bevrijde slaven Zanzibar Arabisch-islamitische slavenhandel
Slaven gered uit de handen van hun Arabisch-islamitische slavenhouders, Zanzibar, 1881
Met moslimstudenten bezoekt Petra Sijpesteijn het eerste slavernijmuseum in de islamitische wereld. Wat krijgen ze te zien over de Koran, racisme en moderne slavernij?

Doha, 2016. Tijdens mijn colleges ontcijferen de Qatarese studenten middeleeuwse documenten. Handelscorrespondentie, petities aan bisschoppen en emirs, huurcontracten, brieven van familieleden die naar elkaars gezondheid informeren. Dan leg ik ze een verkoopcontract voor uit de negende eeuw, de tijd van het Islamitische Rijk. Dat beschrijft tot in detail de fysieke en geestelijke toestand van een Berberse slavin: ze had wit haar, slechte tanden, littekens, was niet zwanger of nachtblind, haar genitaliën waren in orde. En niet onbelangrijk: ze was niet gek en evenmin geneigd om te ontsnappen. De klant kon zijn afweging maken. Kopen of niet?

Onder mijn studenten ontbrandt een hevig debat. "De islam kent geen slavernij!"

Door de actualiteit ingehaald

Die stelling was toen net door de actualiteit ingehaald: IS bood yezidische vrouwen en kinderen in kooien te koop aan en promootte openlijk slavernij, met een beroep op de Koran. En vaststaat dat niet alleen vroeger slavernij voorkwam onder islamitisch gezag, maar dat dit nog steeds het geval is. Eeuwenlang kende de moslimwereld slaafsoldaten (Mamlukken). De Koran verwijst ondubbelzinnig naar slavernij - en niet om haar af te schaffen.

Toch zijn de studenten verontwaardigd en vol ongeloof. Hoe kan zoiets onbeschaafds als slavernij samengaan met hun islam, dé religie die beschaving bevordert? Slavernij vroeger en nu is een on-islamitische uitwas, een misdaad die met wortel en tak moet worden uitgeroeid!

Dat de Qatarese studenten zo reageren is niet zo vreemd. Slavernij is in Qatar afgeschaft, en in de handboeken voor islamitisch recht zul je 'slavernij' vergeefs zoeken. De islam kent dus geen slavernij.

Even heftig en afwerend

Opmerkelijk genoeg reageren veel van mijn islamitische studenten in Leiden even heftig en afwerend als ik ze vertel over de geschiedenis van islam en slavernij. Ze hebben dan ook dezelfde bronnen, zoals het populaire 'Reliance of the Traveller: A Classic Manual of Islamic Sacred Law'. Maar Keller, de vertaler, laat een hoofdstuk uit deze 14de-eeuwse klassieker onvertaald: over slavernij, "omdat dit onderwerp niet langer actueel is". Het getuigt van een schrijnend gebrek aan zelfreflectie. Daar komt Kellers bewering bij dat de islam bijdroeg aan de afschaffing van het geërfde instituut slavernij. Dat is simpelweg in strijd met de geschiedenis, maar ik hoor dat argument vaak.


Commentaar: Zo beweerde een hoogleraar Europese studies dat " slaven verhoudingsgewijs meer bescherming kregen binnen het islamitische recht", wat ook in strijd is met de geschiedenis: De Arabisch-islamitische slavenhandel is nog steeds taboe


arabisch-islamitische slavenhandel
's Middags, na het college waarin de emoties zo hoog opliepen, neem ik de studenten mee naar het Bin Jalmoed Huis. Bin Jalmoed was een keiharde slavenhandelaar, zijn huis in Doha herbergt sinds 2015 het nationale slavernijmuseum. Aanvankelijk voel ik nog hun wantrouwen, ze vonden dat hun westerse professor hun religie in een kwaad daglicht had gesteld.

In dit museum, het eerste in zijn soort in de hele islamitische wereld, krijg je een eerlijker beeld dan wat de handboeken bieden. Niet van wat de Koran erover meldt, dat blijft onvermeld; het museum stelt niet de religieuze achtergrond voorop, maar gaat uit van de moderne ideeën over beschaving.

Een op de vijf

De Golfstaten haalden 800.000 zwarte slaven uit Oost-Afrika. Een op de vijf inwoners van Qatar was slaaf, in Doha had elk gezin er wel een of twee. Ze werden gebruikt als huishoudelijke hulp, in de parelvisserij, en na de vondst van olie aan het begin van de 20ste eeuw hadden zelfs buitenlandse bedrijven uit landen waar slavernij al lang was afgeschaft, geen moeite om slaven te gebruiken. En nu vestigt het wereldkampioenschap voetbal in 2022 de aandacht op de talrijke migrantenarbeiders die onder zeer slechte omstandigheden en vrijwel rechteloos stadions bouwen.

Het Bin Jalmoed Huis toont foto's en bewegende beelden van mannen, vrouwen en kinderen, soms onherkenbaar als schaduwen, dan weer gedetailleerd en in kleur. Ze confronteren ons met de slachtoffers: mensen, individuen. Mijn studenten raken onder de indruk als ze de stemmen horen in de multimediapresentaties, het gehuil en geschreeuw in een zaaltje waar op een bord staat: "Hier liepen ooit mannen, vrouwen en kinderen, weggerukt uit hun samenlevingen, voordat ze werden verkocht aan nieuwe meesters en meesteressen." Ze horen gids Salman vertellen: "Ik wilde het vroeger ook ontkennen, maar de historie laat dat niet toe."

Zwijgend lopen we langs slavenprijslijsten uit de vroege twintigste eeuw. Een 14-jarige jongen wordt als kok verkocht voor 1500 rupees, een 10-jarige duiker kost 'slechts' 1000 en een huishoudster van 15 gaat voor 300 rupees van de hand.

Heel goed behandeld

Arabisch-islamitische slavenhandel
Onze gids zegt dat slaven heel goed behandeld werden, de Qataresen beschouwden hen als leden van de familie. Ik kan alleen maar kijken naar een impressie van het bestaan van een parelduiker: hoe hij verzwaard met een steen naar de bodem zinkt, daar zoveel oesters loswrikt als maar kan in één ademteug, en dan aan opgehesen wordt om aan boord op adem te komen - en dat acht, tien keer achter elkaar.

Het leven van veel migrantenarbeiders in Qatar anno nu mag wel moderne slavernij heten. En dat fenomeen komt in beeld in de laatste zaal van het museum. Nog steeds zijn er mensen die geen zeggenschap hebben over hun eigen lichaam, staat er op de muur. Zoals in de kamelenracewereld, waar de jonge jockeys kinderarbeid verrichtten; in 2001 zijn ze vervangen door robots.

Ook het kafalasysteem dat buitenlandse arbeiders tot lijfeigenen degradeert, komt voorbij, al is het omfloerst: "In de Golfstaten worden talloze migranten het slachtoffer van de uitwassen van het kafalasysteem." Maar over de misstanden bij de bouw van de voetbalstadions geen woord.

Racisme na 1952

Er is nog een taboe, groter dan de slavernij zelf: het racisme dat na 1952 is blijven bestaan. Toen kregen de Qatarese slaven hun vrijheid, en de achternaam van hun gewezen meesters. Officieel onderscheidt niets hen van hun familieleden. Gids Salman weet wel beter. Hij heeft een tante die zich altijd over de kinderen ontfermde. "Zij had voor m'n vader, ooms en tantes gezorgd en deed dat later voor mij en m'n broers en zussen. We wisten allemaal dat ze geen echte tante was, maar niemand vroeg zich af waarom ze dan zo bij ons woonde en dag en nacht voor ons klaarstond. Pas toen ik in dit museum kwam werken realiseerde ik me dat zij bij ons gezin hoorde, omdat ze er als slaaf was binnengekomen."

Dit is het laatste stukje van de slavernijgeschiedenis dat nog niet openlijk verteld kan worden in Qatar. Dus wordt er alleen gefluisterd over het 'zwart-withuwelijk' binnen een vooraanstaande Qatarese familie, de ene partner van Afrikaanse, de andere van Arabische afkomst. Op dat racisme rust een taboe. Salmans 'tante' komt niet aan bod in de tentoonstelling.

Open en eerlijk

Liever vertelt het museum open en eerlijk over wat in de rest van de islamitische wereld meestal niet kan worden behandeld. Het Bin Jalmoed Huis durft slavernij te presenteren als een verwerpelijk, maar integraal onderdeel van de geschiedenis van Qatar.

Het heeft mijn Qatarese studenten de ogen geopend voor een deel van hun eigen traditie; ik raad Nederlandse studenten aan er ook heen te gaan.

Nieuwe, islamitische Nederlanders brengen hun eigen slavernijgeschiedenis mee. Die zien ze niet graag onder ogen, ze vertekenen haar en schamen zich ervoor - en daarin lijken ze sprekend op veel andere Nederlanders.

In Doha kunnen ze inspiratie opdoen om zich te mengen in de hoog oplopende controverse over de rol en effecten van slavernij in de islamitische wereld en daarbuiten.
Moza bint Nasser

De moeder van de huidige emir, Moza bint Nasser, is de stuwende kracht achter het slavernijmuseum van Qatar. Zij meende dat de officiële geschiedschrijving en het onderwijs te weinig aandacht besteedden aan slavernij. "De ontwikkelingen in Qatar gaan snel", zei museumdirecteur Hafiz Abdullah tegenover persbureau Reuters, "we willen laten zien hoe Qatar beïnvloed is door slavernij en hoe de slaven in onze maatschappij zijn geïntegreerd."

Hoezo Afgeschaft?

In 1860 en 1863 (respectievelijk Oost en West) schafte Nederland officieel de slavernij af. Rijkelijk laat: de Britten (1833) en Fransen (1848) gingen Nederland voor. En het ging niet van harte. De afschaffing werd, zoals Piet Emmer in 2013 in Letter&Geest betoogde, Nederland 'opgedrongen'. Het waren vooral de Britten, en onder hen vooral de piëtistische protestanten, die opkwamen voor het abolitionisme.

Niet alleen in Europa stuitte de afschaffing van de slavernij op verzet. Ethiopië een van de weinige niet gekoloniseerde sub-Saharaanse landen, werd in 1919 lidmaatschap van de Volkerenbond geweigerd vanwege zijn endemische slavernij.

Volgens historicus Ronald Segal reageerde de islamitische wereld 'zeer vijandig' op het westerse gehamer op afschaffing: "Hoe durfde het Westen zich te bemoeien met moslimzaken die door de Koran waren toegestaan?" Toch werkte de macht van het Westen; het drong Saudi-Arabië de afschaffing op. Het hartland van de islam zwichtte pas in 1962, na andere moslimlanden als Irak (1924), Koeweit (1949), Qatar (1952). Oman volgde in 1970.

De islamitische republiek Mauretanië kwam nog veel later, het schafte slavernij zelfs driemaal af, waarna in 2014 moslim- geestelijken een fatwa afkondigden dat er 'vanaf vandaag geen enkele wettelijke basis meer is voor slavernij'. Toch voert het land tot op heden de lijst aan van landen waar moderne slavernij voorkomt. Verder prijken daar Tsjaad, Niger, Mali en Sudan op, die zich voor legitimering nog altijd op de islam beroepen.

Anti-Slavery International (opvolger van The Society for the Mitigation and Gradual Abolition of Slavery Throughout the British Dominions uit 1823) becijfert het aantal moderne slaven (gedwongen arbeid of huwelijk) op 40 miljoen; hetzelfde getal hanteert de ILO, de VN-instantie voor arbeidsverhoudingen. Hun getal is daarmee anno 2017 hoger dan het aantal slaven dat in de afgelopen eeuwen binnen en tussen de continenten is verhandeld.

Petra Sijpesteijn is hoog-leraar Arabisch en directeur van het Leiden University Centre for the Study of Islam and Society (LUCIS). Lees meer bijdragen op leiden-islamblog.nl.