Schwab Reset
Is de echte Klaus Schwab een soort vriendelijke oude oom die goed wil doen voor de mensheid, of is hij werkelijk de zoon van een nazi-collaborateur die slavenarbeid gebruikte en de nazi's hielp om de eerste atoombom te vervaardigen? Johnny Vedmore buigt zich over deze vraag.

Op de ochtend van 11 september 2001 ontbeet Klaus Schwab in de Park East Synagoge in New York City samen met Rabbijn Arthur Schneier, voormalig vicepresident van het Joods Wereldcongres en nauw geassocieerd met de families Bronfman and Lauder. Samen zagen de twee mannen hoe een van de meest ingrijpende gebeurtenissen van de volgende twintig jaar zich ontvouwde toen vliegtuigen zich in de gebouwen van het World Trade Center boorden. Nu, twintig jaar later, zit Klaus Schwab opnieuw op de eerste rij bij een generatiebepalend moment in de moderne menselijke geschiedenis.

Het lijkt erop dat Schwab altijd vooraan zit wanneer zich een ramp voltrekt en zijn nabijheid bij wereldveranderende gebeurtenissen heeft hij waarschijnlijk te danken aan het feit dat hij zeer invloedrijke en machtige connecties heeft. Als drijvende kracht achter het Wereld Economisch Forum, "de internationale organisatie voor publiek-private samenwerking", maakt Schwab al meer dan 50 jaar staatshoofden, topmensen uit het bedrijfsleven en de elite onder de academici en wetenschappers het hof in Davos. Onlangs haalde hij eveneens de woede van velen op het hals door zijn meer recente rol als voortrekker van de Grote Reset, een grootscheepse poging om de beschaving wereldwijd opnieuw vorm te geven ten voordele van de elite van het World Economic Forum en hun bondgenoten.

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het Forum in januari 2021 benadrukte Schwab, dat het opbouwen van vertrouwen een integraal onderdeel zou uitmaken van het succes van de "Great Reset", hetgeen duidt op een verdere uitbreiding van de reeds massale public relations campagne van het initiatief. Hoewel Schwab opriep tot het opbouwen van vertrouwen door middel van niet nader gespecificeerde "vooruitgang", wordt vertrouwen normaal gesproken bevorderd door openheid. Misschien is dat de reden waarom zovelen meneer Schwab en zijn motieven niet vertrouwen, omdat er zo weinig bekend is over de geschiedenis en achtergrond van deze man vóórdat hij het Wereld Economisch Forum in het begin van de jaren zeventig oprichtte.

Zoals bij menig prominent voorman van door de elite gesponsorde agenda's het geval is, is ook het online dossier van Schwab goed opgeschoond, waardoor het moeilijk is informatie over zijn vroege geschiedenis en over zijn familie te vinden. Vanwege het feit dat Schwab in 1938 werd geboren in Ravensburg, Duitsland, hebben velen de afgelopen maanden gespeculeerd dat Schwab's familie banden zou hebben gehad met de oorlogsinspanningen van de As-mogendheden, banden die, als ze aan het licht komen, de reputatie van het World Economic Forum zouden kunnen bedreigen en ongewenste vraagtekens zouden kunnen plaatsen bij zijn voorgewende missies en motieven.

In dit Unlimited Hangout onderzoek wordt het verleden dat Klaus Schwab trachtte te verbergen in detail onderzocht en wordt de betrokkenheid van de Schwab familie onthuld, niet alleen met betrekking tot de zoektocht van de nazi's naar een atoombom, maar ook betreffende het illegale nucleaire programma van Zuid-Afrika tijdens het apartheid bewind. Bijzonder onthullend is de geschiedenis van Klaus' vader, Eugen Schwab, die als vooraanstaand militair aannemer, de door de Nazi's gesteunde Duitse tak van een Zwitsers ingenieursbureau in de oorlog leidde. Dat bedrijf, Escher-Wyss, zou slavenarbeid gebruiken om machines te produceren welke van cruciaal belang waren voor de oorlogsinspanningen van de nazi's en voor de pogingen van de nazi's om zwaar water te produceren voor hun nucleaire programma. Jaren later maakte een jonge Klaus Schwab deel uit van de Raad van Bestuur van hetzelfde bedrijf, toen besloten werd het racistische apartheidsregime van Zuid-Afrika te voorzien van het nodige materiaal in hun streven een kernmacht te vestigen.

Aangezien het Wereld Economisch Forum een prominent pleitbezorger is van nucleaire non-proliferatie en "schone" kernenergie, maakt zijn verleden Klaus Schwab tot een dubieuze aanvoerder voor de door hem voorgewende agenda voor het heden en de toekomst. Maar als we nog wat dieper spitten in zijn activiteiten, wordt duidelijk dat Schwabs werkelijke missie eigenlijk allang " het vormgeven van de hedendaagse mondiale, regionale en industriële agenda's" beslaat, teneinde de voortzetting te verzekeren van bredere, veel oudere agenda's welke na de Tweede Wereldoorlog in diskrediet raakten, niet alleen omtrent nucleaire technologie, maar ook een door eugenetica beïnvloed beleid van bevolkingsbeheersing.

Een
Swabisch Relaas

Op 10 juli 1870 werd de grootvader van Klaus Schwab, Jakob Wilhelm Gottfried Schwab, later eenvoudigweg Gottfried genoemd, geboren in een Duitsland dat in een oorlog was verwikkeld met haar Franse buren. Karlsruhe, de geboortestad van Gottfried Schwab, lag in het Groothertogdom Baden, dat in 1870 geregeerd werd door Frederik I, de 43 jaar oude Groothertog van Baden. Het jaar daarop zou deze Hertog aanwezig zijn bij de proclamatie van het Duitse Rijk, welke plaatsvond in de Spiegelzaal van het Paleis van Versailles. Hij was de enige schoonzoon van de zittende keizer Wilhelm I en, als Frederik I, één van de regerende vorsten van Duitsland. Tegen de tijd dat Gottfried Schwab 18 jaar oud werd, zou Duitsland Wilhelm II de troon zien bestijgen na de dood van zijn vader, Frederik III.

In 1893 verliet de 23-jarige Gottfried Schwab Duitsland officieel door zijn Duits staatsburgerschap op te geven en Karlsruhe te verlaten om naar Zwitserland te emigreren. In die tijd werd als zijn beroep vermeld bakker. In Zwitserland zou Gottfried Marie Lappert ontmoeten, die uit Kirchberg bij Bern, Zwitserland, kwam en vijf jaar jonger was dan hij. Zij trouwden in Roggwil, Bern, op 27 mei 1898 en het jaar daarop, op 27 april 1899, werd hun kind Eugen Schwab geboren. Op dat moment was Gottfried Schwab opgeklommen tot Industrieel Ingenieur. Toen Eugen ongeveer één jaar oud was, besloten Gottfried en Marie Schwab terug naar Karlsruhe te gaan alwaar Gottfried opnieuw het Duitse staatsburgerschap aanvroeg.

Eugen Schwab zou in de voetsporen van zijn vader treden en ook Industrieel Ingenieur worden en in de toekomst zou hij zijn kinderen adviseren om datzelfde te doen. Eugen Schwab zou uiteindelijk gaan werken in een fabriek in een stad in Opper-Zwaben in Zuid-Duitsland, hoofdstad van het district Ravensburg, Baden-Württemberg.

De fabriek waar hij carrière zou maken betrof de Duitse tak van een Zwitsers bedrijf met de naam Escher Wyss. Zwitserland had al sinds geruime tijd veelsoortige economische banden met Ravensburg: in het begin van de 19e eeuw brachten Zwitserse handelaren garen en weefproducten naar Ravensburg. In dezelfde periode tot 1870 leverde Ravensburg graan aan Rorschach naast fokdieren en diverse kaassoorten, diep uit de Zwitserse Alpen. Tussen 1809 en 1837 woonden er 375 Zwitsers in Ravensburg maar in 1910 waren dit er nog slechts 133.

In de jaren 1830 stichtten Zwitserse vaklui een katoenfabriek met een geïntegreerde bleek- en veredelingsinstallatie, welke in eigendom en onderhoud was van de gebroeders Erpf. De paardenmarkt van Ravensburg, ontstaan rond 1840, trok ook veel Zwitsers aan, vooral na de opening in 1847 van de spoorlijn van Ravensburg naar Friedrichshafen, een stad aan het nabijgelegen Bodenmeer op het grensgebied van Zwitserland en Duitsland.

Graanhandelaren uit Rorsach bezochten regelmatig het Ravensburger Kornhaus en uiteindelijk leidde deze grensoverschrijdende samenwerking en handel ook tot de opening van een filiaal van de Zürichse machinefabriek Escher-Wyss & Cie in Ravensburg. Dit wapenfeit werd concreet toen tussen 1850 en 1853 een spoorlijn werd gelegd welke de Zwitsers met het Duitse routenetwerk verbond. De fabriek werd tussen 1856 en 1859 door Walter Zuppinger opgezet en zou in 1860 een aanvang nemen met de productie. 1861 verschijnt het eerste officiële patent van de fabrikant Escher-Wyss in Ravensburg betreffende "eigenaardige inrichtingen op mechanische weefgetouwen voor het weven van linten". Op dit moment werd de vestiging van Escher Wyss in Ravensburg geleid door Walter Zuppinger en op deze plek zou hij zijn tangentiële turbine ontwikkelen en een aantal additionele patenten verwerven. In 1870 vestigde Zuppinger samen met anderen ook een papierfabriek in Baienfurt, vlakbij Ravensburg. In 1875 ging hij met pensioen en wijdde al zijn energie aan de verdere ontwikkeling van turbines.

Escher-Wyss Ravensburg Factory
Oprichtingsdocument van de Escher-Wyss-fabriek in Ravensburg, gedateerd 1860.
Rond de eeuwwisseling schoof Escher-Wyss het lintweven terzijde en richtte zich op veel grotere projecten, zoals de productie van grote industriële turbines. In 1907 vroegen zij een "goedkeurings- en concessieprocedure" aan voor de bouw van een waterkrachtcentrale bij Dogern am Rhein, waarvan melding werd gemaakt in een Baselse brochure uit 1925.

Tegen het jaar 1920 kwam Escher-Wyss in grote financiële moeilijkheden terecht, doordat het Verdrag van Versailles de militaire en economische groei van Duitsland na de Grote Oorlog aan banden had gelegd, waardoor de Zwitserse onderneming de afname in naburige nationale civieltechnische projecten te zwaar vond om te dragen. De moedervestiging van Escher-Wyss was in Zürich gevestigd en dateerde uit 1805. Het bedrijf, dat in die periode nog steeds een goede reputatie genoot en kon bogen op een geschiedenis van meer dan een eeuw, werd te belangrijk geacht om het failliet te laten gaan. In december 1920 werd een reorganisatie doorgevoerd door het aandelenkapitaal terug te brengen van 11,5 naar 4,015 miljoen Franse Francs en dat werd later nog eens verhoogd tot 5,515 miljoen Zwitserse Francs. Maar aan het einde van het boekjaar 1931 verloor Escher-Wyss nog steeds geld.

Toch bleef het bedrijf in de jaren twintig van de 20e eeuw dapper grootschalige civieltechnische projecten afleveren, zoals blijkt uit de officiële correspondentie uit 1924 van Wilhelm III Prins van Urach aan de firma Escher-Wyss en aan de vermogensbeheerder van het Huis van Urach, accountant Julius Heller. In dit document wordt gesproken over de "Algemene Voorwaarden van de Vereniging van Duitse Waterturbinefabrikanten voor de levering van machines en andere uitrustingen voor waterkrachtcentrales". Dit wordt ook bevestigd in een brochure over de "Voorwaarden van de Vereniging van Duitse Waterturbinefabrikanten voor de Installatie van Turbines en Machineonderdelen binnen het Duitse Rijk", gedrukt op 20 maart 1923 in een reclamefolder van Escher-Wyss voor een universele oliedrukregelaar.

Nadat de Grote Depressie in het begin van de jaren dertig de wereldeconomie had verwoest kondigde Escher-Wyss aan, dat gezien "de catastrofale ontwikkeling van de economische situatie in verband met de valutadalingen; Het bedrijf [Escher-Wyss] is tijdelijk niet in staat om haar lopende verplichtingen in verschillende landen van klanten voort te zetten." Het bedrijf maakte ook bekend in de Zwitserse krant Neue Zürcher Nachrichten, dat het uitstel van betaling zou aanvragen en op 1 december 1931 meldde deze krant dat, "de firma Escher-Wyss uitstel van faillissement is verleend tot eind maart 1932 en, optredend als curator in Zwitserland, een trustmaatschappij is aangesteld." Het artikel vermeldt optimistisch dat "er uitzicht zou moeten zijn op voortzetting van de activiteiten". In 1931 had Escher-Wyss zo'n 1300 mensen zonder contract in dienst en 550 mensen in loondienst.

Halverwege de jaren dertig kwam Escher-Wyss opnieuw in zwaar financieel vaarwater. Om het bedrijf dit keer van de ondergang te behoeden werd een consortium aangesteld om het noodlijdende ingenieursbureau te redden. Het consortium werd gedeeltelijk gevormd door de Federale Bank van Zwitserland (toevallig geleid door een meneer Max Schwab, geen familie van Klaus Schwab) en verdere herstructurering vond plaats. In 1938 werd bekendgemaakt, dat een ingenieur van de firma, kolonel Jacob Schmidheiny, de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van Escher-Wyss zou worden. Kort na het uitbreken van de oorlog in 1939 werd Schmidheiny als volgt geciteerd "Het uitbreken van de oorlog betekent niet noodzakelijkerwijs werkloosheid voor de machine-industrie in een neutraal land, integendeel." Escher-Wyss en het nieuwe management keken er kennelijk naar uit om van de oorlog te profiteren en zo de weg vrij te maken voor haar transformatie tot een toonaangevende militair aannemer voor de nazi's.

Een Korte Geschiedenis van de Joodse vervolging in Ravensburg


Toen Adolf Hitler aan de macht kwam veranderde er veel in Duitsland en het verhaal omtrent de lotgevallen van de Joodse populatie in Ravensburg gedurende die tijd is triest.

In de Middeleeuwen stond in het centrum van Ravensburg een synagoge, waarvan al in 1345 melding werd gemaakt, voor een kleine Joodse gemeenschap die daar tussen 1330 en 1429 gebruik van maakte. Tegen het einde van 1429 en gedurende 1430 had men het op de Ravensburgse Joden gemunt en hieruit vloeide een gruwelijk bloedbad voort. In de nabijgelegen plaatsen Lindau, Überlingen, Buchhorn (later omgedoopt tot Friedrichshafen), Meersburg en Konstanz vonden massale arrestaties van Joodse inwoners plaats. De Joden van Lindau werden levend verbrand tijdens de Ravensburgse bloedlastering van 1429/1430, waarbij leden van de Joodse gemeenschap werden beschuldigd van het ritueel offeren van baby's. In augustus 1430 werd de Joodse gemeenschap in Überlingen gedwongen zich te bekeren, 11 van hen deden dit en de 12 die weigerden werden vermoord. De moordpartijen in Lindau, Überlingen en Ravensburg vonden plaats met directe goedkeuring van de heersende koning Sigmund en alle overgebleven Joden werden spoedig uit de regio verbannen.

Ravensburg liet dit gebod tot verbanning in 1559 door keizer Ferdinand I bevestigen en het werd bijvoorbeeld gehandhaafd in een instructie uit 1804 voor de stadswacht, welke luidde: "Daar de Joden hier geen handel of bedrijf mogen drijven, mag niemand anders per post of per rijtuig de stad binnenkomen, De overigen echter moeten, indien zij geen vergunning voor een langer of korter verblijf van het politiebureau hebben gekregen, door het politiebureau uit de stad worden verwijderd".

Pas in de 19e eeuw konden Joden zich weer legaal in Ravensburg vestigen maar ze bleven met zo weinig dat er geen synagoge werd herbouwd. In 1858 werden er slechts 3 Joden in Ravensburg geregistreerd, in 1895 bereikte dit aantal een hoogtepunt met 57. Vanaf de eeuwwisseling tot 1933 nam het aantal Joodse inwoners van Ravensburg gestaag af, totdat de Joodse gemeente nog maar uit 23 personen bestond.

In het begin van de jaren 1930 woonden er zeven belangrijke Joodse families in Ravensburg, waaronder de families Adler, Erlanger, Harburger, Herrmann, Landauer, Rose en Sondermann. Na de machtsovername door de nationaal-socialisten werd een deel van de Ravensburgse Joden aanvankelijk gedwongen te emigreren, terwijl anderen later in concentratiekampen vermoord zouden worden. In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd de kleine Joodse gemeenschap van Ravensburg en omgeving herhaaldelijk het doelwit van in het openbaar geuite haatdragende acties.

Al op 13 maart 1933, zo'n drie weken voor de landelijke nazi-boycot van alle Joodse winkels in Duitsland, namen SA-bewakers stelling voor twee van de vijf Joodse winkels in Ravensburg en probeerden potentiële kopers de toegang te ontzeggen. Bij één winkel hingen borden met de tekst "Wohlwert gesloten tot de Arisering". Wohlwert zou spoedig worden "ge-ariseerd" en zou de enige Joodse winkel zijn die de nazi-pogrom overleefde. De andere eigenaren van de vier grote Joodse warenhuizen in Ravensburg, Knopf, Merkur, Landauer en Wallersteiner werden alle gedwongen hun panden tussen 1935 en 1938 te verkopen aan niet-Joodse handelaren. In deze periode konden veel van de Ravensburgse Joden naar het buitenland vluchten voordat de ergste nationaal-socialistische vervolging begon. Hoewel ten minste acht van hen op gewelddadige wijze om het leven kwamen, werd gemeld dat drie Joodse burgers die in Ravensburg woonden overleefden vanwege hun "Arische" echtgenoten. Een deel van de in Ravensburg tijdens de Kristallnacht gearresteerde Joden werd de volgende dag gedwongen om onder toezicht van SS-bewakers door de straten van Baden-Baden te lopen om later gedeporteerd te worden naar het concentratiekamp Sachsenhausen.

In Ravensburg werd door de Nazi's op gruwelijke wijze huisgehouden. Op 1 januari 1934 werd in nazi-Duitsland de "Wet ter Voorkoming van Erfelijke Ziekten" van kracht, volgens welke mensen met gediagnosticeerde ziekten zoals dementie, schizofrenie, epilepsie, erfelijke doofheid en diverse andere psychische stoornissen wettelijk gedwongen konden worden tot sterilisatie. In het stadsziekenhuis van Ravensburg, het huidige Heilig-Geist Ziekenhuis, werden vanaf april 1934 gedwongen sterilisaties uitgevoerd. Tegen het jaar 1936 was sterilisatie de meest uitgevoerde medische ingreep in het stadsziekenhuis.

In de vooroorlogse jaren dertig voordat Duitsland overging tot annexatie van Polen, bleef de Ravensburgse Escher-Wyss fabriek, nu onder directe leiding van de vader van Klaus Schwab, Eugen Schwab, de grootste werkgever in Ravensburg. Niet alleen was de fabriek een belangrijke werkgever in de stad, maar Hitler's eigen Nazi partij verhief de Ravensburgse vestiging van Escher-Wyss, onder voorzitterschap van Schwab, tot "Nationaal-Socialistische Modelonderneming". De Nazi's poogden het Zwitserse bedrijf te verleiden tot samenwerking in de komende oorlog en op deze avances werd uiteindelijk ingegaan.

Escher-Wyss Ravensburg en de Oorlog

Ravensburg was een uitzonderlijk geval in oorlogstijd, omdat het nooit het doelwit van een geallieerde luchtaanval is geweest. Door de aanwezigheid van het Rode Kruis en het bestaan van een vermeende overeenkomst met verschillende bedrijven waaronder Escher-Wyss, stemden de geallieerden publiekelijk toe om de Zuid Duitse stad niet aan te vallen. De stad werd tijdens de oorlog niet geclassificeerd als een belangrijk militair doelwit en om die reden behield de stad veel van haar oorspronkelijke kenmerken. Maar toen de oorlog eenmaal een aanvang nam, waren er veel duistere dingen aan de gang in Ravensburg.

Eugen Schwab bleef aan de leiding van de "Nationaal-Socialistische Modelonderneming" Escher-Wyss en het Zwitserse bedrijf zou de Wehrmacht van de nazi's helpen bij de productie van belangrijke oorlogswapens en meer elementaire bewapening. Escher-Wyss was leider in technologie van grote turbines voor hydro-elektrische dammen en krachtcentrales maar maakte ook onderdelen voor Duitse gevechtsvliegtuigen. Het bedrijf was eveneens nauw betrokken bij veel sinistere projecten die achter de schermen plaatsvonden welke, indien voltooid, de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog veranderd zouden kunnen hebben.

Nazi officials in front of the Ravensburg Town Hall
Nazi-functionarissen voor het Gemeentehuis van Ravensburg in 1938 Bron: Haus der Stadtgeschichte Ravensburg
Westerse militaire inlichtingendiensten waren al op de hoogte van de medeplichtigheid en samenwerking van Escher-Wyss met de nazi's. Er zijn gegevens beschikbaar van westerse militaire inlichtingendiensten uit die tijd, in het bijzonder Record Group 226 (RG 226) van informatie verzameld door de Office of Strategic Services (OSS), waaruit blijkt dat de Geallieerden op de hoogte waren van een aantal zakelijke transacties van Escher-Wyss met de nazi's.

Binnen RG 226 zijn er drie specifieke vermeldingen van Escher-Wyss, waaronder:
  • Dossiernummer 47178 vermeldt: Escher-Wyss uit Zwitserland werkt aan een grote order voor Duitsland. Vlammenwerpers worden vanuit Zwitserland verzonden onder de naam Brennstoffbehaelter. Gedateerd sept. 1944.
  • Dossiernummer 41589 toonde aan, dat de Zwitsers toestonden om Duitse exportproducten in hun land op te slaan terwijl Zwitserland zogenaamd neutraal was tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vermelding luidt: Zakelijke betrekkingen tussen Empresa Nacional Calvo Sotelo (ENCASO), Escher Wyss en Mineral Celbau Gesellschaft. 1 p. juli 1944; zie ook L 42627 Verslag over samenwerking tussen het Spaanse Empresa Nacional Calvo Sotelo en het Duitse Rheinmetall Borsig, over Duitse exporten opgeslagen in Zwitserland. 1 p. Augustus 1944.
  • Dossiernummer 72654 stelde dat: Vroeger werd bauxiet uit Hongarije naar Duitsland en Zwitserland verzonden om geraffineerd te worden. Daarna bouwde een regeringssyndicaat een aluminiumfabriek in Dunaalmas aan de grens met Hongarije. Er werd voor elektriciteit gezorgd; Hongarije stelde kolenmijnen ter beschikking en er werd apparatuur besteld bij de Zwitserse firma Escher-Wyss. De productie begon in 1941. 2 pp. Mei 1944.
Escher-Wyss was toonaangevend op één opbloeiend gebied in het bijzonder, de ontwikkeling van nieuwe turbinetechnologie. Het bedrijf had een 14.500 PK turbine ontworpen voor de strategisch belangrijke waterkrachtcentrale behorend tot het Norsk Hydro industriële complex in Vemork, vlakbij Rjukan in Noorwegen. De Norsk Hydro fabriek, gedeeltelijk aangedreven door Escher Wyss, was de enige industriële fabriek onder Nazi controle die in staat was zwaar water te produceren, een ingrediënt dat essentieel was voor het maken van plutonium voor het Nazi atoombom programma. De Duitsers hadden alle mogelijke middelen ingezet voor de productie van zwaar water, maar de geallieerden waren zich bewust van de potentieel spel-veranderende technische vooruitgang door de steeds wanhopiger wordende nazi's.

Gedurende 1942 en 1943 was de waterkrachtcentrale het doelwit van gedeeltelijk succesvolle aanvallen van eenheden van het Britse Commando en het Noorse verzet, hoewel de productie van zwaar water doorging. De Geallieerden wierpen meer dan 400 bommen op de fabriek, maar dit had nauwelijks invloed op de activiteiten in het omvangrijke complex. In 1944 probeerden Duitse schepen zwaar water terug naar Duitsland te vervoeren, maar het Noorse verzet slaagde erin het schip met lading tot zinken te brengen. Met behulp van Escher-Wyss waren de nazi's er bijna in geslaagd het tij van de oorlog te keren en de As-mogendheden te laten zegevieren.

Ondertussen in de Escher-Wyss fabriek in Ravensburg, had Eugen Schwab dwangarbeiders aan het werk gezet in zijn model nazi bedrijf. Gedurende de Tweede Wereld Oorlogsjaren werkten bijna 3.600 dwangarbeiders in Ravensburg, ook bij Escher Wyss. Volgens de stadsarchivaris van Ravensburg, Andrea Schmuder, had de machinefabriek Escher-Wyss in Ravensburg tijdens de oorlog tussen de 198 en 203 burgerarbeiders en krijgsgevangenen in dienst. Karl Schweizer, een plaatselijke historicus uit Lindau, verklaart dat Escher-Wyss op het fabrieksterrein een klein speciaal kamp voor dwangarbeiders onderhield.

De inzet van massa's dwangarbeiders in Ravensburg maakte het noodzakelijk een van de grootste geregistreerde nazi-dwangarbeiderskampen op te zetten in de werkplaats van een voormalig timmerman aan de Ziegelstrasse 16. Op een bepaald moment waren in dit kamp 125 Franse krijgsgevangenen ondergebracht, die later, in 1942, over andere kampen werden verdeeld. De Franse arbeiders werden vervangen door 150 Russische krijgsgevangenen die, naar verluidde, van alle krijgsgevangenen het slechtst werden behandeld. Een van die gevangenen was Zina Jakuschewa, wier werkkaart en werkboek in het bezit zijn van het United States Holocaust Memorial Museum. Deze documenten identificeren haar als een niet-Joodse dwangarbeidster, toegewezen in 1943 en 1944 aan Ravensburg, Duitsland.

Eugen Schwab zou tijdens de oorlogsjaren plichtsgetrouw de status quo handhaven. De jonge Klaus Martin Schwab was tenslotte geboren in 1938 en zijn broer Urs Reiner Schwab enkele jaren later en Eugen zou zijn kinderen uit de gevarenzone hebben willen houden.

Klaus
Martin Schwab - Internationale Mysterieuze Man

Klaus Schwab, geboren op 30 maart 1938 in Ravensburg, Duitsland, was het oudste kind in een normaal kerngezin. Tussen 1945 en 1947 ging Klaus naar de lagere school in Au, Duitsland. Klaus Schwab herinnert zich in een interview uit 2006 met de Irish Times het volgende: "Na de oorlog was ik voorzitter van de Frans-Duitse regionale jeugdvereniging. Mijn helden waren Adenauer, De Gasperi en De Gaulle".

Klaus Schwab en zijn jongere broer, Urs Reiner Schwab, zouden beiden in de voetsporen treden van hun grootvader, Gottfried, en hun vader, Eugen en zouden aanvankelijk een opleiding volgen tot ingenieur machinebouw. Klaus' vader had de jonge Schwab gezegd, dat als hij een impact wilde maken op de wereld, hij een dergelijke opleiding moest volgen. Dit zou slechts het begin zijn van Schwab's universitaire kwalificaties.

Tussen 1949 en 1957 begon Klaus met een opleiding aan het Spohn-Gymnasium Ravensburg, om uiteindelijk eindexamen te doen aan het Humanistische Gymnasium in Ravensburg. Tussen 1958 en 1962 werkte Klaus voor verschillende ingenieursbureaus en in 1962 behaalde hij zijn ingenieursdiploma na zijn studie werktuigbouwkunde aan het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie (ETH) in Zürich. Het jaar daarop voltooide hij ook een economische opleiding aan de universiteit van Fribourg, Zwitserland. Van 1963 tot 1966 werkte Klaus als assistent van de directeur-generaal van de Duitse Vereniging voor Machinebouw (VDMA), Frankfurt.

In 1965 schreef Klaus ook zijn proefschrift aan de ETH Zürich en zijn dissertatie ging over: "Het exportkrediet voor langere termijn als bedrijfsprobleem in de machinebouw". In 1966 promoveerde hij tot Doctor in de Ingenieurswetenschappen aan het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie (ETH), Zürich. Gedurende deze jaren bewoog Klaus' vader, Eugen Schwab, zich in hogere kringen dan waar hij tot dan toe in had verkeerd. Nadat hij voor de oorlog in Ravensburg bekendheid had verworven als algemeen directeur van de Escher-Wyss fabriek, zou Eugen uiteindelijk verkozen worden tot voorzitter van de Ravensburgse Kamer van Koophandel. In 1966, tijdens de oprichting van het Duitse comité voor de Splügen-spoortunnel, definieerde Eugen Schwab de de oprichting van het Duitse comité als een project "dat een betere en snellere verbinding voor grote stromen in ons steeds meer naar elkaar toe groeiende Europa tot stand brengt en daardoor nieuwe mogelijkheden schept voor culturele, economische en sociale ontwikkeling".

In 1967 behaalde Klaus Schwab een doctoraat in de economie aan de Universiteit van Fribourg, Zwitserland, alsmede een Master of Public Administration diploma aan de John F. Kennedy School of Government van Harvard in de Verenigde Staten. Op Harvard kreeg Schwab les van Henry Kissinger, van wie hij later zou zeggen dat deze in zijn top 3-4 van mensen behoorde, die zijn denken gedurende zijn hele leven het meest hadden beïnvloed.

Henry Kissinger and his former pupil, Klaus Schwab, welcome former- UK PM Ted Heath at the 1980 WEF annual meeting.
© World Economic ForumHenry Kissinger en zijn oud-leerling, Klaus Schwab, verwelkomen de voormalige Britse premier Ted Heath op de jaarvergadering van het WEF in 1980.
In het eerder genoemde artikel in de Irish Times van 2006 vertelt Klaus, dat die periode zeer belangrijk voor hem was voor de vorming van zijn huidige ideologische denken, waarbij hij stelt: "Jaren later, toen ik terugkwam uit de VS na mijn studie aan Harvard, waren er twee gebeurtenissen die een beslissende impact op mij hadden. De eerste was een boek van Jean-Jacques Servan-Schreiber, The American Challenge - waarin stond dat Europa het zou afleggen tegen de VS vanwege de inferieure managementmethoden van Europa. De andere gebeurtenis was - en dit is relevant voor Ierland - het Europa van de zes werd het Europa van de negen". Deze twee gebeurtenissen zouden Klaus Schwab inspireren om zich te vormen tot een man, die de manier waarop mensen hun zaken deden wilde veranderen.

In datzelfde jaar studeerde Klaus' jongere broer Urs Reiner Schwab af als werktuigkundig ingenieur aan de ETH Zürich, en Klaus Schwab ging werken voor het oude bedrijf van zijn vader, Escher-Wyss, dat weldra Sulzer Escher-Wyss AG, Zürich, zou worden, als assistent van de voorzitter, om betrokken te zijn bij de reorganisatie van de fuserende ondernemingen. Dit leidt ons naar de nucleaire connecties van Klaus.

De
opkomst van een technocraat

Sulzer, een Zwitsers bedrijf waarvan de oorsprong teruggaat tot 1834, had voor het eerst bekendheid gekregen nadat het in 1906 was begonnen met de bouw van compressoren. In 1914 was het familiebedrijf onderdeel geworden van "drie naamloze vennootschappen," waarvan er één de officiële holdingmaatschappij was. In de jaren dertig hadden de winsten van Sulzer te lijden onder de Grote Depressie en, zoals veel bedrijven in die tijd, hadden zij te maken met ontwrichtingen en stakingen van hun werknemers.

De Tweede Wereldoorlog trof Zwitserland misschien niet zo zwaar als haar buren, maar de economische bloei die zou volgen leidde ertoe dat Sulzer in macht en marktdominantie groeide. In 1966, vlak voor de komst van Klaus Schwab bij Escher-Wyss, tekende de Zwitserse turbinefabrikant een samenwerkingsovereenkomst met de gebroeders Sulzer in Winterthur. Sulzer en Escher-Wyss zouden in 1966 fuseren, toen Sulzer 53% van de aandelen van de onderneming kocht. Escher-Wyss zou in 1969 officieel Sulzer Escher-Wyss AG worden, toen de laatste aandelen door de gebroeders Sulzer werden verworven.

Als onderdeel van de fusie moest Escher-Wyss herstructureren waarbij twee van de zittende leden van de Raad van Bestuur tot de eersten zouden behoren die hun dienstverband met Escher-Wyss beëindigd zagen. Dr. H. Schindler en W. Stoffel zouden terugtreden uit de Raad van Bestuur welke nu werd geleid door Georg Sulzer en Alfred Schaffner. Dr. Schindler was 28 jaar lid geweest van de Raad van Bestuur van Escher-Wyss en had gedurende een groot deel van zijn dienstverband samengewerkt met Eugen Schwab. Peter Schmidheiny zou later voorzitter van de Raad van Bestuur van Escher-Wyss worden, waarmee de heerschappij van de familie Schmidheiny over de leidinggevenden van de onderneming werd voortgezet.

Tijdens het herstructureringsproces werd besloten dat Escher-Wyss en Sulzer zich op afzonderlijke gebieden van de machinebouw zouden concentreren, waarbij de Escher-Wyss-fabrieken zich voornamelijk zouden bezighouden met de bouw van hydraulische krachtcentrales, waaronder turbines, opslagpompen, reverserende machines, sluitinrichtingen en pijpleidingen, alsmede stoomturbines, turbocompressoren, verdampingssystemen, centrifuges en machines voor de papier- en pulpindustrie. Sulzer zou zich concentreren op de koeltechnische industrie, alsmede op de constructie van stoomketels en gasturbines.

Op 1 januari 1968 werd de zojuist gereorganiseerde Sulzer Escher-Wyss AG publiekelijk bekend gemaakt en was de onderneming gestroomlijnd, een stap die noodzakelijk werd geacht vanwege verscheidene grote overnames. Hiertoe behoorde een nauwe samenwerking met Brown Boveri, een groep van Zwitserse elektrotechnische bedrijven die ook voor de nazi's hadden gewerkt en de Duitsers een deel van hun U-boot technologie hadden geleverd welke tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt. Brown Boveri werd ook omschreven als "defensiegerelateerde elektrische aannemers", die de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog gunstig achtten voor hun bedrijf.

Het samenwerkingsverband dat onstond uit de fusie en reorganisatie van deze Zwitserse machinebouwgiganten leverde unieke resultaten op. Tijdens de Olympische Winterspelen van 1968 in Grenoble gebruikten Sulzer en Escher-Wyss 8 koelcompressoren om tonnen kunsijs te creëren. In 1969 droeg de combinatie van de twee bedrijven bij aan de bouw van het nieuwe passagiersschip de "Hamburg", het eerste schip ter wereld dat volledig van airconditioning werd voorzien dankzij de samenwerking tussen Sulzer en Escher-Wyss.

In 1967 maakte Klaus Schwab officieel zijn debuut in de Zwitserse zakenwereld en nam hij het voortouw in de fusie tussen Sulzer en Escher-Wyss, alsmede in het vormen van winstgevende allianties met Brown Boveri en anderen. In december 1967 sprak Klaus op een evenement in Zürich voor de belangrijkste Zwitserse organisaties op het gebied van machinebouw: de Werkgeversvereniging van Zwitserse Machine- en Metaalfabrikanten en de Vereniging van Zwitserse Machinebouwers.

In zijn toespraak zou hij correct het belang voorspellen van de integratie van computers in de moderne Zwitserse machinebouw, door te verklaren dat:
"In 1971 zullen producten die nu nog niet eens op de markt zijn, waarschijnlijk tot een kwart van de omzet beslaan. Dit vereist dat bedrijven systematisch onderzoek doen naar mogelijke ontwikkelingen en lacunes in de markt opsporen. Vandaag de dag beschikken 18 van de 20 grootste bedrijven in onze machine-industrie over planningsafdelingen die met dergelijke taken zijn belast. Natuurlijk moet iedereen gebruik maken van de nieuwste technologische ontwikkelingen en de computer is er daar één van. De vele kleine en middelgrote bedrijven in onze machine-industrie bewandelen de weg van samenwerking of maken gebruik van de diensten van speciale dienstverleners op het gebied van gegevensverwerking."
Volgens Schwab werden computers en gegevens duidelijk als belangrijk voor de toekomst gezien en dit werd verder geprojecteerd in de reorganisatie van Sulzer Escher-Wyss tijdens hun fusie. De moderne website van Sulzer weerspiegelt deze opmerkelijke koerswijziging door te stellen, dat in 1968:
"Activiteiten op het gebied van materiaaltechnologie worden geïntensiveerd [door Sulzer] en vormen de basis voor technologische producten voor de medische sector. De fundamentele verandering van een machinebouwbedrijf naar een technologieconcern begint zichtbaar te worden".
Klaus Schwab droeg bij aan de profilering van Sulzer Escher-Wyss als meer dan alleen maar een reus in de machinebouw: hij transformeerde deze bedrijven tot een technologieconcern dat rap op weg was naar een hi-tech toekomst. Ook moet worden opgemerkt dat Sulzer Escher-Wyss een ander zwaartepunt van hun activiteiten veranderde zodat "de basis gelegd kon worden voor medisch-technologische producten," een gebied dat niet eerder was genoemd als een specifieke sector voor Sulzer en/of Escher-Wyss.

Maar technologische vooruitgang was niet de enige verbetering die Klaus Schwab bij Sulzer Escher-Wyss wilde introduceren, hij wilde ook de managementstijl van de onderneming veranderen. Schwab en zijn naaste medewerkers waren voorstander van een geheel nieuwe ondernemingsfilosofie, welke "alle medewerkers in staat zou stellen de vereisten van motivatie te aanvaarden en thuis voor een gevoel van flexibiliteit en wendbaarheid te zorgen".

Aan het eind van de jaren 1960 manifesteert Klaus zich als een meer publiek figuur. In deze tijd raakte het Sulzer Escher-Wyss bedrijf ook meer dan ooit geïnteresseerd in contacten met de pers. In januari 1969 organiseerde de Zwitserse reus een openbare adviesbijeenkomst onder de naam "Press Day of the Machine Industry", welke vooral kwesties rond het management van het bedrijf betrof. Tijdens de bijeenkomst zou Schwab verklaren, dat bedrijven die autoritaire managementstijlen hanteren "niet in staat zijn het 'menselijk kapitaal' volledig te activeren", een argument dat hij eind jaren '60 tijdens veel verschillende gelegenheden zou gebruiken.

Plutonium
en Pretoria

Escher-Wyss was pionier op het gebied van enkele van de belangrijkste technologieën voor energieopwekking. Zoals het Amerikaanse Ministerie van Energie aangeeft in haar document over Supercritical CO2 Brayton Cycle Development (CBC), een apparaat dat wordt gebruikt in waterkracht- en kerncentrales, "was Escher-Wyss het eerste bedrijf dat er vanaf 1939 om bekend stond turbomachines voor CBC-systemen te ontwikkelen". Verderop staat te lezen, dat 24 systemen zijn gebouwd, "waarbij Escher-Wyss de energieomzettingscycli ontwierp en de turbomachines bouwde voor op drie na alle systemen". Tegen het jaar 1966, net voor de intrede van Schwab in Escher-Wyss en de aanvang van de fusie met Sulzer, werd de heliumcompressor van Escher-Wyss ontworpen voor de La Fleur Corporation en werd de ontwikkeling van de Brayton Cyclus voortgezet. Deze technologie was in 1986 nog steeds van belang voor de wapenindustrie, toen nucleair aangedreven drones werden uitgerust met een heliumgekoelde Brayton-cyclus kernreactor.

Escher-Wyss was al vanaf tenminste 1962 betrokken bij de fabricage en installatie van nucleaire technologie, zoals blijkt uit dit patent voor een "warmtewisselingsopstelling voor een kerncentrale" en dit patent uit 1966 voor een "kernreactor-gasturbine-installatie met noodkoeling". Na het vertrek van Schwab bij Sulzer Escher-Wyss zou Sulzer ook bijdragen aan de ontwikkeling van speciale turbocompressoren voor uraniumverrijking om splijtstoffen voor reactoren te produceren.

Toen Klaus Schwab in 1967 bij Sulzer Escher-Wyss in dienst trad en begon met de reorganisatie van de onderneming tot een technologieconcern, werd de betrokkenheid van Sulzer Escher-Wyss bij duistere aspecten van de wereldwijde kernwapenwedloop onmiddellijk duidelijker. Voordat Klaus betrokken raakte, concentreerde Escher-Wyss zich vaak op het bijdragen aan het ontwerpen en de bouw van onderdelen voor civiele toepassingen van nucleaire technologie, b.v. voor de opwekking van kernenergie. Maar met de komst van de gretige meneer Schwab werd het bedrijf ook betrokken bij de illegale verspreiding van kernwapentechnologie. In 1969 was de inlijving van Escher Wyss in Sulzer volledig voltooid en werd het concern omgedoopt tot Sulzer AG, en zo werd de historische naam Escher-Wyss uit de naam geschrapt.

Dankzij een doorlichting en een rapport van de Zwitserse autoriteiten en een meneer Peter Hug werd onthuld, dat Sulzer Escher-Wyss in de jaren zestig in het geheim essentiële onderdelen voor kernwapens aanschafte en bouwde. Tijdens de jaren dat Schwab in het bestuur zat speelde de onderneming eveneens een cruciale sleutelrol met betrekking tot de ontwikkeling van Zuid-Afrika's illegale kernwapenprogramma ten tijde van het apartheid regime's donkerste jaren. Klaus Schwab was een leidende figuur bij de oprichting van een bedrijfscultuur welke Pretoria hielp zes kernwapens te bouwen en een zevende gedeeltelijk in elkaar te zetten.

In het rapport zette Peter Hug uiteen, hoe Sulzer Escher Wyss AG (na de fusie Sulzer AG genoemd) vitale onderdelen had geleverd aan de Zuid-Afrikaanse regering en dat bewijs was gevonden voor de rol van Duitsland bij de ondersteuning van het racistische regime, waarbij hij ook onthulde dat de Zwitserse regering "op de hoogte was van illegale deals, maar deze 'stilzwijgend toestond' terwijl zij sommige actief steunde dan wel halfslachtig bekritiseerde". Hug's rapport werd uiteindelijk afgerond in een document met de titel: "Switzerland and South Africa 1948-1994 - Final Report of the NFP 42+ commissioned by the Swiss Federal Council", dat werd samengesteld en geschreven door Georg Kreis en gepubliceerd in 2007.

In 1967 voltooide Zuid-Afrika de bouw van een reactor als onderdeel van een plan om plutonium te produceren, de SAFARI-2 in Pelindaba. SAFARI-2 maakte deel uit van een project om een met zwaar water gemodereerde reactor te ontwikkelen, welke met natuurlijk uranium zou worden aangedreven en met natrium zou worden gekoeld. De koppeling met de ontwikkeling van zwaar water voor de produktie van uranium, dezelfde technologie die ook door de nazi's met de hulp van Escher-Wyss was toegepast, kan verklaren waarom de Zuid-Afrikanen Escher-Wyss aanvankelijk bij het project betrokken. Maar tegen het jaar 1969 gaf Zuid-Afrika het zwaarwaterreactorproject in Pelindaba op omdat het middelen onttrok aan hun uraniumverrijkingsprogramma dat in 1967 een aanvang had genomen.

A South African nuke in storage
Een Zuid-Afrikaanse kernbom in opslag
In 1970 was Escher-Wyss wel degelijk nauw betrokken bij nucleaire technologie, zoals blijkt uit een archiefstuk uit het Landesarchivs Baden-Württemberg. Dit document bevat details van een openbare aanbestedingsprocedure en informatie over gunningsgesprekken met specifieke bedrijven die betrokken waren bij de aankoop van nucleaire technologie en materialen. De genoemde bedrijven betroffen onder meer: NUKEM; Uhde; Krantz; Preussag; Escher-Wyss; Siemens; Rheintal; Leybold; Lurgi; en het beruchte Transnuklear.

De Zwitsers en de Zuid-Afrikanen onderhielden nauwe betrekkingen gedurende deze periode, toen het voor het wrede Zuid-Afrikaanse regime niet zo gemakkelijk was aan hechte bondgenoten te komen. Op 4 november 1977 had de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 418 aangenomen, welke een verplicht wapenembargo tegen Zuid-Afrika oplegde dat eerst in 1994 volledig zou worden opgeheven.

Georg Kreis wees in zijn gedetailleerde beoordeling van het rapport-Hug op het volgende:
"Dat de autoriteiten ook na mei 1978 een laisse-faire houding aannamen, blijkt uit een briefwisseling tussen de Anti-Apartheids Beweging en de DFMA in oktober/december 1978. Zoals in de studie van Hug wordt uiteengezet, wees de Anti-Apartheids Beweging van Zwitserland op Duitse rapporten volgens welke Sulzer Escher-Wyss en een bedrijf met de naam BBC onderdelen hadden geleverd voor de Zuidafrikaanse uraniumverrijkingsinstallatie, en op herhaalde kredieten aan ESCOM, die ook aanzienlijke bijdragen van Zwitserse banken omvatten. Deze beweringen leidden tot de vraag of de Bondsraad - in het licht van de fundamentele steun aan het VN-embargo - de Nationale Bank er niet zou moeten toe aanzetten om in de toekomst geen kredieten meer toe te staan aan ESCOM".
Zwitserse banken zouden de Zuid-Afrikaanse wedloop naar kernwapens helpen financieren en tegen 1986 produceerde Sulzer Escher-Wyss met succes speciale compressoren voor uraniumverrijking.

De Oprichting van het Wereld Economisch Forum


In 1970 schreef nieuwkomer Klaus Schwab een brief aan de Europese Commissie en vroeg om hulp bij het opzetten van een "niet-commerciële denktank voor Europese leiders van ondernemingen". De Europese Commissie zou het evenement ook sponsoren en de Franse politicus Raymond Barre sturen om als "intellectuele mentor" van het forum op te treden. Raymond Barre, die op dat ogenblik Europees Commissaris voor Economische en Financiële Zaken was, zou later de Franse Premier worden en beschuldigd worden van antisemitische uitlatingen tijdens zijn ambtstermijn.

En zo liet Schwab in 1970 het aan Escher Wyss over om een twee weken durende conferentie voor leiders uit het bedrijfsleven te organiseren. In 1971 vond de eerste bijeenkomst van het World Economic Forum plaats - toen nog het European Management Symposium geheten - in Davos, Zwitserland. Ongeveer 450 deelnemers uit 31 landen zouden deelnemen aan Schwabs eerste European Management Symposium, hoofdzakelijk bestaand uit managers van verschillende Europese bedrijven, politici en Amerikaanse academici. Volgens de stukken werd het project georganiseerd door Klaus Schwab en zijn secretaresse Hilde Stoll, die later in datzelfde jaar de echtgenote van Klaus Schwab zou worden.

Het Europese symposium van Klaus was geen origineel idee. Zoals schrijver Ganga Jey Aratnam in 2018 vrij treffend stelde:
"Klaus Schwab's 'Geest van Davos' was ook de 'Geest van Harvard'. Niet alleen de business school had de idee van een symposium bepleit. De vooraanstaande Harvard-econoom John Kenneth Galbraith pleitte voor de welvaartsmaatschappij, voor de planningsbehoeften van het kapitalisme en voor de toenadering tussen Oost en West."
Het was ook een feit, zoals Aratnam ook opmerkte, dat dit niet de eerste keer was dat in Davos dergelijke evenementen georganiseerd werden. Tussen 1928 en 1931 vonden in Hotel Belvédère de Universitaire Conferenties van Davos plaats, die mede waren opgezet door Albert Einstein en slechts werden onderbroken door de Grote Depressie en de dreiging van een op handen zijnde oorlog.

De Club van Rome en het WEF

De meest invloedrijke groep die de aanzet gaf tot de oprichting van het symposium van Klaus Schwab was de Club van Rome, een invloedrijke denktank van de wetenschappelijke en kapitaalkrachtige elite die het Wereld Economisch Forum in vele opzichten weerspiegelt, onder meer in de bevordering van een model van een mondiaal bestuur, geleid door een technocratische elite. De Club werd in 1968 opgericht door de Italiaanse industrieel Aurelio Peccei en de Schotse chemicus Alexander King tijdens een besloten bijeenkomst in een privé-woning van de familie Rockefeller in Bellagio, Italië.

Een van de eerste verwezenlijkingen was een boek uit 1972, getiteld "The Limits to Growth", dat grotendeels was gewijd aan de overbevolking in de wereld en waarin werd gewaarschuwd dat "als het consumptiepatroon en de bevolkingsgroei van de wereld in hetzelfde hoge tempo doorgaan, de aarde binnen een eeuw haar grenzen zou bereiken". Op de derde bijeenkomst van het World Economic Forum in 1973 hield Peccei een toespraak, waarin hij het boek samenvatte en dit wordt op de website van het World Economic Forum aangehaald als de kenmerkende gebeurtenis van deze historische bijeenkomst. In datzelfde jaar publiceerde de Club van Rome een rapport waarin een "adaptief" model voor wereldwijd bestuur werd beschreven, dat de wereld zou verdelen in tien onderling verbonden economische/politieke regio's.

De Club van Rome was lange tijd omstreden vanwege haar obsessie met het terugdringen van de wereldbevolking alsmede door veel van haar vroegere beleidslijnen, welke volgens critici waren beïnvloed door eugenetica en neo-Malthusiaanse opvattingen. In het beruchte boek van de Club uit 1991, The First Global Revolution, werd echter betoogd dat een dergelijk beleid de steun van de bevolking zou kunnen verkrijgen als de massa's het in verband zouden kunnen brengen met een existentiële strijd tegen een gemeenschappelijke vijand.

Daartoe bevat The First Global Revolution een passage getiteld "De gemeenschappelijke vijand van de mensheid is de Mens", waarin het volgende vermeld staat:
"Bij het zoeken naar een gemeenschappelijke vijand waartegen we ons kunnen verenigen, kwamen we op het idee dat vervuiling, de dreiging van opwarming van de aarde, watertekorten, hongersnood en dergelijke, in het plaatje zouden passen. In hun totaliteit en in hun onderlinge wisselwerkingen vormen deze verschijnselen inderdaad een gemeenschappelijke bedreiging welke door iedereen gezamenlijk moet worden bestreden. Maar door deze gevaren als de vijand te bestempelen, lopen wij in de val, waarvoor wij de lezers reeds hebben gewaarschuwd, namelijk door symptomen met oorzaken te verwarren. Al deze gevaren worden veroorzaakt door het ingrijpen van de mens in natuurlijke processen, en alleen door een verandering van houding en gedrag kunnen zij worden overwonnen. De echte vijand is dan de mensheid zelf."
In de daaropvolgende jaren heeft de elite die de Club van Rome en het Wereld Economisch Forum bevolkt, herhaaldelijk betoogd dat methoden om de bevolking onder controle te houden essentieel zijn om het milieu te beschermen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Wereld Economisch Forum de klimaat- en milieuproblematiek zou gebruiken als een manier om anderszins impopulaire beleidsmaatregelen, zoals die van de Grote Reset, als noodzakelijk aan de man te brengen.

Het Verleden is de Proloog

Sinds de oprichting van het Wereld Economisch Forum is Klaus Schwab een van de machtigste mensen ter wereld geworden en zijn Grote Reset heeft het belangrijker dan ooit gemaakt om de man die op de globalistische troon zit tegen het licht te houden.

Gegeven zijn prominente rol in de verregaande inspanning om elk aspect van de bestaande orde te veranderen, was de achtergrond van Klaus Schwab moeilijk te onderzoeken. Wanneer men begint te graven in de geschiedenis van een man als Schwab, zittend op de troon naast andere schimmige invloedrijke leden van de elite, merkt men al gauw dat veel informatie verborgen of verwijderd is. Klaus is een man die verborgen wil blijven in de schaduwen van de samenleving en die de doorsnee mens alleen een goed uitgewerkte constructie van zijn gekozen persoonlijkheid wil laten zien.

Is de echte Klaus Schwab een vriendelijke oude oom die goed wil doen voor de mensheid, of is hij echt de zoon van een nazi-collaborateur die slavenarbeid gebruikte en de nazi's hielp om de eerste atoombom te vervaardigen? Is Klaus de eerlijke zakenman die we zouden moeten vertrouwen om een eerlijker maatschappij en werkplek voor de gewone man te creëren, of is hij de persoon die verantwoordelijk was voor het lanceren van Sulzer Escher-Wyss in een technologische revolutie, hetgeen leidde tot zijn rol in de illegale vervaardiging van nucleaire wapens voor Zuid-Afrika's racistische apartheidsregime? Het bewijsmateriaal dat ik heb bekeken wijst niet op een vriendelijke man, maar eerder op een lid van een rijke familie met uitstekende connecties en wiens achtergrond uitwijst, dat hij betrokken was bij de vervaardiging van massavernietigingswapens ten gunste van agressieve, racistische regeringen.

Zoals Klaus Schwab in 2006 zei: "Kennis zal binnenkort overal beschikbaar zijn - ik noem het de 'googlisering' van de globalisering. Het gaat er niet meer om wat je weet, het gaat erom hoe je het gebruikt. Je moet een gangmaker zijn." Klaus Schwab beschouwt zichzelf als een gangmaker en een speler op het hoogste niveau en het moet hem nagegeven worden, zijn kwalificaties en ervaring zijn indrukwekkend. Maar als het erop aan komt in de praktijk te brengen wat men verkondigt, valt Klaus door de mand. Eén van de drie grootste uitdagingen op de prioriteitenlijst van het Economisch Wereldforum is de non-proliferatie van kernwapens, maar noch Klaus Schwab, noch zijn vader Eugen hielden diezelfde principes hoog tijdens hun carrières in het zakenleven. Integendeel.

In januari kondigde Klaus Schwab aan, dat 2021 het jaar is waarin het Economisch Wereldforum en haar bondgenoten het "vertrouwen van de massa's moeten herwinnen". Maar als Schwab zijn achtergrond en die van zijn vader's connecties met de "Nationaal Socialistische Model Onderneming" wat Escher-Wyss was gedurende de jaren 1930 en 1940, blijft verbergen, dan zullen de mensen goede redenen hebben om de onderliggende motieven van zijn overreikende, ondemocratische "Great Reset" agenda te wantrouwen.

In het geval van de Schwabs duidt het bewijs niet op slechte handelspraktijken of enig misverstand. Het verhaal van de familie Schwab onthult in plaats daarvan een gewoonte om samen te werken met genocidale dictators voor de basismotieven van winst en macht. De nazi's en het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime zijn twee van de meest kwalijke voorbeelden van leiderschap in de moderne politiek, maar het is duidelijk dat de Schwabs dat niet konden of wilden inzien.

In het specifieke geval van Klaus Schwab zelf lijkt het erop, dat hij een rol heeft gespeeld bij het witwassen van overblijfselen uit het nazi-tijdperk, d.w.z. de nucleaire ambities en de ambities op het gebied van bevolkingsbeheersing teneinde de continuïteit van een diepere agenda te verzekeren. Toen hij een leidinggevende functie vervulde bij Sulzer Escher Wyss, probeerde het bedrijf de nucleaire ambities van het Zuid-Afrikaanse regime, destijds de meest nazi-aanpalende regering ter wereld, te steunen, waardoor Escher Wyss' eigen erfenis uit het nazi-tijdperk in stand werd gehouden. Vervolgens heeft Schwab, via het Wereld Economisch Forum, eraan bijgedragen de door eugenetica beïnvloede politiek van bevolkingsbeheersing te rehabiliteren in het tijdperk na de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin de onthullingen van nazi-wreedheden deze pseudo-wetenschap snel in aanzienlijk diskrediet brachten. Is er enige reden om aan te nemen dat Klaus Schwab, zoals hij vandaag de dag is, op de een of andere manier is veranderd? Of is hij nog steeds het publieke gezicht van een decennialange poging om het voortbestaan van een zeer oude agenda te verzekeren?

De laatste vraag die moet worden gesteld over de werkelijke beweegredenen achter de daden van Herr Schwab, is wellicht de belangrijkste voor de toekomst van de mensheid: Probeert Klaus Schwab de Vierde Industriële Revolutie te creëren, of probeert hij het Vierde Rijk te creëren?

Zie: https://unlimitedhangout.com/2021/02/investigative-reports/schwab-family-values/
Over De Auteur

Johnny Vedmore is een volledig onafhankelijke onderzoeksjournalist en muzikant uit Cardiff, Wales. Zijn werk heeft als doel die machtige mensen te ontmaskeren die door andere journalisten over het hoofd worden gezien en zijn lezers van nieuwe informatie te voorzien. Indien u hulp nodig heeft of een tip heeft voor Johnny, neem dan contact op via johnnyvedmore.com of door een e-mail te sturen naar johnnyvedmore@gmail.com