaard (of ondoordringbaar is bevonden) door een tegenstander, blijft de betoger de bailey geloven (en misschien promoten).
De term 'paard van Troje-semantiek' verwijst naar het gebruik van semantiek (de betekenis van woorden) ter verhulling van iemands ware doelstellingen of intenties.

'Paard van Troje'-semantiek komt bijvoorbeeld tot uiting in de tot wapen gemaakte populaire term "insluiting". Wanneer bepaalde activisten een petitie indienen om de term toe te voegen aan openbare documenten, nemen de meeste normale mensen aan dat de term bedoeld is om het traditionele gebruik van de term weer te geven. Dit traditionele gebruik duidt op niet-uitsluiting. Misschien wordt verondersteld dat de term tegen discriminatie is. Het kan connotaties dragen van medelevendheid, gastvrijheid en eerlijkheid. Maar voor degenen die de strategie van het 'paard van Troje' uitvoeren, smokkelt het een organisatorische context binnen waarin kritiek op bevoorrechte mensen of ideeën verboden is.4 Zulke kritiek is verboden omdat bevoorrechte mensen zich daardoor onzeker gaan voelen over hun bevoorrechte positie, en dus wordt beweerd dat zij er feitelijk niet bij inbegrepen zijn.

Onder het mom van inclusiviteit is "insluiting" in de praktijk dus een expliciete uitsluiting van niet-bevoorrechte ideeën, of van de mensen die deze ideeën willen uitdragen (bijv. conservatieven, libertariërs, populisten of liberalen), of in sommige gevallen van mensen die eenvoudigweg worden gezien als symbool voor die ideeën of de daarmee samenhangende onzekerheid van de bevoorrechten (bijv. mannen of blanken). Wat normale mensen, uitgaande van het traditionele semantische begrip, dachten dat insluiting was, is in werkelijkheid een paard van Troje voor het binnensmokkelen van een beleid van opzettelijke uitsluiting. En natuurlijk kunnen dergelijke activisten, gezien de twee beschikbare betekenissen van het woord, in geval van nood, wanneer zij worden aangesproken op de semantiek van het 'paard van Troje', terugvallen op de 'motte and bailey'-strategie en beweren dat zij met "insluiting" alleen discriminatie proberen te voorkomen.

Dergelijke taalkundige trucjes, of ze nu zo bedoeld zijn of niet, hollen de discussiegemeenschap uit en brengen ons gemeenschappelijk streven naar de waarheid in gevaar, doordat ze semantische verwarring en cognitieve chaos creëren. Zij drijven een wig tussen de echte, empirische wereld en onze middelen om met elkaar over die echte wereld te communiceren. Zij corrumperen de taal ten gunste van een sociale, cognitieve chaos. Zij genereren in feite het eigenlijke veld van werkelijkheidsvervorming dat het psychorium doet ontstaan. Het toevoegen van een neologisme als "psychorium" aan het lexicon, het verfijnen van onze instrumenten van sociale beschrijving, helpt ons onze weg te banen naar waarheid en communicatie.

Die andere linguïstische strategieën, de 'motte en bailey' en het 'paard van Troje', doen het tegenovergestelde. En daarmee demonstreren ze de waarde van het concept van het psychorium; hun strategische activiteiten zijn bij uitstek artefacten van het psychorium in werking - een vorm van cognitieve kolonisatie. Het erkennen van deze cognitieve kolonisatie, in een psychopathologische sociaal-mentale ruimte, is essentieel voor de tegenstanders van de pathocratie om te begrijpen waar ze het tegen opnemen. Vechten tegen het psychorium is een loopgravenoorlog over het territorium dat de cognitie zelf is.
  • 1 Hij komt wel in de buurt van het karakteriseren van dit fenomeen met de term "hystericisatie". Deze term is echter meer gericht op het karakteriseren van de psychodynamische aard van de processen en bijbehorende omstandigheden van bestuurlijke verlamming. Hoe waardevol dat ook is, het roept niet de waardevolle erkenning op dat dergelijke hystericisatie bijdraagt aan een psychosociale ruimte die mensen (letterlijk) cognitief bewonen. Dit is cognitieve verovering, of misschien beter gezegd kolonisatie.
  • 2 Ja, ik geef toe aan de linguïstische Pietjes Precies, dat de meer accurate constructie het meer omslachtige "psychopathorium" zou zijn. Maar in de genereuze geest waarin het minder nauwkeurige "homofobie" in de plaats is gekomen van het meer nauwkeurige, maar omslachtige "homoseksuele fobie", zou mij misschien ook deze kleine linguïstische vrijheid kunnen worden toegestaan.
  • 3 McConkey, Not for the Common Good: Communication and Human Evolution.
  • 4 In deze context wordt voorrecht bepaald door "intersectionele" hiërarchieën.
Zie: https://thecirculationofelites.substack.com/p/the-psychorium