DNA ketogeen dieet
Het belangrijkste hulpmiddel dat we hebben ter verbetering van de gezondheid is het soort voedsel dat we eten.

Commentaar: Dit artikel werd 8 jaar geleden op The Health Matrix gepubliceerd.


'Junk'-DNA omvat een hele serie namen zoals introns, retrotransponeerbare elementen en non-coderende RNA's (ncRNA's). Non-coderende RNA's bevinden zich vaak in de buurt van genen waarvan we weten dat ze van belang zijn voor zowel stamcellen als kanker, en dienen als versterkingselementen die hun genexpressie stimuleren.[1] Stamcellen zijn cellen die de potentie hebben om in veel andere cellen te veranderen. Dit 'junk'-DNA kan dus beïnvloeden hoe stamcellen zich specifiek differentiëren in meerdere celtypes.

Het is zelfs zo dat men schat dat 80% van ons genoom biologisch actief is met slechts 1% van ons genoom dat codeert voor eiwitten:
Junk DNA Not Junk After All

Een duizelingwekkende reeks van meer dan 30 studies die deze maand gepubliceerd zijn in vaktijdschriften als Nature, Science, en dergelijke, verwerpt met klem het idee dat, naast de 1% van het menselijk genoom dat codeert voor eiwitten, het merendeel van ons DNA uit "junk" bestaat dat zich in de loop der tijd heeft opgehoopt als een soort evolutionair ronddobberend wrakhout. Uit papers verricht in het kader van het project ENCODE ("Encyclopedia of DNA Elements"), waaraan maar liefst 10 jaar lang is gewerkt door honderden wetenschappers verbonden aan tientallen laboratoria over de hele wereld, vloeit voort dat 80% van het menselijk genoom een doel dient en biochemisch actief is, bijvoorbeeld bij het reguleren van de expressie van genen die zich in de buurt bevinden.
Dat wisten we al langer, maar sinds September 2012 is het officieel bekend. Evolutionair gezien lijkt dat zeer zinvol te zijn....

Viraal 'Junk'-DNA

De grootste schok die men in de genetische wetenschappen te verduren kreeg vormde de ontdekking dat het menselijk genoom meer virale dan "menselijke" genen bevat. Dat wil zeggen dat het menselijk genoom bestaat uit duizenden virussen die onze verre voorouders besmet hebben door eicellen of sperma te infecteren en aldus op deze wijze hun DNA met het onze vermengd hebben.

Virussen zijn eigenaardige dingen en kunnen er van heel dichtbij prachtig of ronduit griezelig uitzien, afhankelijk van het virus. Een virus kan DNA of RNA hebben en het type genetisch materiaal hangt af van de aard en functie van het virus. Sommige zijn zeer besmettelijk, terwijl andere ervoor zorgen dat we kunnen leven, nu het gen dat codeert voor het eiwit dat baby's laat versmelten met hun moeder tijdens de zwangerschap, een virusgen is.[2]

In virusgenen wordt de meeste genetische diversiteit gevonden. Wetenschappers zijn het er over eens, dat er zich zo'n 1,000,000,000,000,000,000,000,000,000,000 virussen in de oceaan bevinden en genetisch gezien hebben deze vrijwel niets gemeen met de genen van enige microbe, dier, plant of ander organisme, zelfs met geen enkel ander bekend virus.

Alle levende wezens hebben honderden of duizenden genen die geïmporteerd zijn door virussen. Een groep behorend tot de virale soort noemen we retrovirussen. Deze voegen hun genetisch materiaal toe aan het DNA van de gastcel. Als de gastcel zich deelt, kopieert deze naast het eigen DNA ook het DNA van het virus. Retrovirussen hebben "aan-schakelaars", die de gastcel ertoe aanzetten om eiwitten aan te maken van genen die zich in de nabijheid bevinden. Soms echter worden genen van de gastheer aangezet die beter uit konden blijven waardoor kanker het gevolg kan zijn. Dit is precies wat ons junk-DNA - ncRNA - lijkt te doen "in de nabijheid" van genen die te maken hebben met stam- en kankercellen.

Dan zijn er nog endogene retrovirussen - endogeen betekent gegenereerd van binnenuit - en dit zijn virussen die op de loer liggen in het genoom van zowat elke hoofdgroep van gewervelden, van vissen tot reptielen tot zoogdieren. Virologen hebben retrovirus-achtige segmenten in ons menselijk genoom gevonden en ze hebben de genetische code daarvan helemaal kunnen achterhalen tot een origineel functionerend virus. Dit virus kreeg de naam Phoenix, naar de mythologische vogel die herrees uit zijn eigen as.

Het is bekend dat een deel van ons junk-DNA, de retrotransponeerbare elementen, een virale oorsprong heeft. Het omvat de endogene retrovirussen. Nu wordt echter ook gesteld dat ncRNA (niet-coderende RNA) eveneens een virale oorsprong zou kunnen hebben.[3] Dit heeft interessante gevolgen in die zin dat dit junk-DNA - ncRNA's - betrokken is bij epigenetische controle van genexpressie.[4] Dit zou betekenen dat ons gehele junk-DNA (98%) zeer functioneel kan zijn vanuit epigenetisch oogpunt (meer over epigenetica volgt hieronder), en actief kan zijn bij de opwekking van regulerende genen die coderen voor stamcellen of voor herprogrammering of het moduleren van genen waarvan bekend is dat zij reageren op een gebrek aan zuurstof, DNA schade en p53 - een eiwit dat de celcyclus reguleert en betrokken is bij ongeveer de helft van alle menselijke kankersoorten.

U vraagt zich wellicht af waarom we al dit potentieel van virale genomen behandelen. De schade die door slechte lectines - antinutriënten - in ons eten wordt veroorzaakt vindt plaats door een slot-en-sleutel vergrendelingsmechanisme, dat wil zeggen dat een circulerende lectine fungeert als een sleutel die de cel opent waaraan deze zich hecht. Slechte lectines kunnen een scala aan gebeurtenissen in gang zetten als zij eenmaal hechten aan het "celmem-brein", hetgeen kan leiden tot het aantrekken van het immuunsysteem, celdood, aanmaak van chemicaliën, vermeerdering van cellen, enzovoort. Het hangt ervan af. En het zou zeker wel eens af kunnen hangen van de aanpassingsreactie van de viraal-achtige eigenschappen die zich in de cel bevinden, ons "junk"-DNA.

Schadelijke lectines - zoals die voorkomen in gluten, soja, zuivel, maïs - veroorzaken ontstekingen en schade zonder afweer/immuunreactie die uiteindelijk secundair zijn aan de oorspronkelijke schade. Sommigen geven een vrij heftige reactie (bv. auto-immuunziekten) en anderen reageren op een wat mildere manier, en vormen zo dus een breed arsenaal aan symptomen onder de mensen.

Bovendien bezitten schadelijke lectines in tarwe (WGA) en virussen gelijksoortige eigenschappen. Als bijvoorbeeld het influenzavirus het eigen genetisch materiaal in onze cellen incorporeert, moet het afweer/immuunsysteem haar eigen viraal omgevormde cel aanvallen teneinde de infectie te bestrijden. WGA heeft toegang tot onze lichamen en de "mem-breinen" van onze cellen via virale poorten. Vervolgens beïnvloeden ze genexpressie en ontketenen ze autoimmuun-aanvallen net zoals virussen dat doen. Zoals John B. Symes, D.V.M. in 2007 uiteenzette:
Viruses and Lectins- The Missing Links
Virussen vormen de voornaamste bewezen oorzaak van kanker (bv. retrovirussen). Carcinogenen zetten het virus gewoon aan tot het veroorzaken van een kanker. [...] Dit is tenslotte iets dat virussen doen, het incorporeren van hun DNA in dat van de gastheer alleen maar om die cel op een later tijdstip zich ongecontroleerd te laten vermenigvuldigen. Het zijn die lelijke chemicaliën en vervuilende stoffen die we carcinogenen noemen, die zulke virussen ertoe aanzetten om het DNA tot een celfabriek om te vormen.

Maar virussen en carcinogenen alleen zijn onvoldoende voor een persoon om kanker te ontwikkelen. De gastheer moet ook een zekere mate van immuunfalen ervaren om uiteindelijk een kankerdiagnose te krijgen. Het is derhalve een drietal van factoren ... virussen, carcinogenen en immuunfalen .... dat samenkomt en in kanker resulteert. En dat noemen we een "syndroom".[...]

De "grote 4" (gluten, zuivel, soja en maïs) vormen een "wie is wie" van alles dat mis is met ons voedsel, daar zij de capaciteit van de darmen om voedingsstoffen op te nemen beschadigen (bv. coeliakie), ze ons lichaam overladen met schadelijke eiwitten (lectines), ons opstapelen met enorme hoeveelheden "excitotoxinen" (glutamaat en aspartaat) en tenslotte ons overladen met oestrogenen. Het gevolg daarvan is dat het weefsel hieronder lijdt, de immuniteit faalt, enzymsystemen uitvallen en "Pandora's doos" met virussen wagenwijd geopend wordt. [...]

Het komt er op neer dat virussen er niet van houden om met bepaalde dingen (zoals lectines, chemicaliën en vervuilende stoffen) geconfronteerd te worden. Ze passen zich direct aan door de cel toch te laten functioneren in aanwezigheid van die bepaalde schadelijke stof(fen).[...]

Maar als virussen herhaaldelijk op deze giftige prikkels moeten reageren, wordt een meer actief aanpassingssysteem in werking gesteld en dit trekt dan de aandacht van het immuunsysteem. In dit stadium is het maar beter voor de persoon dat zijn immuunsysteem opgewassen is tegen deze "opstand" en haar de kop kan indrukken. Zo niet, dan kan deze persoon gaan lijden aan een scala van syndromen zoals "refractoire" epilepsie, kanker of een veelheid van ziekten, door onderzoekers ook wel "auto-immuun- ziekten" genoemd. Deze ziekten zijn lang niet zo "zonder aantoonbare oorzaak" als men ons wil doen geloven.
Onze medische voorgeschiedenissen sluiten hier allemaal op aan zodra we de rol (en het uiteindelijke doel) van virussen in de natuur en in onze lichamen begrijpen. Het zijn geen entiteiten die door ons als kwaadaardig worden bestempeld. Ze voeren gewoon hun taak uit. Het echte probleem ligt bij de giftige stoffen waarmee ze geconfronteerd worden. Wij dwingen ze letterlijk om ziekteverwekkers te worden. Naast een heel scala aan gevaarlijke stoffen dat men slikt, maken de meeste mensen de zaak nog erger door slechte voeding, vervuilde leefomgevingen, stressvolle levensstijlen en gebrek aan slaap. Al deze zaken dragen bij aan zelf veroorzaakte ellende. [...]

Ik heb al heel vaak voorgesteld om het woord "gen" in een paper over genetica te vervangen door het woord "virus" en dan te zien of de verhandeling duidelijker wordt. Opeens komen er antwoorden op bovenstaande vragen. Gekoppeld aan kennis van virale pepmiddelen (bv. carcinogenen, lectines en andere virussen) begint duidelijk te worden wat...of wie... de echte boosdoener is.
Niet zo heel buitensporig, aangezien mutaties in het ncRNA geassocieerd worden met kanker, autisme en ziekte van Alzheimer EN ncRNA een virale infectie binnenin de cel kan aanvoelen en daarop signalen afgeeft die wijzen op de aanwezigheid van een ziekteverwekkend virus.

Een endogeen retrovirus wordt eveneens geassocieerd met multiple sclerose, hetgeen betekent dat virale genen die onderdeel zijn van ons genoom "wakker gemaakt" kunnen worden.[5] Zoals de auteurs van deze studie vermelden, "ontwikkelen retrovirale infecties vaak tot een lopende strijd tussen het immuunsysteem en het virus, waarbij het virus herhaaldelijk muteert om het immuunsysteem te vermijden terwijl het immuunsysteem herhaaldelijk een inhaalslag maakt. Men kan het episodische karakter van multiple sclerose zien als zo'n doorgaande strijd."

Het is cruciaal om te begrijpen dat hetgeen we eten informatie is, dat epigenetische veranderingen veroorzaakt die de genexpressie reguleren en dat kan van generatie op generatie worden doorgegeven.

Ook latente virale infecties, zoals die van de herpes familie kunnen bijdragen aan mitochondriale stoornissen. Dit tezamen met ons giftige voedsel en leefomgeving vormt een zeer slechte combinatie.

Humaan Papillomavirus
Het Humaan Papillomavirus
Het Herpes-simplexvirus is een wijdverspreide ziekteverwekker in mensen die jaagt op ons mitochondriaal DNA. Een latente virale infectie zou het verlies van hersencellen in geval van neurodegeneratieve ziekten als de ziekte van Alzheimer kunnen aandrijven.[6] Leden van de herpesvirusfamilie, waaronder het cytomegalovirus en het Epstein-Barrvirus, dat de meeste mensen bij zich dragen, kan ons mitochondriaal DNA aantasten, hetgeen leidt tot neurodegeneratieve ziekten door mitochondriale stoornissen. Maar een ketogeen dieet - een eetpatroon gebaseerd op dierlijk vet - kan helpen bij het stabiliseren van mitochondriaal DNA omdat mitochondriën het best functioneren op vet als brandstof. En gebleken is dat bij de ziekte van Alzheimer een ketogeen dieet een diepgaand positief effect heeft. (Voor meer informatie over het ketogeen dieet, verwijs ik u naar de threads op Sott.nets forum "Life Without Bread" en "Ketogenic Diet".)

Onze mitochondriale energetische bronnen zijn van essentieel belang als we willen genezen van chronische aandoeningen en we moeten ons "viraal" genoom stabiliseren, zodat epigenetische veranderingen op een gunstige manier ontsloten kunnen worden.

Het zijn onze mitochondriën die op het raakvlak liggen tussen de brandstof die we uit ons voedsel halen komende van onze leefomgeving en de energetische vereisten van ons lichaam. Het metabolisme dat gebaseerd is op vet als brandstof, het metabolisme van ketonen, signaleert epigenetische veranderingen die onze energetische mitochondriale output maximaliseren en ons op die manier helpt om te genezen.[7]

Een ketogeen dieet bevordert het afsterven van ziekteverwekkende virussen door middel van autofagie.[8] Dit lijkt de oplossing te zijn om ons junk-DNA ("viraal" DNA) te stabiliseren en op een positieve manier te activeren.

Evolutionaire Achtergrond

In zijn boek When the Body Says No, zegt Dr. Gabor Maté het volgende:
De daadwerkelijke resultaten van het genoomproject zullen zeker teleurstellend zijn. Hoewel de wetenschappelijke informatie die men heeft ontdekt op zichzelf belangrijk is, zal weinig tot niets verwacht kunnen worden van het genoomprogramma voor wat betreft grote gezondheidsvoordelen voor de nabije toekomst, zo die zich al ooit zouden kunnen voordoen.

Allereerst zijn er nog veel technische problemen die moeten worden opgelost. Onze huidige kennis over de genetische samenstelling van de mens kan worden vergeleken met het gebruik van The Concise Oxford English Dictionary (Engels Woordenboek) als "het model" waarop de toneelstukken van William Shakespeare of de romans van Charles Dickens zijn gebaseerd. "Alles" wat nu nog moet gebeuren om hun werk te kopiëren is om de voorzetsels, de grammaticale regels en de fonetische aanwijzingen te vinden om vervolgens nog uit te vinden hoe de twee auteurs aan hun verhaallijnen, dialogen en sublieme literaire inrichting gekomen zijn. "Het genoom is de biologische programmering", schreef een van de meer bedachtzame wetenschapsjournalisten, "maar evolutie heeft nagelaten om ons op z'n minst van leestekens te voorzien om aan te geven waar genen stoppen en beginnen, laat staan enige behulpzame aantekeningen te geven met betrekking tot de functie van elk gen."

Ten tweede, in tegenstelling tot het genetisch fundamentalisme dat het medische denken en het publieke bewustzijn tegenwoordig beheerst, kunnen genen alleen onmogelijk de complexe psychologische kenmerken, het gedrag, de gezondheid of de ziekte van de mens verklaren. Genen zijn slechts codes. Ze gedragen zich als een reeks van regels en als een biologisch sjabloon voor de proteïnesynthese die aan iedere specifieke cel een eigen karakteristieke structuur en functies geeft. Ze zijn als het ware levende en dynamische architectonische en mechanische ontwerpen. Of het ontwerp werkelijkheid wordt hangt van veel meer af dan alleen het gen. Genen bestaan en functioneren in de context van levende organismen. De activiteiten van de cellen worden niet alleen simpelweg bepaald door de genen in hun celnucleus maar door de vereisten van het gehele organisme - en door de interactie van het organisme met de omgeving waarin het moet overleven. En het is om deze reden dat een koesterende omgeving de grootste invloed uitoefent op de menselijke ontwikkeling, gezondheid en gedrag.
Dit is heel goed verwoord. Op deze wijze wordt het hele idee van genetische profilering op de achtergrond geplaatst!

De genetische code bevat slechts de hardware voor het leven, de epigenetische code bezit de software die bepaalt hoe de hardware zich gedraagt. Hier wil je je op richten aangezien genen codes zijn die aan- en afgezet worden door de omgeving, inclusief het voedsel dat we tot ons nemen, voedend of juist niet, onze giftige wereld enzovoort.

Het is het epigenoom, bestaande uit chemische verbindingen die het genoom wijzigen of markeren op een manier die het vertelt wat te doen, waar en wanneer. Deze kenmerken, die geen deel uitmaken van het DNA zelf, kunnen van cel tot cel worden doorgegeven als cellen zich delen, en van de ene generatie op de andere.

Epigenetische controle betekent in principe hoe de omgevingssignalen de activiteit van je genen controleren. De informatie die de omgevingssignalen doorgeven gaat door naar een regulerend eiwit, en pas dan gaat het naar het DNA dat uiteindelijk een eiwit zal coderen. De bijdrage van de natuur (genen) en de bijdrage van de opvoedingsomgeving (epigenetische mechanismen) moeten in overweging worden genomen als we onszelf willen begrijpen.

Het belangrijkste instrument ter verbetering van onze gezondheid is het voedsel dat we eten. Het is niet afhankelijk van de laatste stamcelstudie of van genetische aanpassingen in het lab van een idiote wetenschapper. Voedsel is informatie dat met onze genen communiceert en in staat is om ze aan - of uit te zetten, en om ze te vertellen wat ze wel of niet moeten doen. Het voedsel dat we eten bezit de informatie die nodig is om onze gezondheid op de snelste manier te beïnvloeden.

Laten we als voorbeeld het experiment met de agouti-muizen nemen, waarbij wetenschappers ontdekten dat een omgeving verrijkt met voedingsstoffen (die meestal in dierlijk voedsel zitten) genetische mutaties bij muizen kan opheffen. [9] Agouti-muizen zijn geel en extreem zwaarlijvig, ze zijn vatbaar voor diabetes, hart- en vaatziekten en kanker: de ziekten van onze tijd. In deze studie gebruikten wetenschappers een complex van B-vitaminen, waaronder choline, dat in grote hoeveelheden in dierlijk voedsel wordt aangetroffen, en betaïne, dat in grote hoeveelheden in spinazie zit. Deze voedingsstoffen zijn zeer rijk aan methylgroepen die weer betrokken zijn bij epigenetische modificaties. Methylgroepen hechten zich aan het DNA van een gen, waardoor de manier waarop regulerende eiwitten zich binden aan de DNA-molecule verandert. Als de eiwitten zich te sterk aan het gen binden, kan het gen niet worden afgelezen. Methylerend DNA kan de genactiviteit stilleggen of wijzigen. In dit experiment gaven wetenschappers deze voedingsstoffen aan zwangere gele muizen met het abnormale "agouti"-gen die zwaarlijvig waren en uiteindelijk bruine magere muizen ter wereld brachten, ook al hadden de nakomelingen het gele agouti-gen. De agouti-moeders, die geen B-vitamines kregen, kregen gele pups, die veel meer aten dan de bruine. Een dieet op basis van graan leidt tot een tekort aan B-vitamines, hetgeen leidt tot hyperhomocysteïnemie: een risicofactor voor beroertes en hartziekten. Het kan worden behandeld met een dieet dat rijk is aan dierlijk voedsel!

Baby's die tijdens de zwangerschap ondervoed waren, hebben in hun latere leven meer kans op zwaarlijvigheid en stofwisselingsproblemen. Het zorgt ervoor dat hun metabolisme spaarzaam is en het zet de overdaad aan koolhydraten gemakkelijk om in vet en dat leidt tot insulineresistentie en obesitas. Maar het zou hen wel in staat hebben gesteld om veel gemakkelijker periodes van hongersnood en schaarste te overleven. Het was handig voor onze Paleolithische voorouders, die nooit koolhydraatrijk voedsel hadden waar wij vandaag de dag wel over beschikken.

genen aanzetten uitzetten omgeving invloed
“Genen worden aan - of uitgezet door omgevingsfactoren. Hierdoor oefent een koesterende omgeving de grootste invloed uit op de menselijke ontwikkeling, zijn gezondheid en gedrag.” -Gabor Maté
Bij het verhaal van Francis Pottenger's katten-experimenten mogen we ook wel even stilstaan. In de jaren 30 voerde deze wetenschapper een reeks experimenten met voeding uit, die meer dan 10 jaar en verschillende generaties katten in beslag zouden nemen. Vanaf de 2de generatie vertoonden de katten die bewerkte voeding kregen vatbaarheid voor ziekten, meer structurele misvormingen, allergieën, verminderde leervaardigheden, voortplantingsproblemen en stress-gedreven gedrag. Het duurde ongeveer 4 generaties van gezonde voeding voordat de katten weer normaal werden. Als we te veel ongezonde generaties "Pottengers katten" in de Grote Agra-Revolutie voortbrengen, keren de kansen zich tegen ons en we kunnen het ons dan niet langer veroorloven om zulks te negeren. Het is rampzalig om te constateren dat we niet meer de beschikking hebben over dezelfde kracht en weerstand als sommige culturen van voor het industriële tijdperk.

Ondanks de omvang van de schade is het evenzo belangrijk om onszelf de kans te geven om epigenetische veranderingen teweeg te brengen door middel van een eetpatroon, waarbij de mens voor het grootste deel van zijn geschiedenis goed heeft gedijt. We kunnen ons genoom "beheersen" door middel van onze voeding in plaats van hierdoor beheerst te worden. Er is nog hoop!

Hoe geniaal het genetische profiel dat in de celkern is opgeslagen ook in elkaar zit, het zijn eigenlijk onze vetrijke celmembranen die zich op het raakvlak bevinden tussen de cel en de omgeving. Zoals bioloog Bruce Lipton uitlegt, wordt informatie uit de omgeving via het celmembraan naar de cel overgebracht. Het celmembraan ("mem-brein") houdt de toestand van de omgeving in het oog en stuurt dan signalen naar de genen in de cel zodat deze celprocessen in gang kunnen zetten, die op hun beurt zorgen voor overleving van de cel. [10]

Een ander belangrijk aspect om in overweging te nemen is dat onze genen in cellen leven en de voedingsstoffen die hen het best beschermen tegen ongewenste gevolgen zijn diegenen die in staat zijn door het vettige celmembraan dat om de cel heen zit heen te komen en dat zijn de in vet oplosbare voedingsstoffen uit dierlijke voeding.

Weg Met die Koolhydraten!

In Art and Science of Low Carb Living wordt uitgelegd dat het genoom bestaat uit 3 miljard basenparen op de 23 chromosomen. De DNA-lengte van een typisch gen strekt zich uit over ongeveer 50.000 basenparen, waarvan slechts een fractie (d.w.z. 3.000) codeert voor een eiwit. Ieder van ons heeft ongeveer 22.000 genen verspreid over het genoom. Dit betekent dat het grootste deel van het genoom (98%) bestaat uit DNA dat voor junk werd aangezien omdat het niet voor een eiwit codeerde. In feite wordt het niet-coderend DNA genoemd. Maar zoals we al eerder hebben besproken, worden de functies van deze "junk" steeds duidelijker. Sommige lijken op genetische schakelaars die regelen wanneer en waar genen tot expressie komen.

Ons wordt verteld dat het DNA van een persoon voor ongeveer 99%-99,5% identiek is aan het DNA van een andere persoon en dat onze verschillen gebaseerd zijn op wat men noemt kopiegetalvarianten - locaties in het DNA waar het aantal kopieën van een gen kan variëren van één tot vele honderden. Sommige kopiegetalvarianten vonden meer dan een miljoen jaar geleden plaats, andere een paar duizend jaar geleden. Een andere manier waarop we van elkaar kunnen verschillen is door wat men als enkel-nucleotide polymorfiën (SNP's) bestempelt - een locatie in het DNA waar één van de vier nucleotiden (waarvan de koppels de basenparen van het DNA vormen) is vervangen door een andere. Twee mensen kunnen verschillen met ongeveer 3 miljoen SNP's, hetgeen ongeveer 0,1% van hun totale DNA uitmaakt.

Dit piepkleine percentage kan voor veel verschillen zorgen tussen eenieder van ons, inclusief de manier waarop we koolhydraten tolereren. Maar uit experimenten waarbij koolhydraten sterk beperkt werden, blijkt dat er een consistente verschuiving in onze stofwisseling plaatsvindt met weinig veranderlijkheid. Dat wil zeggen, we zijn dusdanig geprogrammeerd om op een betrouwbare en gezonde manier te reageren op de beperking van koolhydraten. Vanuit een genetisch oogpunt is ons vermogen om te floreren door middel van een koolhydraatarm eetpatroon in hoge mate behouden, in tegenstelling tot ons vermogen om een hoge koolhydraatinname te tolereren. Koolhydraatarme voeding lijkt de normale metabolische toestand te zijn die geassocieerd wordt met gezondheid, hetgeen in overeenstemming is met het standpunt dat we gedurende het grootste deel van onze menselijke evolutie floreerden middels een koolhydraatarm voedingspatroon.

Er bestaat niet zoiets als een essentiële koolhydraat. Volgens Dr Eades, auteur van The Protein Power, "is de daadwerkelijke hoeveelheid koolhydraten die de mens nodig heeft voor zijn gezondheid nul". Ons lichaam is perfect in staat om suikers aan te maken voor het onderhoud van ons lichaam zonder dat daarvoor koolhydraten uit voeding nodig zijn.

Deze koolhydraten die niet-essentieel zijn voor ons lichaam relateren aan ons ancestrale verleden en de middelen waarmee onze hersenen en lichaam floreerden en waar koolhydraten echt een overbodig voedingsmiddel vormden.

Erkend wordt dat de verandering in voeding sinds de Landbouwrevolutie, de Industriële Revolutie en in het Moderne Tijdperk onze gezondheid systematisch heeft vernietigd en dat de discrepantie tussen onze oeroude fysiologie en de huidige voeding aan de basis ligt van vele zogenaamde beschavingsziekten: coronaire hartziekte, obesitas, hoge bloeddruk, type 2-diabetes, kanker, auto-immuunziekten, osteoporose, enz., welke vrijwel niet bestaan bij de jager-verzamelaars en niet-westerse bevolkingsgroepen.[11] Het grootste deel van het menselijk genoom bestaat uit ancestrale genen die zich gedurende miljoenen jaren aanpasten aan een oerdieet.

De basis voor de menselijke fysiologie werd honderdduizenden tot wel twee miljoen jaar geleden gevormd. Onze fysiologie is niet veranderd door de consumptie van grote hoeveelheden suiker in de afgelopen paar duizend jaar.

Vandaag de dag zijn wij hier omdat onze voorouders lange periodes zonder voedsel overleefden terwijl ze op voedsel jaagden en in staat waren om te floreren op dierlijke voeding onder zeer interessante omstandigheden.

Zoals Nora Gedgaudas uitlegt in Primal Body Primal Mind (van harte aanbevolen om te lezen!), zijn wij kinderen van de ijstijd, dat wil zeggen, onze voorouders overleefden periodes van ruwweg elke 11.500 jaar grote afkoeling van het klimaat en glaciale ijsmassa's. Dit had een grote impact op onze menselijke fysiologie; het maakte ons menselijk. We brachten een aanzienlijke hoeveelheid tijd door in ijstijden. Alleen degenen die zich onder zulke frigide en moeilijke omstandigheden aanpasten, overleefden. Dat geeft zeker stof tot nadenken nu we de volgende ijstijd naderen.

Dierlijk vet vormde onze voornaamste bron van energie, want dit was - en dat is het nog steeds - de meest efficiënte en opeengepakte brandstof die langdurig in energie voorziet. Deskundigen zijn het erover eens dat onze steeds grotere afhankelijkheid van vlees en dierlijke vetten (bv. vet van vissen) gedurende deze voortdurende periodes van koude onze hersenen daadwerkelijk heeft gestimuleerd om zich te vergroten en verder te ontwikkelen, zodat we mens konden worden. We werden slim omdat we dierlijk vet en vlees aten. Het is dus niet verwonderlijk dat er steeds meer bewijs is dat vegetariërs en leden van agrarische samenlevingen kleinere hersenen hebben.

De argumenten die voor onze evolutionaire geschiedenis pleiten zijn sterk en afkomstig van evolutionair biologen die al heel lang onderzoek doen en hierover schrijven zonder een agenda te hebben ter ondersteuning van de voedingsindustrie zoals onderzoekers in de medische wereld die wel hebben.

In wezen hebben we in fysiologisch opzicht veel meer met elkaar gemeen dan niet en alhoewel we allemaal onze eigen genetische gevoeligheid en biochemische individualiteit hebben, zijn we nog steeds allemaal aan dezelfde fundamentele anatomische en fysiologische grenzen en wetten onderhevig. Genetisch gezien zijn we in wezen hetzelfde voor wat betreft de genetische expressie van de mensen die meer dan 40.000 jaar geleden leefden. Onze fysiologie is gelijk aan die van de mensen die leefden tijdens het Paleolithicum, de menselijke evolutionaire tijd van ongeveer 2,6 miljoen tot tien duizend jaar geleden, vlak voor de Landbouwevolutie. We zijn geen buitenaardse wezens van een andere planeet die bewerkt voedsel voor astronauten moeten eten; we zijn simpelweg de directe afstammelingen van onze paleo-voorouders die tot voor kort iets afwijkends aten.

De natuur heeft ons zeer geoptimaliseerd en afgestemd op de rol van jagers en verzamelaars vanuit biologisch, genetisch en fysiologisch oogpunt. Voor wat de menselijke evolutie betreft, waren wij voor het overgrote deel bekwame jagers die dierlijk voedsel aten van hoge kwaliteit, zonder toegevoegde hormonen, antibiotica en pesticiden en zonder genetische manipulatie. Dat voedsel had een zeer hoog vetgehalte, wat zeer gewaardeerd werd, en had weinig koolhydraten. De weinige koolhydraten die ze tot zich namen, als ze dat al deden, waren seizoensgebonden.

Vanuit een evolutionair perspectief vormt een dieet met een hoog suikergehalte voor de meesten een uitdaging voor het metabolisme, waar sommigen reeds vanaf de geboorte moeite mee hebben en velen beginnen al daarmee te worstelen in de puberteit. Het moge duidelijk zijn dat veel van deze negatieve gevolgen vermeden kunnen worden door geen koolhydraten te eten, alsmede door periodiek te vasten, weerstandstraining en stressvermindering door middel van meditatie en leuke dingen doen. Mogelijk dus de manier van leven van onze voorouders.

Interessante Tijden

Afbeelding
Ik denk dat voeding een essentiële rol speelt en ik zie steeds weer dat degenen met een evolutionair eetpatroon, dat het best aansluit op onze biologie, veel gezonder zijn. We zijn geëvolueerd met voedsel uit de zee dat rijk is aan o.a. selenium en het lijkt er toch op dat een ketogeen of paleolithisch dieet aangevuld met liposomale vitamine C optimaal is om gevaarlijke virussen te bestrijden. Een ketogeen dieet bevordert autofagie, hetgeen essentieel is voor het aangeboren immuunsysteem om intracellulaire microben die voor problemen zorgen te vernietigen.[12]

Toevallig kreeg ik laatst een paper onder ogen, waarvan ik denk dat het zeer relevant is. Het betreft fragmenten van hemorrhagische virussen, waarvan gedacht werd dat deze de oorzaak vormden van de Zwarte Dood (voor meer informatie hierover verwijs ik u naar: New Light on the Black Death: The Viral and Cosmic Connection), die vermeld worden als onderdeel van ons genoom, hetgeen aangeeft dat het leven op Aarde gedurende onze evolutionaire geschiedenis blootgesteld was aan vrij gevaarlijke virussen waardoor vervolgens veranderingen in ons DNA ontstonden:
Unexpected Inheritance: Multiple Integrations of Ancient Bornavirus and Ebolavirus/Marburgvirus Sequences in Vertebrate Genomes

Vladimir A. Belyi, Arnold J. Levine, and Anna Marie Skalka. PLoS Pathog. 2010 July; 6(7): e1001030.

De genomen van gewervelden bevatten talrijke kopieën van retrovirale sequenties, verworven tijdens het evolutionaire verloop. Tot voor kort werd gedacht dat zij het enige type RNA-virussen waren dat zo werd weergegeven, omdat integratie van een DNA-kopie van hun genoom nodig is voor hun vermenigvuldiging. In deze studie werd een uitgebreide sequentie-vergelijking uitgevoerd, waarbij 5.666 virale genen van alle bekende niet-retrovirale families met enkelstrengs-RNA genomen afgezet werd tegen de kiembaan-genomen van 48 gewervelde soorten, teneinde te bepalen of zulke virussen ook zouden kunnen bijdragen aan het genetisch erfgoed van gewervelden. In 19 van de onderzochte gewervelde soorten ontdekten we maar liefst 80 zeer betrouwbare voorbeelden van genomische DNA-sequenties die al 40 miljoen jaar geleden lijken te zijn afgeleid van voorouderlijke leden van 4 momenteel circulerende virusfamilies met enkelstrengs-RNA genomen. Verrassend genoeg zijn bijna alle sequenties gerelateerd aan maar twee families in de Orde van de Mononegaviralen: de Bornovirussen en de Filovirussen, die respectievelijk dodelijke neurologische ziekten en hemorragische koorts veroorzaken. Stoelend op kenmerkende oriëntatiepunten, lijken sommige, en misschien alle, endogene virusachtige DNA-sequenties LINE element gefaciliteerde integraties te zijn afgeleid van virale mRNA's. De integraties vertegenwoordigen genen die coderen voor virale eiwitmantels, RNA-afhankelijke-RNA-polymerase, matrix en, mogelijk, glycoproteïnen. Integraties beperken zich over het algemeen tot één of zeer weinig kopieën van een gerelateerd viraal gen per soort, hetgeen suggereert dat zodra de initiële kiembaanintegratie werd verkregen (of geselecteerd), latere integraties mislukten of weinig voordeel opleverden voor de gastheer. Het behoud van relatief lange open leeskaders voor verscheidene endogene sequenties, alsmede de vertegenwoordigde virusachtige eiwit-gebieden en de potentiële correlatie tussen hun aanwezigheid en de weerstand van een soort tegen ziekten die door deze pathogenen worden veroorzaakt, zijn consistent met het idee dat hun opbrengsten enige belangrijke biologische voordelen moeten bieden aan de soort. [hier vindt u de volledige tekst]
Deze tweede verhandeling werd in de eerste gelinkt en is zo mogelijk nog interessanter. De uitleg van Bryant M. Schiller over de Origin of Life: The 5th Option wordt hierin verder uiteengezet en ondersteund. Als we rekening houden met het feit dat "transponeerbare elementen" - ooit beschouwd als "junk"-DNA - viraal van oorsprong zijn, dan verklaart dat waarom de mensheid profiteert van ziekten door periodieke plagen, aangezien die zorgen voor een "herordening" van onze genetische samenstelling of daarmee nieuw leven inblazen en deze versnellen zo de evolutie of verandering door komeetinslagen:
Transposable elements and viruses as factors in adaptation and evolution: an expansion and strengthening of the TE-Thrust hypothesis

Keith R Oliver and Wayne K Greene. Ecol Evol. 2012 November; 2(11): 2912 - 2933.

In aanvulling op de sterk uiteenlopende ontwikkeling en significante en episodische overgangsperioden en soortvorming, voorheen toegeschreven aan TE-Thrust, hebben we onze hypothese nu uitgebreid en de bijdrage die virussen leveren aan TE-Thrust en de evolutie hierin opgenomen. Het idee van symbiose en holobiontische genomen wordt erkend, en bijzondere nadruk wordt gelegd op het creatieve potentieel van de verbinding van retrovirale genomen met gewervelde genomen. Verdere uitbreidingen van de TE-Thrust-hypothese worden voorgesteld met betrekking tot een meer volledige omschrijving van de horizontale overdracht van TE's, de levenscyclus van TE's, en ook, in het geval van innovatie van zoogdieren, de bijdragen van retrovirussen aan de functies van de placenta. De mogelijkheid dat TE-families binnen geïsoleerde demes, of onafhankelijke subpopulaties, afdrijven, wordt erkend en bovendien stellen wij de mogelijkheid voor van horizontale verspringing van TE's naar dergelijke subpopulaties. "Aanpassings-potentieel" en "evolutionair potentieel" worden als de uitersten voorgesteld van een continuüm van "intra-genomisch potentieel" door TE-Thrust. Specifieke data wijst op het "aanpassingsvermogen", dat wordt gerealiseerd met betrekking tot resistentie tegen insecticiden alsmede andere aanpassingen van insecten. In dit opzicht is er overeenstemming tussen TE-Thrust en het idee van aanpassing door een verandering in allelfrequenties. Bewijs met betrekking tot de verwezenlijking van "evolutionair potentieel", dat verenigbaar is met bekende gedifferentieerde overlevingen en bestralingen van hele geslachten, wordt ook geleverd. Samengevoegd wijzen deze gegevens op de mogelijkheid, en zelfs op de waarschijnlijkheid van onderbroken episodes van soortvormingsgebeurtenissen en evolutionaire overgangsperioden, die gepaard gaan met, en zwaar onderbouwd zijn door, wederkerende uitbarstingen van TE-activiteit. [zie hier het volledig beschikbare artikel]
We leven inderdaad in interessante tijden!

Voor meer informatie over dit onderwerp verwijs ik graag naar het nieuwe boek van Laura Knight-Jadczyk, Comets and the Horns of Moses, waarin het bewijs wordt geleverd, dat kometen en komeetfragmenten een centrale rol hebben gespeeld in de vorming van de menselijke mythen. Schokkender echter is de wetenschap met betrekking tot kometen, die het bewijs onthult voor de fundamentele elektrische en elektromagnetische aard van deze hemellichamen en hoe ze in de loop van de menselijke geschiedenis herhaaldelijk ravage en verwoesting hebben aangericht op onze planeet.
Afbeelding
Voetnoten:

[1] Ørom UA, Derrien T. et al. 'Long noncoding RNAs with enhancer-like function in human cells'. Cell. 2010 Oct 1;143(1):46-58.

[2] Carl Zimmer. A Planet of Viruses. University Of Chicago Press; 1 edition (September 15, 2011).

[3] Frías-Lasserre D. 'Non-Coding RNAs and Viruses in the Framework of the Phylogeny of the Genes, Epigenesis and Heredity'. Int J Mol Sci. 2012;13(1):477-90.

[4] Ahmad A, Zhang Y, Cao XF. 'Decoding the epigenetic language of plant development'. Mol Plant. 2010 Jul;3(4):719-28.

[5] Laska MJ, Brudek T, Nissen KK, et al. 'Expression of HERV-Fc1, a human endogenous retrovirus, is increased in patients with active multiple sclerosis'. J Virol. 2012 Apr;86(7):3713-22

[6] Porcellini E, Carbone I, et al. 'Alzheimer's disease gene signature says: beware of brain viral infections'. Immun Ageing. 2010 Dec 14;7:16.

[7] Douglas C. Wallace, Weiwei Fan, and Vincent Procaccio. 'Mitochondrial Energetics and Therapeutics'. Annu Rev Pathol. 2010; 5: 297 - 348.

[8] Finn PF, Dice JF. 'Ketone bodies stimulate chaperone-mediated autophagy'. J Biol Chem. 2005 Jul 8;280(27):25864-70.

[9] Waterland RA, Jirtle RL. 'Transposable elements: targets for early nutritional effects on epigenetic gene regulation.' Mol Cell Biol. 2003 Aug;23(15):5293-300.

[10] Bruce Lipton. The Biology of Belief. Hay House; Revised edition (2008).

[11] Carrera-Bastos P., Fontes-Villalba M., et al. 'The western diet and lifestyle and diseases of civilization.' Research Reports in Clinical Cardiology. 2011:2, 15-35.

[12] Yordy B, Iwasaki A. Autophagy in the control and pathogenesis of viral infection. Curr Opin Virol. 2011 Sep;1(3):196-203.