dadds
Niet alleen ouders hebben last van het smartphonegebruik van hun kinderen, ook jongeren zeggen te lijden onder de telefoonobsessie van hun ouders.
Sommige jongeren voelen zich genegeerd door hun fanatieke smartphone-ouders en maken zich zorgen over hun telefoongedrag achter het stuur.

Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij - onder meer bekend van ikbenoffline.nl - naar smartphonegebruik in het gezin. De idealistische organisatie vroeg 1.849 jongeren (13 tot 18 jaar oud) en 637 ouders naar de smartphone in hun dagelijks leven.

Een derde van de jongeren vraagt zijn ouders wel eens te stoppen met het staren naar de telefoon. Een op drie ouders doet dat na dat verzoek nog altijd niet. Zelfs in de auto wordt de telefoon vaak gevaarlijk gebruikt - in 32 procent van de gevallen, aldus jongeren - tot zorg van de pubers zelf.

Ruim veertig procent van de jongeren maakt zich zorgen over het telefoongebruik van hun ouders. Al zijn ouders nog altijd bezorgerder dan de kinderen: 68 procent van de ouders breken hun hoofd over de telefoonfocus van hun kinderen.

Geen smartphone bij het eten?

Eén van de meest basale regels voor gezinnen is om geen telefoon bij het eten te gebruiken. Toch zegt een kwart van de jongeren dat hun ouders de smartphone tijdens het eten bekijkt.

En een op de drie jongeren zegt dat ouders soms bellen of appen achter het stuur. Ouders zijn zich er overigens zelf wel van bewust. 37 procent van hen zegt doordeweeks teveel op hun telefoon te kijken.

Maar dat ze hun kinderen tot last zijn met al dat getuur naar een scherm, beseffen ze niet. Slechts 14 procent van de ouders geeft aan te denken dat hun eigen smartphonegebruik een probleem is voor hun kinderen.

Ook grappig: meer dan twee op de drie jongeren zegt dat er geen regels zijn over telefoongebruik thuis. Hun ouders denken daar nogal anders over, want volgens twee op de drie ouders gelden er juist wel duidelijke regels.

In hun piek

Onderzoeker Liesbeth Hop zegt opmerkelijke taferelen te zijn tegengekomen tijdens het onderzoek. "Dan kwamen we een kamer binnen en pakte de vader onmiddellijk zijn telefoon om iets op te zoeken."

Hop vermoedt dat jongeren al minder met smartphones bezig zijn dan hun ouders, omdat ze voorlopers waren op het gebied van de telefoons. "Ouders zitten nu juist in de piek. Ik merk het ook aan mezelf. Dan zit ik op Facebook en is het ineens anderhalf uur later."

Ze noemt het een 'digitale kloof.' "Eerst klaagden ouders vooral over het smartphonegebruik van jongeren, nu is het andersom. Dat jongeren er zo onder lijden, wisten we niet."

Zelfregulatie

Remco Pijpers van online kennisinstituut Kennisnet bestrijdt die lezing. "Het is ontzettend verleidelijk om steeds op je telefoon bezig te zijn. Bovendien is de vaardigheid van zelfregulatie - de discipline kunnen opbrengen om niet te kijken - iets wat je moet oefenen. Jongeren moeten dat ook leren, van hun ouders maar ook van school."

Jongeren laten in het onderzoek duidelijk weten wat hen stoort.

"Stop die smartphone nou eens weg. En doe wat echt belangrijk is,' zegt een meisje. 'Als je zoiets zelf doet moet je ook niet zeuren dat je kind zoveel op z'n telefoon zit,' reageert een ander.

De Nationale Academie voor Media en Maatschappij heeft een duidelijk doel met het onderzoek.

"We willen dat mediaontwikkelingen positief bijdragen aan de samenleving. Met zo'n onderzoek hopen we in elk geval op een collectief bewustzijn. Dat kinderen zeggen: ja mam, jij bent ook smartphoneverslaafd. Een bewustzijn over waar we nou allemaal mee bezig zijn."