Afghanistan 1967
Afghanistan 1967
De Sovjetinvasie in Afghanistan in 1979 maakte een eind aan een periode van ontspanning in de Koude Oorlog. Volgens de officiële Amerikaanse lezing ging Washington als reactie op de invasie steun verlenen aan het islamitische verzet tegen de communisten. Alleen bij insiders is bekend dat de CIA daar al ruim een halfjaar eerder mee begonnen was.
Op 25 december 1979 was het Special Coordinating Committee, een werkgroep van de Amerikaanse regering die zich sinds een klein jaar met Afghanistan bezighield, bijeen in crisisberaad. Aan tafel zaten onder anderen minister van Buitenlandse Zaken Cyrus Vance, zijn onderminister Warren Christopher en de Nationale Veiligheidsadviseur van president Jimmy Carter, Zbigniew Brzezinski. De president zelf was op dat moment op zijn buitenverblijf Camp David.

Aanleiding voor de bijeenkomst waren de gebeurtenissen van de nacht daarvoor. Rond vier uur in de ochtend van die Eerste Kerstdag was het leger van de Sovjet-Unie met groot materieel de rivier Amoe Darja overgestoken, die de grens vormde met Afghanistan.

Vance en Christopher hadden tijdens het crisisoverleg grote moeite Brzezinski in toom te houden. Volgens Brzezinski kon het wapenbeheersingsverdrag SALT II, dat in de maanden daarvoor na moeizame onderhandelingen met de Sovjet-Unie was gesloten, onmiddellijk de prullenbak in. De invasie was het zoveelste bewijs voor de onbetrouwbaarheid en de agressieve neigingen van de Sovjetleiders als iets hun niet zinde.

Brzezinski was strijdlustig. 'Nu kunnen we de Sovjets hun eigen Vietnam bezorgen,' zei hij. De dag na het crisisberaad schreef hij een bericht aan Carter waarin hij erop aandrong dat de president zo snel mogelijk naar Washington terugkeerde om deze zware crisis het hoofd te bieden. Volgens Brzezinski zou er 'geen enkel obstakel' meer bestaan voor het Sovjetleger om door te stoten naar de warmwaterhavens aan de Indische Oceaan, iets wat Rusland al sinds de tijd van de tsaren zou hebben gewild. De tijd van ontspanning was, als het aan Brzezinski lag, definitief voorbij.

afghanistan voor de oorlog 2
© Bill PodlichMeisjes en jongens in universiteiten en scholen werden aangemoedigd om vrijelijk met elkaar te praten
Paranoïde

Deze ontspanningspolitiek was het geesteskind van Henry Kissinger, die eerst als veiligheidsadviseur en later als minister van Buitenlandse Zaken diende onder de presidenten Richard Nixon en Gerald Ford. Eind jaren zestig vonden Nixon en Kissinger dat de openlijke vijandigheden van de Koude Oorlog simpelweg te gevaarlijk waren geworden.

Niet alleen voerde de Sovjet-Unie al in 1955 haar eerste succesvolle proef met een atoombom uit, sinds begin jaren zestig beschikte zij ook over langeafstandsraketten die met hun kernkoppen steden aan de oost- en westkust van de Verenigde Staten konden raken. Daarnaast gingen de Verenigde Staten gebukt onder een zware defensielast, vooral door de Vietnam-oorlog. Er was dus zowel een politieke als een economische noodzaak om de wapenwedloop te beperken.

Centraal in de detentepolitiek stond een serie gesprekken tussen Kissinger en zijn Sovjetcollega Gromyko, die afwisselend in Wenen en Helsinki werden gehouden. Deze Strategic Arms Limitation Talks (SALT) resulteerden in 1972 in een verdrag dat de wapenwedloop tussen de grootmachten moest beperken.

Hoewel Brzezinski vandaag de dag bekendstaat als de grote tegenstrever van Kissinger waar het gaat om de buitenlandse politiek - Kissinger steunde McCain, Brzezinski Obama in de afgelopen verkiezingsstrijd - , waren de heren begin jaren zeventig twee handen op één buik. Brzezinski kon zich toen nog prima vinden in de diplomatie van Kissinger tegenover de Sovjet-Unie en noemde deze in 1971 'effectief, en bij vlagen zelfs briljant'.

Maar in tegenstelling tot de nuchtere en relativerende Kissinger had Brzezinski een nogal paranoïde wereldbeeld. Hij was geboren in Warschau, zijn vader was diplomaat in achtereenvolgens nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Vlak voor de Poolse Veldtocht en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertrok Brzezinski met zijn familie naar Canada. Vanwege de oorlog en de daaropvolgende Sovjetbezetting kon hij niet terugkeren naar Polen.

Afghanistan wegen
© Bill PodlichIn tegenstelling tot de huidige wegen in Afghanistan, werden wegen in de jaren 60 goed bijgehouden en waren ze over het algemeen vrij van slijtage.
Uiteindelijk kwam Brzezinski in New York terecht, waar hij professor werd aan Columbia University. De eeuwenlange moeizame relatie tussen Polen en Russen en de communistische bezetting van zijn vaderland droegen eraan bij dat hij er zijn levenswerk van maakte de Amerikaanse beleidsmakers te wijzen op de onbetrouwbaarheid van de Sovjet-Unie.

Brzezinski hield zich tijdens de Koude Oorlog actief bezig met politiek. Hij was buitenlandadviseur tijdens de campagnes van de Democratische presidenten Kennedy, Johnson en Carter. Brzezinski was vaak radicaal in zijn adviezen, en het is maar goed dat er vaker niet dan wel naar hem geluisterd werd. In 1962, tijdens de Cuba-crisis, schreef hij aan Kennedy dat 'hoe langer de VS wachten met het bombarderen van de raketinstallaties op Cuba, hoe minder ze hun voordeel kunnen doen in de onzekere situatie'.

In de loop van de jaren zeventig was Brzezinski steeds kritischer gaan denken over de detentepolitiek van Kissinger, de 'tsaar van de buitenlandse politiek', zoals hij wel genoemd werd. Brzezinski begreep niet dat Kissinger kon vasthouden aan zijn ontspanningspolitiek terwijl Moskou alleen maar bezig was zijn militaire potentieel te versterken. Zo had de Sovjet-Unie in 1978 ondanks de afgesproken wapenbeheersing nucleaire pariteit bereikt. De Sovjetleiders hadden er volgens Brzezinski helemaal geen belang bij om zich aan Kissingers spelregels te houden. Uiteindelijk wilden zij namelijk maar één ding, en dat was West-Europa - en als het even kon de hele wereld - in hun invloedssfeer krijgen.

Brzezinski was niet uit op een openlijke confrontatie met de Sovjet-Unie. 'Detente is een goede zaak. Het is alleen verkeerd om te betogen dat het enige alternatief een oorlog is, zoals minister Kissinger doet,' schreef hij in 1976 aan Carter. De Sovjets maakten zich volgens Brzezinski schuldig aan 'selectieve detente' door op sommige vlakken mee te werken aan de ontspanningspolitiek en die op andere gebieden juist bewust te frustreren. Een assertievere strategie van de Verenigde Staten was hard nodig om de Sovjetleiders te laten zien waar de grenzen lagen. Zo niet, dan kon de ontspanningspolitiek weleens een mislukking worden, met zeer negatieve gevolgen voor Amerika.

voor de oorlog
© Bill Podlich
Wapenleveranties

In 1977 werd Brzezinski de Nationale Veiligheidsadviseur van Jimmy Carter. De internationale gebeurtenissen daarna zouden Brzezinski's paranoïde wereldbeeld alleen maar verder bevestigen. Zo doopte het strategisch gelegen Jemen, aan de monding van de Rode Zee, zich in 1977 om tot 'Democratische Volksrepubliek'. Ook de situatie in Ethiopië was voor de Amerikanen alarmerend. De Sovjet-Unie opende in 1978 een luchtbrug om socialistenleider Mengistu te steunen in zijn strijd tegen het door de Verenigde Staten gesteunde Somalië.

De militaire en ideologische aanwezigheid van de Sovjets in het strategisch belangrijke gebied rond de Rode Zee was voor Brzezinski reden genoeg om te denken dat het Kremlin zet voor zet bezig was de Verenigde Staten strategisch schaakmat te manoeuvreren. Een smeekbrief van de president van Soedan om tijdig te interveniëren stuurde Brzezinski met uitroeptekens erop door naar Carter, maar die deed niets.

Vanaf begin 1978 sprak Brzezinski over het hele gebied ten zuiden van de Sovjet-Unie als een arc of crisis. Het gebied was strategisch vitaal voor de Verenigde Staten, en Brzezinski meende te constateren dat de Sovjets erop aasden.

In april 1978 vond een communistische staatsgreep plaats in het straatarme Afghanistan. De Verenigde Staten hadden in de voorgaande decennia weinig belangstelling voor het dorre woestijnland gehad. Ze hadden in de jaren vijftig en zestig zelfs pogingen van de Afghanen om diplomatieke banden aan te knopen bewust afgehouden.

Ook de Sovjet-Unie was verbaasd over de revolutie, maar kon het niet laten de Afghaanse kameraden steun te bieden. Algauw ging het mis toen de communistische regering van Nur Mohammed Taraki ingrijpende sociale hervormingen doorvoerde in het islamitische land. Het gewapende verzet tegen het regime nam toe, en daarmee ook de steun die de Sovjetleiders toezegden.

In Washington waarschuwde Brzezinski voor de steeds groter wordende betrokkenheid van de Sovjets bij het Afghaanse conflict. Als de Sovjet-Unie haar invloedssfeer in Afghanistan kon handhaven, zou de toegang tot Pakistan en daarmee tot de Indische Oceaan openliggen. Na de islamitische revolutie in Iran en het definitieve verlies van dat land als regionale bondgenoot in februari 1979 werd dit een reëel toekomstscenario.

In de ogen van Brzezinski was het van groot belang te zorgen dat de Sovjets het communistische gezag in Afghanistan niet zouden kunnen herstellen. Brzezinski drukte 'een beslissing door in de Nationale Veiligheidsraad om de sympathie van de Amerikanen voor het islamitische verzet te tonen', zo zou hij later in zijn memoires schrijven.

De werkelijkheid achter deze vage omschrijving is inmiddels duidelijk geworden. In 1996 publiceerde de huidige minister van Defensie Robert Gates een boek waarin hij een bijeenkomst van regeringsfunctionarissen op 6 april 1979 beschrijft, waar verschillende opties voor geheime steun aan het Afghaanse verzet besproken werden. Onder andere werd nagedacht over directe financiële steun, wapenleveranties en 'diverse trainings- en ondersteuningsoperaties'.

Voor de oorlog
© Bill Podlich
Geheime operatie

Op 6 juli 1979 ondertekende president Carter een opdracht aan de Amerikaanse geheime dienst CIA om de islamitische strijders of moedjahedien in het geheim te steunen. Dit was ruim zes maanden vóór de Sovjet-Unie Afghanistan binnenviel. Zo ontstond de paradoxale situatie dat de Verenigde Staten in het ene land, namelijk Iran, door islamisten onder de voet waren gelopen, terwijl ze deze islamisten in het andere land juist hielpen.

Brzezinski bevestigde deze geheime operatie in 1999 in het Franse weekblad Le Nouvel Observateur. 'Volgens de officiële versie van de geschiedenis begon de steun aan de moedjahedien gedurende de jaren tachtig, dus na de inval van het Sovjetleger,' zei hij. 'De waarheid is altijd geheimgehouden, maar is volslagen anders.'

Er bestaat ook een internationale, Engelstalige versie van dit weekblad, die onder andere in de Verenigde Staten verschijnt. Deze is echter korter dan de originele Franse uitgave; het interview met Brzezinski werd hierin nooit opgenomen en is daarom ook nooit bij een groter Amerikaans publiek bekend geraakt.

Moskou besloot in Afghanistan te interveniëren nadat er een machtsstrijd was uitgebroken tussen Taraki en het hoofd van de Afghaanse inlichtingendienst, Hafizullah Amin. Die resulteerde erin dat Amin Taraki liet executeren en zelf president werd. Amin wilde weinig met de Sovjets te maken hebben en zette ambassadeur Puzanov het land uit. Het Kremlin vond hem pro-westers en onbetrouwbaar, en beschuldigde hem van banden met de CIA.

Amin zou zich vanwege het inmiddels onstuitbare islamitische verzet in zijn land weleens tot de Verenigde Staten kunnen richten, of anders zou zijn regime uiteindelijk toch ten onder gaan in het anticommunistische geweld. In beide gevallen was de Sovjet-Unie de grote verliezer, zo redeneerde het Kremlin. Uiteindelijk zat er niets anders op dan te interveniëren, wat gebeurde op 25 december 1979.

In de Amerikaanse regering waren de mogelijke gevolgen van steun aan de moedjahedien al besproken. Washington verwachtte niet dat de Sovjets werkelijk zouden binnenvallen, gezien de internationale verhoudingen en de felheid van het verzet. Maar met name Brzezinski was zich bewust van het feit dat het islamitische verzet weleens een interventie zou kunnen uitlokken. Dit zou vervolgens leiden tot een 'Russisch Vietnam': een niet te winnen oorlog die de Sovjet-Unie kapitalen zou kosten en jarenlang de handen zou binden.

Dat dit de bedoeling was van het Amerikaanse beleid ten aanzien van Afghanistan vóór de Sovjetinval is onwaarschijnlijk, maar Brzezinski was achteraf wel blij dat het dat effect had gehad. 'Die geheime operatie was een prachtidee,' zei hij in een interview in 2000. 'Die lokte de Russen uiteindelijk in de Afghaanse val.'


Commentaar: Operatie Cyclone was de codenaam voor de Amerikaanse centrale inlichtingendienst (CIA) om jihadisten, de moedjahedien, in Afghanistan te financieren en te bewapenen. Ondertussen, vier decennia verder, is het evident hoe terrorisme en militant extremisme over verschillende continenten blijven expanderen, Al-Qaida, Daesh, Ansar al -Sharia, Al-Murabitun, Al-Shabaab, Boko Haram enz. Ze destabiliseren en werpen regeringen omver - voorheen democratische, seculaire en progressieve landen, worden vernietigd en onderworpen aan gruwelijke verschrikkingen. Amerikaans imperialisme leunt zwaar op het ondersteunen van militante islamitische groepen.


MEER INFORMATIE

Boeken

Brzezinski heeft na zijn tijd als veiligheidsadviseur zijn memoires geschreven onder de titel Power and Principle. Memoires of the National Security Adviser (1983).

Over de buitenlandse politiek van Henry Kissinger bestaan veel boeken. Een kritisch overzicht komt van de hand van Jussi Hanihimaäki, met de veelzeggende titel The Flawed Architect. Henry Kissinger and America's Foreign Policy (2004).

Robert M. Gates geeft in From the Shadows (1997) een insiderskijk op het functioneren van de CIA in de Koude Oorlog. Hierin openbaart hij ook de vroege steun van de CIA aan het Afghaanse verzet.

Wie meer wil lezen over de globale conflicten van de Koude Oorlog in het algemeen doet er goed aan The Global Cold War (2005) van Odd Arne Westad te lezen. Voor een overzicht van de geschiedenis van de Koude Oorlog is er ook The Cold War. A New History (2006), van John Lewis Gaddis.

Websites

Erg boeiend is het National Security Archive . Hier zijn verschillende dossiers over gevoelige onderwerpen uit de Amerikaanse buitenlandse politiek te vinden. Er is onder andere een uitgebreid dossier over Afghanistan, van de jaren zeventig tot vandaag. Hier zijn originele vrijgegeven documenten van het Pentagon en de CIA in te zien. Voor algemene informatie en documenten over het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten is het FRUS (Foreign Relations of the United States) Archief een aardige bron.

Ook interessant is het International Cold War History Project, te vinden op www.wilsoncenter.org. Dit is een samenwerkingsverband van verschillende universiteiten om zowel vrijgekomen Amerikaanse als Russische documenten te digitaliseren en online beschikbaar te maken voor geïnteresseerden.

Meer Koude Oorlog in een Cold War-special van CNN, met onder andere een interview met Brzezinski. Het volledige interview met Brzezinski in Le Nouvel Observateur is in Engelse vertaling te vinden op www.scribd.com.