Amsterdam rond 1540
Amsterdam rond 1540

Commentaar: We zien vele overeenkomsten met de Kleine IJstijd die zich in de 13e eeuw aandiende en zijn grootste koude in de 16e eeuw zag ondanks de verzengende hitte van 1540.
Een koudegolf van december 1586 tot en met september 1587 is een eerste forse inzinking van de kleine ijstijd. Overal in West- en Midden-Europa wordt het in de tweede helft van de 16e eeuw kouder. De winters worden gekenmerkt door meer sneeuw en ijs, beginnen vaak al in november en duren tot maart of april. Vanaf 1530 worden ook de zomers koeler met herfstachtig weer, compleet met storm en stormvloeden. Uit historisch onderzoek van het KNMI, gebaseerd op talloze bronnen, zoals dagboeken, stadsrekeningen en jaarringen van bomen, blijkt dat het laatste kwart van de zestiende eeuw waarschijnlijk het koudste was in de afgelopen duizend jaar. Deze periode is het dieptepunt van de kleine ijstijd.
Lees vooral: During the Little Ice Age Empires collapsed while the Netherlands flourished


We hebben alweer heel wat warme dagen achter de rug en de zomer is nog niet eens voorbij. De klimaatverandering lijkt nóg harder toe te slaan dan verwacht. Maar de zomer van 1540, die was pas echt warm. Hoe de situatie in Amsterdam was, is vastgelegd door raadspensionaris Van der Goes, die verslag deed van het bezoek van Keizer Karel V aan de stad dat jaar. De keizer hield het na één snikhete doorwaakte nacht alweer voor gezien hier.

In de nadagen van de late middeleeuwen waren er nog geen klimaatdeskundigen. Toch is er aardig wat bekend over de heetste zomer ooit, in 1540. Heel Europa zucht dat jaar maandenlang onder hitte en droogte. Oogst mislukt, drinkwater is nauwelijks te krijgen, ziektes tieren welig. En dan is er ook nog eens een muizenplaag. Een kapelaan uit Limburg houdt een dagboek bij en beschrijft dat boeren op het land tijdens het maaien dood neervallen door de hitte.

Veel Amsterdammers bezwijken aan een zonnesteek, hartaanval of verontreinigd drinkwater. Dit drinkwater komt uit de grachten, sloten en putten. Erg onhygiënisch en onsmakelijk. Van bacteriën heeft men nog nooit gehoord, water koken om het daarmee drinkbaarder te maken doet men niet. De laatmiddeleeuwse Amsterdammer wast zich niet, en zaken als deodorant en parfum zijn nagenoeg onbekend. De grachten zijn een open riool waar ook slachtafval in geloosd wordt. Zelfs de laatmiddeleeuwse neuzen die wel wat gewend zijn, kunnen deze melange van stinkend volk en dito stad moeilijk aan.

Keizer Karel in Amsterdam

De toenmalige heerser over een groot deel van Europa, Keizer Karel V, brengt in dat jaar een staatsbezoek aan Amsterdam. Hij is met een groot gevolg op rondreis door zijn Habsburgse Nederlanden. Op 13 augustus 1540 arriveert hij in Amsterdam. En hij treft onze stad op haar allerslechtst. Is normaal de stank van de grachten en het ongewassen volk in de straten al niet te harden, in de zomer is dit nog vele malen erger. En de arme Karel is toch al niet in een al te beste stemming, aangezien hij een jaar eerder onverwacht weduwnaar is geworden. Om die reden draagt hij zwarte kleding, niet handig bij tropische hitte. Volgens de overlevering is de keizer gek op bier en vlees, hedendaags barbecuevoer dat uitstekend samengaat met een hete zomer, zou je denken. Maar de keizer is even daarvoor bij een bezoek aan Den Haag flink ziek geworden en daar nog van herstellende. Erg hongerig en dorstig is hij dan ook niet. Daarnaast bederven de hitte en de allesoverheersende stank de eetlust.

Keizer Karel V logeert in het Wapen van Embden aan de Nieuwendijk. Daar ligt hij wakker van zomers nachtelijk Amsterdam: hitte, herrie, stank en muggen. Als de volgende dag blijkt dat er nauwelijks enigszins drinkbaar water te verkrijgen is, besluit de vermoeide keizer de stad direct weer te verlaten om er nooit meer terug te keren. Raadspensionaris Van der Goes beschrijft het als volgt: 'Omdat 't Amsterdam die vier elementen (lucht, water, aarde, vuur) gecorrumpeerd sijn, ende om te behoeden die gesontheyt van Sijne Majesteit ende dengenen die hem volgen, ende water drincken willen, 't welck 't Amsterdam yet en doecht (deugt), ende veel sieck, ja de doodt drincken souden mogen.' Kortom: Amsterdam is vies en ongezond, zorg dat je er zo snel mogelijk weg komt.

Het Grote Zonnejaar

De exacte temperaturen van de zomer van 1540 weten we niet, maar uit de beschreven drooggevallen rivieren, vele bosbranden en langdurige hitte en droogte kunnen we ervan uitgaan dat die zeker niet lager waren dan tijdens onze huidige zomer. De hitte houdt dermate lang aan dat het jaar 1540 vanaf dat moment de boeken in gaat als het Grote Zonnejaar. Generaties zullen het hebben over die allerheetste zomer ooit, voor moderne klimatologen is de zomer van 1540 ook nu nog een fascinerend ijkpunt. Het jaar daarop is de zomer van 1541 er trouwens één zoals nog vele Amsterdamse zomers zullen volgen: koud en nat.

Dit artikel verscheen vorig jaar zomer al op amsterdam.nl. Omdat Amsterdam deze week weer 'zucht onder de hitte' delen we hem graag nog een keer met u.