Norbert Wiener beeld
© norbertwiener.org/KJNAmerikaanse Wiskundige/Cyberneticus Norbert Wiener
Hoe meer we gestimuleerd worden om als kille computers te denken, hoe meer de stelling dat "computers het menselijk denken moeten vervangen" kan worden gehandhaafd.

Zoals ik uiteenzette in mijn vorige artikel over de Botsing van de Twee Systemen, vond er aan het einde van de 19e eeuw een grote botsing plaats tussen twee tegengestelde denkmodellen van de politieke economie, welke grotendeels uit de geschiedenisboeken is geschrapt.

Net zoals vandaag werden de twee tegengestelde systemen aan de ene kant gekenmerkt door de vraag naar gecentraliseerde controle over de wereld door een unipolaire elite, die als moderne goden van Olympus boven de invloed van soevereine staten wilde staan, terwijl het andere uitging van een "multipolair" ontwerp van een gemeenschap van soevereine natiestaten, welke samenwerken aan grootschalige infrastructuur en technologische vooruitgang. Het ene was gebaseerd op Malthusiaanse economische normen van een gesloten systeem van aanpassing aan afnemende opbrengsten, terwijl het andere was gebaseerd op normen van voortdurende wetenschappelijke vooruitgang, waarbij creatieve sprongen uit de begrenzingen van beperkte hulpbronnenpakketten werden gegenereerd.

Vandaag zet ik mijn speurtocht voort naar de wortels van deze giftige ideeën, welke het huidige unipolaire denkmodel kenmerken dat zich verschuilt achter een door miljardairs beraamde "Grote Reset" van de wereldbeschaving. In deze reset wordt ons door mensen als Klaus Schwab verteld, dat een "Vierde Industriële Revolutie" niet alleen zal leiden tot verregaande automatisering en Kunstmatige Intelligentie op ieder gebied van de samenleving, maar ook tot een versmelting van de mensheid met machines. Figuren als Elon Musk en Ray Kurzweil van Google beweren dat deze versmelting nodig is om "relevant te blijven" in de volgende fase van onze evolutie. Ster van Davos Yuval Harari herhaalde dat de hendels van de evolutie thans zullen verschuiven van natuurlijke willekeur naar de nieuwe goden die Google, Facebook en het WEF besturen.

Dit Borg-achtige deterministische geloof in de synthese van mens-machine dat het denken van alle moderne transhumanisten doordrenkt, is zowel cultus-achtig, griezelig en gewoonweg verkeerd. Echter, zonder een goede evaluatie van de historische wortels van deze ideeën welke de globale beschaving dreigen te doen ontsporen in een dystopische ineenstorting, is het onmogelijk om ook maar iets fundamenteels te begrijpen van de afgelopen 120 jaar van menselijke ervaring, laat staan om te zien waar zich de fatale gebreken in het Grote Reset/Transhumanistische besturingssysteem bevinden.

In deel één van onze serie hebben we de eugenetische wortels van het transhumanisme in detail onderzocht met speciale aandacht voor Julian Huxley's oprichting van UNESCO, waar het mandaat om "het ondenkbare denkbaar te maken" de leidraad vormde voor het herstel van een nieuwe eugenetica tijdens de Koude Oorlog.

In deel twee onderzochten wij de opkomst van een nieuwe reeks 19e-eeuwse Britse denktanks, ontworpen om de natuurlijke evolutie van een nieuw systeem van win-win samenwerking aan het eind van de 19e eeuw te verstoren. Dit nieuwe grootse ontwerp werd bedacht door Thomas Huxley's X Club om het Britse Rijk te hervestigen als de enige unipolaire macht op aarde. Huxley's ontwerp probeerde niet alleen alle takken van de wetenschappen te verenigen onder één beschrijvend model dat verstoken was van enige werkelijke creatieve ontdekking, maar probeerde ook deze nieuwe controle over de definitie van de "wetenschappelijke natuurwet" te gebruiken om een agressieve nieuwe oplegging van een imperiale politieke economie aan de wereld te rechtvaardigen.

De Wis- en Natuurkundedans: Wie Leidt en Wie Volgt?

In de eerste maanden van de nieuwe eeuw vond een belangrijke gebeurtenis plaats, waarbij Huxley's missie min of meer werd toegepast. De Conferentie over de Toekomst van de Wiskunde van augustus 1900 was een wereldwijd evenement, waaraan meer dan 160 van de grootste wiskundigen deelnamen die zich wilden bezighouden met de nieuwste problemen in de wetenschap en met de relatie tussen natuurkunde en wiskunde. Het was duidelijk dat deze twee vakgebieden samen dansten, maar de vraag bleef: welke zou leiden en welke zou volgen?

In die tijd, waarin de wereldbevolking nog ruim onder de twee miljard zielen telde, vond een ongekende veelheid aan wetenschappelijke ontdekkingen plaats op allerlei vakgebieden en op een ongeëvenaard tempo in de geschiedenis van de mensheid. Van nieuwe ontdekkingen in de biologie, embryologie, atoomfysica, elektromagnetisme, aërodynamica en scheikunde, werd het antwoord op de vraag van wiskunde versus natuurkunde steeds duidelijker. Feit was dat de groei van menselijke kennis de grenzen van de door wetenschappers gebruikte wiskundige taal snel overschreed. Mettertijd zouden nieuwe wiskundige systemen worden ontwikkeld om de nieuwe creatieve ontdekkingen die werden gedaan te beschrijven, maar niemand kon ontkennen dat het creatieve denken in deze dans de boventoon voerde. Wat ook niet te ontkennen viel, was het dramatische voordeel dat nieuwe ideeën hadden voor de verbetering van de omstandigheden van talloze levens door sprongen in de wetenschappelijke en technologische vooruitgang.

Hilbert en Russell Vormen een Nieuw Denkmodel

Twee bijzonder belangrijke figuren die een leidende rol speelden bij het saboteren van de wetenschap tijdens de Conferentie van Parijs van 1900 en wier ideeën onlosmakelijk verbonden zijn met de latere evolutie van de eugenetica, de cybernetica en het transhumanisme, waren de Cambridge-apostel Lord Bertrand Russell en de Gottingse wiskundige David Hilbert.
Hilbert and Russell
David Hilbert en Bertrand Russell organiseerden in 1900 de "Conferentie over de toekomst van de wiskunde" waarbij zij alle toekomstige wiskundigen de uitdaging voorlegden dat het universum onderworpen moest worden aan een gesloten systeemstelsel van beschrijvende logica.
Het duo streefde naar niets minder dan de reductie van het gehele universum tot een reeks eindige, intern consistente wiskundige stellingen en axioma's.

Tijdens de conferentie van 1900 kondigde Hilbert zijn 23 wiskundige problemen aan, welke door de wiskundigen van de 20e eeuw zouden moeten worden opgelost. Hoewel veel van deze problemen in werkelijkheid van belang waren, draaiden de meest vernietigende voor het doel van dit artikel rond de noodzaak om "te bewijzen dat alle axioma's van de rekenkunde consistent zijn" [probleem 2] en "de natuurwetenschappen waarin wiskunde een belangrijke rol speelt te axiomatiseren" [probleem 6].

Het kostte Russell 13 jaar om dit doel te bereiken in de vorm van zijn Principia Mathematica (mede-auteur met zijn vroegere leermeester en mede Cambridge Apostel Alfred North Whitehead).
4 books
De naam "Principia Mathematica" werd expliciet gekozen als een eerbetoon aan Newtons Principia Mathematica, dat 200 jaar eerder was gepubliceerd. Ten tijde van de lancering van het Russell-Hilbert project in 1900 brokkelden zowel Euclides als Newtons vlakke interpretaties van de fysieke ruimtetijd snel af door de komst van nieuwe ontdekkingen van Riemann, Curie, Weber, Planck en Einstein, die allemaal aantoonden dat de vorm van de fysieke ruimtetijd een levend, creatief karakter had. Met elke creatieve ontdekking werd een wederzijdse verbondenheid tussen de "subjectieve" innerlijke ruimte van de menselijke cognitie en de "objectieve" uiterlijke ruimte van het ontdekbare universum steeds vaster gevestigd.

Ter illustratie van dit prachtige inzicht en de passie om het onbekende te zoeken, hetgeen gebruikelijk was onder grote wetenschappers in deze vruchtbare revolutionaire periode, verklaarde Einstein:
"Ik wil weten hoe God deze wereld geschapen heeft. Ik ben niet geïnteresseerd in dit of dat fenomeen, in het spectrum van dit of dat element. Ik wil Zijn gedachten kennen; de rest zijn details".
Max Planck gaf deze zienswijze op zijn eigen manier weer en verklaarde
"Wetenschap verhoogt de morele waarde van het leven, omdat het de liefde voor waarheid en eerbied bevordert - de liefde voor waarheid die zich uit in het voortdurende streven om tot een nauwkeurigere kennis te komen van de wereld van geest en materie om ons heen, en de eerbied, omdat elke vooruitgang in de kennis ons oog in oog brengt met het mysterie van ons eigen wezen."
Plank and Einstein
© FlickrMax Planck overhandigt Albert Einstein de Max Planck-medaille
28 juni 1929, Duits Natuurkundig Genootschap, Berlijn, Duitsland
Russells entropische wiskunde in een gesloten systeem was een directe weerspiegeling van zijn misantropische visie op een door entropie gedetermineerde mensheid, hetwelk expliciet naar voren komt in zijn uitspraak uit 1903:
"Dat de mens het product is van oorzaken welke geen vooruitzicht hadden van het einde dat zij bereikten; dat zijn oorsprong, zijn groei, zijn hoop en vrees, zijn liefdes en zijn overtuigingen, slechts het resultaat zijn van toevallige samenvoegingen van atomen; dat geen vuur, geen heldenmoed, geen intensiteit van denken en voelen, het individuele leven voorbij het graf kan bewaren; Dat al het werk van eeuwen, alle toewijding, alle inspiratie, alle helderheid van het menselijk genie, voorbestemd zijn om uit te sterven in de onmetelijke dood van het zonnestelsel en dat de hele tempel van de menselijke prestatie onvermijdelijk begraven moet worden onder het puin van een vergaan universum - al deze dingen, zo niet onbetwistbaar, zijn toch zo goed als zeker dat geen enkele filosofie die ze verwerpt kan hopen stand te houden... Alleen binnen de steigers van deze waarheden, alleen op het stevige fundament van onwrikbare wanhoop, kan de ziel van nu af aan veilig wonen."
Wanneer men zich afvraagt welke metafysische zienswijze meer aanspraak maakt op de waarheid, is het de moeite waard de vraag te stellen: Wie heeft daadwerkelijk aantoonbare ontdekkingen gedaan omtrent het creatieve en de schepping en wie heeft slechts ivorentorenmodellen geformuleerd, verstoken van enig werkelijk element van ontdekking?

Naar Russells idee hing een deel van de formule voor succes samen met zijn obsessie voor mathematisch evenwicht in alle dingen. Toegepast op de maatschappij was het geen wonder dat Russell een toegewijd Malthusiaan was en een levenslange promotor van eugenetica en bevolkingsbeheersing. Een van zijn vele uitingen van deze weerzinwekkende visie was te vinden in zijn Prospects of Industrial Civilization uit 1923, waarin de sociaal ingenieur verklaarde:
"Socialisme, vooral internationaal socialisme, is als stabiel systeem alleen mogelijk als de bevolking stationair of bijna stationair is. Een langzame toename kan worden opgevangen door verbeteringen in de landbouwmethoden, maar een snelle toename moet uiteindelijk de hele bevolking tot armoede veroordelen... de blanke bevolking van de wereld zal spoedig ophouden toe te nemen. De Aziatische rassen zullen er langer over doen en de negers nog langer voordat hun geboortecijfer voldoende daalt om hun aantal stabiel te maken zonder hulp van oorlog en pestilentie... Totdat zulks plaatsvindt kunnen de door het socialisme beoogde voordelen slechts gedeeltelijk worden gerealiseerd en de minder productieve rassen zullen zich moeten verdedigen tegen de meer productieve met methoden welke weerzinwekkend zijn, zelfs indien deze noodzakelijk zijn."
Russells latere geschriften in The Scientific Outlook (1930) breiden zijn opvattingen over een stationaire wereldmaatschappij uit tot onderwijshervormingen, waarbij hij de noodzaak definieert van niet één, maar twee afzonderlijke onderwijsvormen: één voor de elitaire meesterklasse die heersers zullen worden en één voor de inferieure slavenklasse. Russell schetst de twee kasten in de volgende koelbloedige bewoordingen:
"De wetenschappelijke heersers zullen één soort onderwijs geven aan gewone mannen en vrouwen en een ander aan hen die de wetenschappelijke macht zullen krijgen. Van gewone mannen en vrouwen zal worden verwacht dat zij volgzaam, ijverig, punctueel, onnadenkend en tevreden zijn. Van deze kwaliteiten zal tevredenheid waarschijnlijk als de belangrijkste worden beschouwd. Om dit tot stand te brengen, zullen alle onderzoekers van psycho-analyse, gedragswetenschappen en biochemie in het spel gebracht worden .... Alle jongens en meisjes zullen van jongs af aan leren om wat men noemt 'coöperatief' te zijn, d.w.z. precies te doen wat iedereen doet. Initiatief zal bij deze kinderen worden ontmoedigd, en insubordinatie, zonder bestraffing, zal wetenschappelijk uit hen worden getraind."
Met betrekking tot de heersende klasse, verklaarde Russell:
"Behalve voor wat betreft loyaliteit aan de Wereldstaat en aan hun eigen orde, zullen de leden van de heersende klasse worden aangemoedigd avontuurlijk en vol initiatief te zijn. Men zal erkennen dat het hun zaak is de wetenschappelijke techniek te verbeteren en de laaggeschoolde arbeiders tevreden te houden door middel van voortdurend nieuw vermaak."
Al Russells latere geschriften over preventieve atoombombardementen op Rusland, een Wereldregering geleid door een wetenschappelijke dictatuur en kinderen leren geloven dat "sneeuw zwart is", moeten worden gelezen met zijn racistische filosofische wereldbeeld in het achterhoofd.

Norbert Wiener en de Opkomst van Cybernetica

In 1913, toen Russells derde en laatste deel van de Principia Mathematica gedrukt werd, kwam een jonge protegé in de wiskunde vanuit de VS met een beurs naar Cambridge. Deze tiener heette Norbert Wiener en hij bevond zich al snel in een kleine groep jongens die nauw werden begeleid door Bertrand Russell en David Hilbert. Bij Russell kreeg Wiener les in logica en filosofie ,terwijl Hilbert hem differentiaalvergelijkingen bijbracht. Sprekend over Russell, zei Wiener:
"toen ik bij Bertrand Russell in Engeland kwam studeren, leerde ik dat ik bijna elk punt van echte filosofische betekenis gemist had". Hij noemde Hilbert "het enige echte universele genie van de wiskunde".
Norbert Wiener
© Life MagazineWetenschapper Norbert Wiener
Gedurende zijn gehele leven was Wiener bezeten door de obsessie om Russell's logisch gesloten systeem op een praktische manier uit te drukken.

Ondanks het feit dat het jonge Leibniziaans genie Kurt Gödel een grote spaak in het wiel van Russell's Principia programma stak door zijn briljante demonstratie in 1931, dat geen enkel logisch systeem ooit echt consistent met zichzelf kon zijn door de zelf-reflexieve aard van alle bestaande systemen, zette Russell het project met volle kracht door en was Wiener Russell's voornaamste apostel.

Andere aanhangers van Russell met theorieën over machinaal leren waren mensen als Alan Turing, Oskar Morgenstern, Claude Shannon en John von Neumann. Hoewel elke wiskundige zijn eigen specifieke innovatie te bieden had, waren zij allen verenigd door het onwrikbare geloof dat de menselijke geest een mengsel was van beestachtige impulsen, geleid door een gesloten systeem van machinelogica en niets meer dan dat. In een computer is het geheel slechts de som der delen en zo moet het ook zijn in alle informatiesystemen, met inbegrip van menselijke hersenen, ecosystemen en het universum in haar geheel. "Metafysische" principes zoals ziel, doel, God, rechtvaardigheid en vrije wil hadden geen plaats in de hoofden van deze menselijke rekenmachines.
Turing, Morganstern, von Neuman, Wiener, Shannon
© Onbekend
Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog leidde Wiener's werk aan terugkoppelingscircuits in de luchtvaart en radar ertoe, dat de wiskundige een nieuwe taal bedacht voor het beheer van complexe menselijke systemen, waarbij hij al snel ontdekte dat ze toepasbaar waren op het bedrijfsleven, op militaire zaken en op hele naties. De term die hij aan dit nieuwe controle-instrument gaf was "cybernetica". Toen hij zijn uitvinding beschreef, zei Weiner:
"Cybernetica, dat ik afleidde van het Griekse woord Kubernetes, of stuurman, hetzelfde Griekse woord waar we uiteindelijk ons woord gouverneur van afleiden".
Door uit te gaan van binaire computermachines met een gesloten systeem als zijn model voor de menselijke geest eiste Weiner, dat metafysische concepten geacht werden geen bestaan te hebben buiten de louter fysieke kenmerken van de meetbare elektrochemische eigenschappen van het brein. Bij de beschrijving van deze computer-geest analogie, stelde Weiner:
"Het werd ons duidelijk dat de ultrasnelle rekenmachine, afhankelijk als zij is van opeenvolgende schakelapparatuur, bijna een ideaal model moet vertegenwoordigen van de problemen die zich voordoen in het zenuwstelsel" en dat "het probleem van het interpreteren van de aard en de variëteiten van het geheugen in het dier zijn parallel heeft in het probleem van het construeren van kunstmatige geheugens voor de machine."
Cybernetica voor Wereldbestuur

Wiener voorspelde de onvermijdelijkheid van systemen van wereldwijde informatiecontrole (en dus totale politieke controle door een goddelijke heersende klasse) en kunstmatige intelligentie en schreef hieromtrent als volgt:
"Waar het woord van een man gaat en waar zijn waarnemingsvermogen gaat, tot dat punt wordt zijn controle en in zekere zin zijn fysieke bestaan uitgebreid. Te zien en bevelen te geven aan de hele wereld is bijna hetzelfde als overal te zijn."
De sleutel tot het begrijpen van de aantrekkingskracht van cybernetica op een wetenschappelijke dictatuur, welke totale alwetendheid en oppermachtigheid verlangt, is de volgende: In de context van een groot schip moet alleen de stuurman een idee te hebben van het geheel. Alle anderen hoeven alleen hun specifieke en verkokerde rol te begrijpen.

Met de toepassing van cybernetica op de organisatie van economische systemen (zoals uitgevoerd door Sir Alexander King van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en toegepast op regeringen van de transatlantische landen in de jaren 1960 en 1970), ontstonden enorme complexe bureaucratieën met slechts kleine knooppunten van "stuurlui", ingebed in het nieuw opkomende diepe staatscomplex die toegang hadden tot een visie van het geheel. Dit was het perfecte besturingssysteem voor een supranationale technocratie om de hendels van de Nieuwe Wereldorde te bedienen.

Een van de meest enthousiaste beoefenaars van dit nieuwe systeem tijdens deze periode van transformatie was Pierre Elliot Trudeau (de nieuw aangestelde premier van Canada), die tussen 1968-1972 een enorme cybernetische revolutie van de Canadese regering vormgaf onder controle van de Privy Council Office. Tijdens een conferentie in november 1969 over Cybernetica in een regering, zei Trudeau:
"Wij zijn ons ervan bewust dat de vele technieken van de cybernetica, door de controlefunctie en de manipulatie van informatie te transformeren, onze hele samenleving zullen veranderen. Met deze kennis zijn we klaarwakker, alert, in staat tot actie; niet langer zijn we blinde, trage krachten van het lot."
Bij de oprichting van de Club van Rome, een nieuwe organisatie die sinds 1968 een grote invloed heeft op het wereldbestuur, werkte Trudeau nauw samen met Sir Alexander King. Trudeau was een vurig aanhanger van deze nieuwe organisatie, welke in het begin van de jaren zeventig een centrum van neo-Malthusiaanse heropleving werd. Trudeau was zelfs voorzitter van de Canadese Club van Rome en financierde de MIT-studie "Grenzen aan de groei" van de Club van Rome, welke een bijbel werd voor de moderne milieuorganisatie.
Scientist Alexander King
© alchetron.comWetenschapper Alexander King
Alexander King en het computermodel dat beroemd werd in Limits to Growth (1972) en dat een nieuwe scheidslijn oplegde tussen het verlangen van de mensheid om zich te ontwikkelen en het veronderstelde verlangen van de natuur om te rusten in een mathematisch evenwicht.

In tegenstelling tot Russell die alle gevallen van anti-entropie ontkende, stond Wiener het bestaan toe van geïsoleerde eilanden van beperkte anti-entropie in het geval van biologie en menselijke systemen, welke de neiging vertoonden om te werken op een manier die entropie (ook bekend als: de neiging van systemen om in te storten in een evenwicht) zag afnemen. Maar net als Russell geloofde Wiener dat cybernetica en informatietheorie volledig door entropie werden gevormd, door zijn stelling:
"Het begrip van de hoeveelheid informatie hecht zich heel natuurlijk aan een klassiek begrip in de statistische mechanica: dat van entropie." [ofwel: de tweede wet van thermodynamica]
Volgens Wiener was de dominante wet van het universum als een eindige plaats in verval gevormd door de dood, welke onvermijdelijk de beperkte staten van anti-entropisch leven zou vernietigen die zich puur toevallig voordeden in willekeurige delen van "ruimte" en in "tijd" en hij verklaarde in 1954:
"Het is zeer waarschijnlijk dat het hele universum om ons heen de warmtedood zal sterven, waarin de wereld zal worden teruggebracht tot één groot temperatuursevenwicht, waarin nooit iets werkelijk nieuws gebeurt. Er zal niets anders overblijven dan een grauwe eenvormigheid."
2nd law thermodynamics diagram
De Conferenties van Macy over Cybernetica

Van 1943 tot 1953 werden Wiener's cybernetica en zijn informatietheoretische voortvloeisel het verzamelpunt voor een nieuw wetenschappelijk priesterschap, dat vooraanstaande denkers van elke tak van kennis bijeen zou brengen met dezelfde inspanning welke eerder werd geleverd onder de 19e eeuwse stuurman Thomas Huxley en zijn Royal Society X Club.

Deze conferenties werden gefinancierd door de Josiah Macy Foundation, opgericht in 1930 door Generaal Marlborough Churchill (een neef van Winston Churchill) met als hoofddoel het doorsluizen van fondsen naar eugenetisch onderzoek in zowel de VS als Duitsland, samen met haar zusterorganisatie The Rockefeller Foundation. De latere operatie zou vanaf 1928 en gedurende de gehele jaren 30 de vooraanstaande nazi- eugenetist Ernst Rudin financieren, terwijl het eveneens onderzoek sponsorde dat werd geleid door de Britse en Amerikaanse eugenetische genootschappen.

Zoals Anton Chaitkin opmerkt in zijn British Psychiatry from Eugenics to Assassination, had de stichter en beheerder van de Macy Foundation, Gen. Marlborough, vroeger van 1919 tot aan de ontbinding ervan in 1929 aan het hoofd gestaan van de Zwarte Kamer van de militaire inlichtingendienst. De Zwarte Kamer werkte nauw samen met de Britse inlichtingendienst en was de voorloper van wat later de National Security Agency (NSA) zou worden.

Vanaf 1945, wanhopig om de verspreiding te voorkomen van het Amerikaanse Systeem van Politieke Economie en een internationale New Deal, in gang gezet door de anti-imperialistische president Franklin D. Roosevelt, werden de Conferenties van Macy over Cybernetica elke zes maanden gehouden, waar aan Tavistock verbonden psychiaters, biologen, neurologen, computer ingenieurs, sociologen, economen, wiskundigen en zelfs theologen bijeenkwamen. Wiener beschreef deze conferenties, welke de loop van de volgende 75 jaar bepaalden, als volgt:
"voor de menselijke organisatie riepen we de hulp in van de antropologen Doctors [Gregory] Bateson en Margaret Mead, terwijl Dr. [Oskar] Morgenstern van het Institute of Advanced Study onze adviseur was op het belangrijke gebied van de sociale organisatie welke tot de economische theorie behoort...Dr [Kurt] Lewin vertegenwoordigde het nieuwere werk over de opinie met betrekking tot opiniepeilingen en de uitvoering van de vorming van opinies".
Social Engineering Drijft de Naoorlogse Orde Aan

Wellicht weet u dat Dr. Bateson een belangrijke figuur was in het van 1952 tot 1973 lopende MK Ultra-programma van de CIA, dat een miljarden dollars kostende geheime operatie was, ontworpen om de effecten te bestuderen van het ontnemen van hersenpatronen bij zowel individuen als groepen, daarbij gebruikmakend van een mengeling van elektroshock therapie, marteling en drugs. Oskar Morgenstern was de vernieuwer van de "Game Theory", welke een dominante rol speelde in zowel de militaire planning van de oorlog in Vietnam als in de economische systemen voor de volgende 70 jaar. Dr. Kurt Lewin was een vooraanstaand psychiater van de Londense Tavistock-Kliniek en lid van de Frankfurter Schule, die een gezamenlijk programma organiseerde om de ziekte van nationaal patriottisme, geloof in de waarheid, en familieliefde gedurende de gehele Koude Oorlog uit te roeien.

Prominent conferentielid en planner van deze operatie was Sir Julian Huxley - een vooraanstaand eugeneticus en imperialistisch grootstrateeg die nauw samenwerkte met collega leider van de Fabian Society Bertrand Russell. Huxley deelde Russell en Wiener's toegewijde geloof in universele entropie en verkondigde in 1953:
"Nergens in al zijn uitgestrektheid is er enig spoor van een doel, of zelfs maar van toekomstig belang Het wordt van achteren gedreven door blinde fysieke krachten, een gigantische jazz dans van deeltjes en stralingen waarin de enige alles overkoepelende neiging welke we tot nu toe hebben kunnen ontdekken en welke is samengevat in de tweede wet van de thermodynamica - de neiging tot achteruitgang."
Julian Huxley
© OnbekendJulian Huxley - Oprichter van UNESCO, President van de Britse Eugenics Society
Terwijl hij een aanvang maakte om zijn concept van "transhumanisme" te formuleren en terwijl hij de Macy Cybernetics Conferenties organiseerde, vond Julian de tijd om in 1946 de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) op te richten en het oprichtingsmanifest op te stellen. Zijn entropische kijk op biologie en natuurkunde kwam duidelijk tot uiting in zijn ijzingwekkende politieke opvattingen, waarin hij stelt:
"De moraal voor UNESCO is duidelijk. De taak die het is opgelegd om vrede en veiligheid te bevorderen kan nooit volledig worden gerealiseerd door de middelen welke zijn toegewezen - onderwijs, wetenschap en cultuur. Het moet een of andere vorm van wereldpolitieke eenheid voor ogen hebben, al dan niet door middel van één wereldregering, als het enige zekere middel om oorlog te vermijden... in het onderwijsprogramma kan het de uiteindelijke noodzaak van een wereldpolitieke eenheid benadrukken en alle volkeren vertrouwd maken met de implicaties van de overdracht van de volledige soevereiniteit van afzonderlijke naties naar een wereldorganisatie."
In samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie - opgericht door de aan Tavistock verbonden psychiater G. Brock Chrisholm en volledig gefinancierd door de Macy Foundation - organiseerde Huxley de oprichting van de World Federation of Mental Health (WFMH) onder toezicht van Montagu Norman van de Bank of England en onder leiding van het hoofd van de Londense Tavistock Kliniek, Generaal John Rawlings Rees - die direct door Montagu was aangesteld.

Chaitkin wijst erop dat een van de eerste door de WFMH en de Macy Foundation gezamenlijk in 1949-1950 georganiseerde projecten de "Conferenties over Problemen van Gezondheid en Menselijke Relaties in Duitsland" betroffen, welke ervoor zorgden dat de thesis van de Autoritaristische Persoonlijkheid van de Frankfurter Schule in de hoofden van alle Duitse kinderen werd gedrild. Het doel was het Duitse volk ervan te overtuigen dat de volledige schuld van Hitlers machtsovername niet lag in het zoeken naar internationale samenzweringen of manipulatie door de Londense City/Wall Street... maar veeleer in de "autoritaristische psychologisch-genetische" aanleg van het Duitse volk zelf. Dit programma stond onder toezicht van directeur Kurt Lewin van Tavistock, die tegen die tijd een leidende figuur werd van de Frankfurter Schule en de vernieuwer van een nieuwe hersenspoeltechniek genaamd "sensitivity training", welke zwaar leunde op het gebruik van schuldcomplexen en groepsdruk om de wil van een doelgroep te breken, hetzij in een klaslokaal hetzij op de werkplek en het absorberen van eventuele originele denkers in staten van groepsdenken. Lewins werk met de WFMH en Tavistock vormde ook de basis voor de huidige Kritische Theorie-doctrines, welke de gehele omvang van de westerse beschaving dreigen te ondermijnen.

Naar de mate dat individuen voor zichzelf denken en innerlijk geleid worden door factoren van 1) creatieve rede en 2) geweten, gedragen de groepsdenksystemen zich niet langer volgens de soort statistisch voorspelbare regels van entropie en evenwicht, welke controle-hongerige oligarchen en technocraten eisen. Door die factor van "onvoorspelbaarheid" uit te wissen door te stellen dat alle leiders die de waarheid belijden gewoon "autoritaristische persoonlijkheden" en "nieuwe Hitler-types" zijn, werd de deugd van de menigte verheven boven de deugd van individuele genialiteit en initiatief, welke de wereld tot op de dag van vandaag teistert. (1)

Cybernetica-conferenties ontwikkelden zich in de jaren 1960-1970 en raakten steeds meer geïntegreerd in internationale organisaties als de Verenigde Naties, de Wereldgezondheidsorganisatie, de NAVO en de OESO. Naarmate deze integratie vorderde, kregen de nieuwe technocraten steeds meer invloed bij het vaststellen van de normen van het nieuwe wereldbesturingssysteem. Ondertussen werden nationale regeringen steeds meer gezuiverd van nationalistische morele leiders als John F. Kennedy, Charles DeGaulle, Enrico Mattei, en John Diefenbaker, hetgeen resulteerde in de integratie van systeemanalyse en cybernetica in het bestuurlijke kader van de nieuwe internationale diepe staat.

Terwijl Julian Huxley in 1957 de term "transhumanisme" bedacht, groeide de cultus van de Kunstmatige Intelligentie, geleid door een geloof in de onvermijdelijke fusie van mens en machine, steeds meer met belangrijke gebeurtenissen als de mens-computer symbiose these van J.C.R Licklider uit 1960 en de toepassing van deze systemen op programma's van het Ministerie van Defensie, zoals wargamescommandosystemen, SAGE (Semi Automatic Ground Environment) en onbemande straalvliegtuig defensienetwerken. DARPA's Augmented Cognition Computer-Soldier dyads waren weer een andere uiting van dit perverse idee, waarbij honderden miljoenen dollars besteed werden aan het vervaardigen van verbeterde cyborgsoldaten.

In de loop der jaren werden de volgelingen van deze nieuwe cultus al snel de stuurlui op het nieuwe wereldschip van de aarde, waardoor een nieuwe wereldomvattende eliteklasse van technocraten en oligarchen ontstond, die slechts trouw waren aan hun kaste en ideologie en ernaar streefden hun geest steeds meer te vormen naar het model van computergestuurde ideeënmachines, welke wel in staat waren tot logica, maar niet tot liefde of creativiteit. Hoe meer deze cult-achtige technocraten zoals Yuval Harari, Ray Kurzweil, Bill Gates of Klaus Schwab konden denken als koude computers, terwijl ze de massa's op aarde zover kregen om hetzelfde te doen, des te meer de stelling kon worden gehandhaafd dat "computers uiteraard het menselijk denken moeten vervangen".

Zie: https://www.strategic-culture.org/news/2021/05/31/from-russell-and-hilbert-to-wiener-and-harari-the-disturbing-origins-of-cybernetics-and-transhumanism/
Over de auteur:
Matthew Ehret is hoofdredacteur van de Canadian Patriot Review, Senior Fellow aan de Amerikaanse Universiteit in Moskou, BRI Expert van Tactical Talk, en is auteur van de 3-delige boekenreeks 'Untold History of Canada' . In 2019 richtte hij mede de in Montreal gevestigde Rising Tide Foundation op. Hij is te bereiken op matt.ehret@tutamail.com