Afbeelding
De Amerikaanse administratie onderschat het aantal burgerslachtoffers dat valt bij aanvallen van Amerikaanse drones op extremisten. Dat stelt de onderzoekswebsite The Intercept, die zich daarvoor baseert op een aantal geheime documenten die het via een klokkenluider in handen kreeg. De website bundelde dat in een pagina met de naam 'The Drone Papers'.

De documenten tonen onder andere dat tijdens de operatie Haymaker, in het noordoosten van Afghanistan tussen januari 2012 en februari 2013, drone-aanvallen van de Amerikaanse speciale eenheden meer dan 200 doden maakten, waarvan slechts 35 geviseerde doelwitten waren.

Tijdens een periode van vijf maanden binnen die operatie, ging het bij 90 procent van de omgebrachte personen om mensen die niet werden geviseerd, aldus The Intercept. De Amerikaanse militairen noemden die slachtoffers in hun statistieken als 'vijanden gedood in de strijd', zo blijkt uit de documenten. Dat mannelijke slachtoffers als strijders worden bestempeld tot het tegendeel is bewezen, is schering en inslag, aldus de klokkenluider, een bron binnen de inlichtingengemeenschap met ervaring in dergelijke missies in Afghanistan, aan The Intercept.

De bron staat erg wantrouwig tegenover de luchtaanvallen - ogenschijnlijk op harde bewijzen gebaseerd en bedoeld om bepaalde individuen om te brengen - die uiteindelijk een groot aantal levens eisen. Zekerheid over de dood van een direct doelwit vereist vaak meer dan gewoon te wachten tot de rook is weggetrokken. Bevestiging verkrijgen dat een gekozen doelwit omgekomen is, vergt soms dagen van verzamelen van inlichtingen en communicatie met bronnen op de grond, zonder 100 procent zekerheid te bieden, aldus de klokkenluider.

Baseball-kaarten

The Intercept schetst ook het beslissingsproces in de bureaucratische machine om over te gaan tot een aanval met een drone. Medewerkers van de inlichtingendiensten stellen zo 'baseball-kaarten' op - 'de methode van het leger om informatie te visualiseren' - met onder andere een portret van het doelwit, de dreiging die het doelwit voor de VS inhoudt en de banden die het heeft met andere extremisten. Alles wordt in een dossier gegoten dat naar Obama gestuurd wordt, opdat hij het licht op groen zet voor een aanval. De president geeft dan zijn fiat voor een tijdsvenster van 60 dagen waarin dodelijke actie kan ondernomen worden.

The Intercept meldt daarnaast ook dat de Hellfire-raketten van drones niet altijd op mensen afgevuurd worden, maar vooral op mobiele telefoons. De simkaart van zo'n toestel levert immers de locatie van een persoon, klinkt het.

De woordvoerder van het Witte Huis, Josh Earnest, werd donderdag ondervraagd naar aanleiding van het onderzoek van The Intercept. Hij zei dat president Barack Obama probeerde 'zo transparant mogelijk te zijn over de antiterreuroperaties' in de wereld.