vrijgegeven bestanden bosnische oorlog navo
© The Grayzone
Een schat aan inlichtingenbestanden van Canadese vredeshandhavers onthult zwarte operaties van de CIA, illegale wapentransporten, geïmporteerde jihadstrijders, potentiële operaties onder valse vlaggen en geënsceneerde wreedheden.

De gangbare misvatting over de Bosnische oorlog is dat Servische separatisten, aangemoedigd en geleid door Slobodan Milošević en zijn volgelingen in Belgrado, met geweld Kroatisch en Bosnisch grondgebied wilden innemen om een irredentistisch "Groot Servië" te creëren. Bij elke stap werden inheemse moslims uitgeroeid door middel van een gezamenlijke, doelbewuste genocide, terwijl de Serven weigerden constructieve vredesbesprekingen aan te gaan.

Dit narratief werd destijds op agressieve wijze in stand gehouden door de reguliere media en na afloop van het conflict verder gelegitimeerd door het door de VN opgerichte Joegoslaviëtribunaal (ICTY). Sindsdien is het verworden tot een onbetwistbare vanzelfsprekendheid in het westerse bewustzijn, waardoor het gevoel wordt versterkt dat onderhandelingen steevast neerkomen op verzoening, een mentaliteit die de NAVO-oorlogshaviken in staat heeft gesteld meerdere militaire interventies in de daaropvolgende jaren te rechtvaardigen.

Een enorme stapel inlichtingenkabels die de Canadese vredestroepen in Bosnië naar Ottawa's National Defence Headquarters hebben gestuurd, en die begin 2022 voor het eerst werden gepubliceerd door Canada Declassified, ontmaskert dit narratief echter als een cynische schijnvertoning.

De documenten bieden een ongeëvenaard, real-time overzicht uit de eerste hand op de oorlog zoals die zich ontwikkelde, waarbij het vooruitzicht op vrede snel ontaardde in moordend bloedvergieten dat uiteindelijk de wrange dood van het multireligieuze, multi-etnische Joegoslavië veroorzaakte.

De Canadese soldaten maakten deel uit van een bredere VN-beschermingsmacht (UNPROFOR), die in 1992 naar het voormalige Joegoslavië werd gestuurd in de ijdele hoop dat de spanningen niet zouden escaleren tot een totale oorlog en dat alle partijen tot een minnelijke schikking zouden kunnen komen. Ze bleven tot het bittere einde, lang nadat hun missie was gereduceerd tot een jammerlijke, levensbedreigende mislukking.

De steeds somberder wordende analyse van de realiteit ter plaatse door de vredeshandhavers, biedt een openhartige kijk op de geschiedenis van de oorlog die grotendeels voor het publiek verborgen werd gehouden. Het is een verhaal van zwarte CIA-operaties, letterlijk explosieve provocaties, illegale wapentransporten, geïmporteerde jihadstrijders, mogelijke operaties onder valse vlag en geënsceneerde wreedheden.

Lees hier de volledige Canadese UNPROFOR-kabels. Bekijk hier belangrijke uittreksels van de dossiers waarnaar in dit artikel wordt verwezen.

"Inmenging in het vredesproces van buitenaf"

Het is een weinig bekend maar openlijk erkend feit dat de VS de basis legden voor de oorlog in Bosnië door een vredesakkoord te saboteren waarover de Europese Gemeenschap begin 1992 onderhandelde. Onder haar auspiciën zou het land een confederatie worden, verdeeld in drie semi-autonome regio's langs etnische lijnen. Hoewel verre van perfect, kreeg elke partij over het algemeen wat zij wilde - met name zelfbestuur - en genoot zij tenminste een resultaat dat te verkiezen was boven een grootschalig conflict.
Warren Zimmerman
© PBSVS-ambassadeur in Bosnië Warren Zimmerman in 1999
Op 28 maart 1992 had de Amerikaanse ambassadeur in Joegoslavië, Warren Zimmerman, echter een ontmoeting met de Bosnische president Alija Izetbegovic, een Bosnische moslim, om naar verluidt Washingtons erkenning van het land als onafhankelijke staat aan te bieden. Verder beloofde hij onvoorwaardelijke steun bij de onvermijdelijke daaropvolgende oorlog, indien het voorstel van de Gemeenschap zou worden verworpen. Uren later ging Izetbegovic op oorlogspad, waarna de gevechten vrijwel onmiddellijk losbarstten.

Nu is bekend dat de Amerikanen bezorgd waren dat de leidende rol van Brussel in de onderhandelingen het internationale prestige van Washington zou verzwakken en ertoe zou bijdragen dat de toekomstige Europese Unie een onafhankelijk machtsblok zou worden na de ineenstorting van het communisme.
Alija Izetbegovic, eerste president van onafhankelijk Bosnië
Alija Izetbegovic, de eerste president van onafhankelijk Bosnië
Hoewel dergelijke zorgen ongetwijfeld Amerikaanse ambtenaren bezighielden, onthullen de UNPROFOR-kabels een veel zwartere agenda. Washington wilde dat Joegoslavië werd verpulverd en was voornemens de Serviërs op gewelddadige wijze in het gareel te krijgen door de oorlog zo lang mogelijk te rekken. In de ogen van de VS waren de Serviërs de etnische groep die het meest vastbesloten was om het bestaan van de lastige, onafhankelijke republiek in stand te houden.

De onbeperkte hulp van Washington aan de Bosniërs diende deze doelen zeer effectief. Het werd, en wordt heden nog steeds, in het westen als dogma beschouwd dat de Servische onverzettelijkheid in de onderhandelingen de weg naar vrede in Bosnië blokkeerde. Uit de UNPROFOR-kabels blijkt echter keer op keer dat dit niet het geval was.

In de tussen juli en september 1993 verzonden kabels, de tijd van een staakt-het-vuren en een hernieuwde poging om het land in der minne te verdelen, schrijven de Canadese vredeshandhavers koppigheid herhaaldelijk toe aan de Bosniërs, niet aan de Serviërs. In een representatief fragment staat dat het "onoverkomelijke" doel om "aan de eisen van de moslims te voldoen het voornaamste obstakel zal zijn bij vredesbesprekingen."

Verschillende passages verwijzen ook naar hoe "inmenging van buitenaf in het vredesproces" "de situatie niet ten goede komt" en "geen vrede" kan worden bereikt "als externe partijen de moslims blijven aanmoedigen om veeleisend en onbuigzaam te zijn in de onderhandelingen."

Met hulp "van buitenaf" bedoelde UNPROFOR natuurlijk Washington. Haar onvoorwaardelijke steun aan de Bosniakken motiveerde hen om "te onderhandelen alsof zij de oorlog hadden gewonnen", die zij tot dan toe hadden "verloren."

"Het aanmoedigen van Izetbegovic om verdere concessies af te dwingen" en "duidelijke Amerikaanse wensen om het wapenembargo tegen de moslims op te heffen en de Serviërs te bombarderen, vormen ernstige obstakels voor het beëindigen van de gevechten in het voormalige Joegoslavië," schreven de vredeshandhavers op 7 september 1993.

De volgende dag rapporteerden zij aan het hoofdkwartier dat "de Serviërs zich het meest hadden gehouden aan de voorwaarden van het staakt-het-vuren." Ondertussen baseerde Izetbegovic zijn onderhandelingspositie op "het populaire beeld van de Bosnische Serviërs als de slechteriken." Het bevestigen van deze illusie had een bijkomend voordeel - namelijk het uitlokken van NAVO-luchtaanvallen op Servische gebieden. Dit was de vredesmacht niet ontgaan:

"Serieuze besprekingen in Genève zullen niet plaatsvinden zolang Izetbegovic gelooft dat er luchtaanvallen op de Serviërs zullen worden uitgevoerd. Deze luchtaanvallen zullen zijn positie aanzienlijk versterken en hem waarschijnlijk minder coöperatief maken bij onderhandelingen."

Tegelijkertijd gaven de moslimstrijders "vredesbesprekingen geen kans, ze gingen er gewoon voor" en waren zeer bereid en in staat om Izetbegovic bij te staan in zijn doelstelling. Gedurende de laatste maanden van 1993 lanceerden zij talloze aanvallen op Servisch grondgebied in heel Bosnië, in strijd met het staakt-het-vuren.

In december, toen de Servische troepen zelf een "grote aanval" lanceerden, beweerde een kabel van die maand dat sinds het begin van de zomer "de meeste Servische activiteiten een defensief karakter hadden of een reactie waren op provocaties van de moslims."

Een UNPROFOR-kabel van 13 september vermeldde dat in Sarajevo "moslimtroepen blijven infiltreren in het gebied van Mount Igman en dagelijks posities van de BSA [het Bosnisch-Servische Leger] rond de stad beschieten," met als "doel" "de sympathie van het westen te vergroten door een incident uit te lokken waarvan de Serviërs de schuld krijgen."

Twee dagen later ging de "provocatie" van het Bosnisch-Servische Leger (BSA) door, hoewel "de BSA zich naar verluidt terughoudend opstelde." Dit gebied bleef daarna nog enige tijd een belangrijk Bosnisch doelwit. Het gedeelte juli-september wordt afgesloten met een onheilspellende kabel:

"De bezetting van Mount Igman door de BSA heeft geen negatieve invloed op de situatie in Sarajevo. Het is gewoon een excuus voor Izetbegovic om de onderhandelingen uit te stellen. Zijn eigen troepen zijn de ergste overtreders van de [30 juli] staakt-het-vuren-overeenkomst."

Hier komen de moedjahedien: "De moslims zijn niet vies van het schieten op hun eigen mensen of VN-gebieden"

Gedurende het conflict deden de Bosnische moedjahedien hun uiterste best om het geweld te laten escaleren. Vanaf medio 1992 stroomden moslims uit de hele wereld het land binnen om de jihad tegen de Kroaten en de Serviërs te voeren. Velen van hen hadden in de jaren tachtig en begin jaren negentig al ervaring opgedaan op het Afghaanse slagveld, na hun vertrek vanuit door de CIA en MI6 geïnfiltreerde fundamentalistische groepen in Groot-Brittannië en de VS. Joegoslavië betekende voor hen een volgende voedingsbodem voor nieuwe aanhang.

De moedjahedien werden veelal ingevlogen door middel van "zwarte vluchten," vergezeld van een eindeloze stroom wapens in strijd met het VN-embargo. Dit begon als een gezamenlijke Iraanse en Turkse operatie, met financiële steun van Saudi-Arabië, maar toen de hoeveelheid wapens toenam, namen de VS het over en vlogen de dodelijke vracht naar een vliegveld in Tuzla met behulp van vloten C-130 Hercules-vliegtuigen.

Schattingen van de omvang van de Bosnische moedjahedien lopen sterk uiteen, maar hun centrale bijdrage aan de burgeroorlog lijkt duidelijk. De Amerikaanse onderhandelaar voor de Balkan Richard Holbrooke verklaarde in 2001 dat de Bosniërs "het zonder hun hulp niet zouden hebben overleefd" en bestempelde hun rol in het conflict als een "pact met de duivel," waarvan Sarajevo nog moest herstellen.

In de kabels van UNPROFOR worden moedjahedien-strijders nooit expliciet genoemd, evenmin als Bosniërs - de term "de moslims" wordt vrijelijk gebruikt. Toch zijn er veel indirecte verwijzingen naar de eerstgenoemden.

In een inlichtingenrapport uit de winter van 1993 werd opgemerkt dat "de zwakke en gedecentraliseerde commando- en controlesystemen" van de drie partijen die tegenover elkaar stonden, leidden tot "een grootschalige verspreiding van wapens en het bestaan van verschillende officiële en onofficiële paramilitaire groepen, die vaak individuele en lokale agenda's hebben." Uiteraard behoorden de moedjahedien tot die "onofficiële" groepen.

Nog duidelijker is dat de vredeshandhavers in december van dat jaar vastlegden hoe David Owen, een voormalig Brits politicus die als hoofdonderhandelaar van de Europese Gemeenschap in het voormalige Joegoslavië diende, "ter dood was veroordeeld omdat hij verantwoordelijk was voor de dood van 130.000 moslims in Bosnië," zijn vonnis "uitgesproken door het 'Hof van Eer van de moslims.'" Algemeen werd aangenomen dat "45 mensen uit heel Europa aanwezig waren om het vonnis uit te voeren."
vrijgegeven kabels bosnische oorlog canadese vredeshandhavers
Owen was zeker niet verantwoordelijk voor de dood van 130.000 moslims, want in de loop van de oorlog werden in totaal lang niet zoveel Bosniërs, Kroaten en Serviërs gedood. Noch waren de Bosniërs religieuze extremisten met een netwerk van agenten over het hele continent die paraat stonden om fatwa's uit te voeren die door een "Hof van Eer" waren uitgevaardigd.

Na dit incident, dat nooit eerder openbaar werd gemaakt, zijn er berichten over "de moslims" die provocaties onder valse vlag voorbereiden. In januari 1994 werd in een kabel opgemerkt:

"De moslims zijn er niet vies van om op hun eigen mensen of VN-gebieden te schieten en dan te beweren dat de Serviërs daar schuldig aan zijn om nog meer westerse sympathie te winnen. De moslims plaatsen hun artillerie vaak zeer dicht bij VN-gebouwen en gevoelige zones zoals ziekenhuizen, in de hoop dat Servisch tegenbombardement deze plaatsen zal treffen onder het toeziend oog van de internationale media."
vrijgegeven kabels bosnische oorlog canadese vredeshandhavers
Een andere kabel vermeldt hoe "moslimtroepen die zich voordeden als VN-troepen" waren gesignaleerd met de blauwe helmen van UNPROFOR en "een combinatie van Noorse en Britse gevechtskleding," rijdend in witgeverfde voertuigen met het opschrift VN. De Directeur-generaal van de vredesmacht vreesde dat, indien deze medeplichtigheid "wijdverbreid" zou worden of "gebruikt zou worden voor infiltratie in de Kroatische linies," dit "de kans dat legitieme VN-troepen het doelwit van de Kroaten zouden worden, aanzienlijk zou vergroten."

"Wellicht is dit precies wat de moslims van plan zijn, mogelijk om verdere druk uit te lokken voor luchtaanvallen op de Kroaten," voegt de kabel eraan toe.

Diezelfde maand speculeerden UNPROFOR-kabels dat "de moslims" het vliegveld van Sarajevo, de bestemming voor humanitaire hulp aan de Bosniërs, zouden aanvallen middels een operatie onder valse vlag. Aangezien "de Serviërs de onmiskenbare schuldigen zouden zijn" in zo'n scenario, "zouden de moslims veel propaganda halen uit zo'n Servische activiteit," waardoor het "dus erg verleidelijk was voor de moslims om de beschietingen uit te voeren en de Serviërs de schuld te geven."
vrijgegeven kabels bosnische oorlog canadese vredeshandhavers
Amerikaanse proxy-oorlogen, toen en nu

Tegen deze achtergrond krijgen de berichten over het bloedbad van Markale een bijzonder opvallend karakter. Op 5 februari 1994 verwoestte een explosie een openbare markt, waarbij 68 doden en 144 gewonden vielen.

De verantwoordelijkheid voor de aanslag - en de wijze waarop deze werd uitgevoerd - wordt sindsdien hevig betwist, waarbij afzonderlijke officiële onderzoeken geen uitsluitsel geven. De VN kon destijds geen schuldige aanwijzen, hoewel UNPROFOR-troepen sindsdien hebben verklaard dat zij vermoedden dat de Bosniërs verantwoordelijk waren.

In kabels uit die tijd wordt dan ook verwezen naar "verontrustende aspecten" van de gebeurtenis, waaronder het feit dat journalisten "zo snel ter plaatse waren," alsmede "een zeer zichtbare aanwezigheid van het moslimleger in het gebied".

"We weten dat de moslims in het verleden op hun eigen burgers en het vliegveld hebben geschoten om media-aandacht te krijgen," concludeert een van hen. In een latere memo staat: "moslimtroepen buiten Sarajevo hebben in het verleden hoge explosieven op hun eigen posities geplaatst en deze vervolgens onder het toeziend oog van de media tot ontploffing gebracht, onder het mom van Servische bombardementen. Dit werd dan gebruikt als voorwendsel voor moslim-'tegenvuur' en aanvallen op de Serviërs."
vrijgegeven kabels bosnische oorlog canadese vredeshandhavers
Niettemin concludeerde het Joegoslaviëtribunaal in zijn veroordeling in 2003 van de Servische generaal Stanislav Galić voor zijn rol in het beleg van Sarajevo, dat het bloedbad opzettelijk was aangericht door Servische troepen, een uitspraak die in hoger beroep stand hield.

De auteurs van dit artikel onthouden zich van oordeel over wat er op die noodlottige dag wel of niet in Markale plaatsvond. De onduidelijkheid rond de gebeurtenis vormde echter de voorbode van cruciale gebeurtenissen die escalaties rechtvaardigden in elke volgende westerse proxy-oorlog, van Irak tot Libië en Syrië tot Oekraïne.

Sinds het begin van de Oekraïense proxy-oorlog op 24 februari jl. vormen opzettelijke oorlogsmisdaden, echte incidenten die misleidend als oorlogsmisdaden worden afgeschilderd en mogelijk geënsceneerde gebeurtenissen vrijwel dagelijkse kost, tezamen met de bijbehorende stroom beweringen en tegenbeweringen over schuld. In sommige gevallen gingen ambtenaren die aan de ene kant stonden zelfs binnen enkele dagen of uren over van het vieren en opeisen van de eer van een aanval naar het beschuldigen van de andere kant. Inhoud en verdraaiing zijn onafscheidelijk geworden, zo niet symbiotisch.

In de komende jaren zou de vraag wie wat wie heeft aangedaan en wanneer, net als bij het Joegoslaviëtribunaal, door internationale rechtbanken kunnen worden beslist. Er zijn al stappen gezet om een soortgelijk orgaan op te richten als de oorlog in Oekraïne voorbij is.

Nederlandse volksvertegenwoordigers hebben geëist dat Vladimir Poetin in Den Haag wordt berecht. Het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft opgeroepen tot de oprichting van een speciaal tribunaal. De in Kiev gevestigde NGO Truth Hounds verzamelt dagelijks bewijs van vermeende Russische wreedheden in het hele land, ten behoeve van een dergelijk tribunaal.

Het lijdt weinig twijfel dat zowel Kiev als Moskou in dit conflict wreedheden hebben begaan en burgers hebben gedood, net zoals het onbetwistbaar is dat alle drie de partijen in de Bosnische oorlog schuldig waren aan gruweldaden en massamoorden op onschuldige en/of weerloze mensen. Het is redelijk te veronderstellen dat de wreedheid steeds genadelozer zal worden naarmate de oorlog in Oekraïne voortduurt, op dezelfde manier als bij het uiteenvallen van Joegoslavië.

Het is niet zeker hoe lang de gevechten zullen voortduren, hoewel EU- en NAVO-ambtenaren hebben voorspeld dat het enkele jaren kan duren, terwijl de westerse machten duidelijk van plan zijn de proxy-oorlog zo lang mogelijk actief te houden. Op 11 oktober berichtte The Washington Post dat de VS vertrouwelijk toegaven dat Kiev niet in staat was "de oorlog zonder meer te winnen," maar ook "de idee had uitgesloten om Oekraïne richting de onderhandelingstafel te dwingen of zelfs maar een duwtje in de rug daartoe te geven."

Dit benadrukt een andere misvatting die is ontstaan als gevolg van de Joegoslavische oorlogen, die nog steeds voortduurt. Namelijk de wijdverspreide opvatting dat onderhandelingen en pogingen om tot een vreedzame regeling te komen de Servische "agressors" alleen maar aanmoedigden.

Deze gevaarlijke misvatting heeft gediend ter rechtvaardiging van allerlei destructieve westerse interventies. De burgers van deze landen leven tot op heden nog steeds met de gevolgen van die acties, vaak als migranten die steden en dorpen die door oorlogen over regimewisselingen werden verschroeid, ontvlucht zijn.

Een andere giftige erfenis van de Balkanoorlogen blijft ook bestaan: De bezorgdheid van westerlingen over mensenlevens wordt bepaald door de kant die hun regeringen in een bepaald conflict kiezen. Zoals de Canadese UNPROFOR-kabels aantonen, hebben de VS en hun bondgenoten steun voor hun oorlogen gecultiveerd door een realiteit te verbergen die zelfs hun eigen militairen op klinisch wijze gedocumenteerd hebben.
Kit Klarenberg is onderzoeksjournalist en houdt zich bezig met de rol van inlichtingendiensten bij het vormen van politiek en opvattingen.

Tom Secker is journalist, auteur en podcaster, gespecialiseerd in de invloed van veiligheids- en inlichtingendiensten en het Pentagon op Hollywood. Hij is de oprichter van de site Spy Culture
Zie:https://thegrayzone.com/2022/12/30/declassified-intelligence-files-bosnian-war/