VN blamage
De Verenigde Naties (VN) maakt mondiaal bestuur mogelijk en centraliseert mondiale politieke macht en autoriteit. Geen enkel nationaal kiezerspubliek op aarde heeft ooit een democratisch mandaat verleend aan de VN om een mondiaal bestuursregime te creëren waarmee de belangen van de particuliere sector worden gediend. Maar dit is wel precies wat de VN heeft gedaan.

Elke natie, of elk blok van naties, die streeft naar dominantie binnen het regime van de Verenigde Naties probeert haar of hun invloed te maximaliseren. Maar ze kunnen de VN nooit leiden aangezien de VN de belangen vertegenwoordt van een mondiaal publiek-privaat partnerschap (G3P) dat gedomineerd wordt door oligarchen, en niet door natiestaten of hun respectieve bevolkingen.

In de onlangs afgegeven verklaring van de vijftiende BRICS-top in Johannesburg kondigden de lidstaten gezamenlijk aan:
We bevestigen onze toewijding aan inclusief multilateralisme en het hooghouden van het internationaal recht, inclusief de doelen en beginselen die verankerd liggen in het Handvest van de Verenigde Naties (VN) als haar onmisbare hoeksteen, en de centrale rol van de VN binnen een internationaal systeem waarin soevereine staten samenwerken.
De BRICS-landen streven naar hervorming van de VN-Veiligheidsraad in een poging deze in hun voordeel te laten uitvallen. Hoewel sommigen dit wellicht verkiezen boven de huidige situatie, stellen de regeringen van China noch Rusland voor om afstand te doen van hun vetorechten in de Veiligheidsraad.


Commentaar: En terecht. Het is vaak zo dat Rusland en China enkele van de weinige relatief sterke naties ter wereld zijn die de moed hebben om dienovereenkomstig te reageren op de hegemoniale en destructieve grillen van het westen.


Het BRICS-initiatief werd al geblokkeerd door de inspanningen van de NAVO/G7, aangevoerd door de globalistische denktank Chatham House, om India en Brazilië als permanente leden van de VN-Veiligheidsraad te aanvaarden, maar compenseerde dit door de toevoeging van Duitsland en Japan.

Bovendien houden de BRICS-landen, net als de G7/NAVO-alliantie, vast aan hun gezamenlijke toewijding aan het VN-Handvest. Het Handvest vormt niet de prachtige, emanciperende grondwet voor de mensheid zoals de VN en regeringen ons willen doen geloven. Integendeel, het vormt een sleuteldocument voor de vestiging van een systeem van wereldwijde tirannie, waarbinnen natiestaten worden gedegradeerd tot vazallen van een internationale Criminocratie.


Commentaar: De auteur vergeet het feit dat de BRICS nog steeds aan de bak moeten en verandering en invloed moeten bewerkstelligen waar en wanneer ze maar kunnen; in dit geval binnen de zeer gebrekkige maar goed gefundeerde VN - terwijl ze andere alternatieve organisaties ontwikkelen zoals de SSO, ASEAN, de veiliheidsconferentie van München (MSC), enz. - om het soevereiniteitsondersteunende beleid dat deze leden wensen, te implementeren en te versterken.


Artikel 2 van het Handvest van de Verenigde Naties verklaart dat de VN "gebaseerd is op het beginsel van de soevereine gelijkheid van al haar leden." Vervolgens geeft het Handvest een opsomming van de vele manieren waarop natiestaten niet gelijk zijn. Het verduidelijkt tevens dat alle staten ondergeschikt zijn aan de VN-Veiligheidsraad op het gebied van internationale "veiligheid."

Ondanks alle aanspraken van de VN op verheven principes - respect voor nationale soevereiniteit en vermeende mensenrechten - verklaart artikel 2 dat geen enkele natiestaat hulp kan krijgen van een andere natiestaat zolang de VN-Veiligheidsraad die natiestaat dwingt zich aan zijn verordeningen te houden. Zelfs staten die geen lid zijn moeten zich aan het Handvest houden, of ze dat nu leuk vinden of niet, bij besluit van de Verenigde Naties.

Het VN-Handvest vormt een paradox. Artikel 2.7 stelt dat "niets in het Handvest" de VN toestaat om inbreuk te maken op de soevereiniteit van een natiestaat - behalve wanneer dit gebeurt door middel van "handhavingsmaatregelen" van de VN. Het Handvest verklaart, schijnbaar zonder reden, dat alle natiestaten "gelijk" zijn. Sommige natiestaten worden echter door het Handvest gemachtigd om veel gelijker te zijn dan andere.

Hoewel de Algemene Vergadering van de VN zogenaamd een besluitvormingsforum is dat bestaat uit "gelijke" soevereine naties, geeft artikel 11 de Algemene Vergadering alleen de bevoegdheid om "de algemene beginselen van samenwerking" te bespreken. Met andere woorden, dit orgaan heeft geen bevoegdheid om belangrijke beslissingen te nemen.

Artikel 12 bepaalt dat de Algemene Vergadering alleen geschillen kan oplossen als de Veiligheidsraad daartoe opdracht geeft. De belangrijkste functie van de VN, "het handhaven van internationale vrede en veiligheid," kan alleen door de Veiligheidsraad worden uitgeoefend. Wat de andere leden van de Algemene Vergadering vinden van de beslissingen van de Veiligheidsraad over mondiale "veiligheid" is in de praktijk irrelevant.

Artikel 23 bepaalt uit welke natiestaten de Veiligheidsraad bestaat:
De Veiligheidsraad bestaat uit vijftien leden van de Verenigde Naties. De Republiek China, Frankrijk, de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken [Russische Federatie], het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Verenigde Staten van Amerika vormen de permanente leden van de Veiligheidsraad. De Algemene Vergadering kiest tien andere Leden van de Verenigde Naties tot niet-permanente leden van de Veiligheidsraad. [...] De niet-permanente leden van de Veiligheidsraad worden gekozen voor een termijn van twee jaar.
De G7/NAVO-alliantie en de BRICS-alliantie strijden ogenschijnlijk om de suprematie binnen de VN-Veiligheidsraad. Elke partij wedijvert om een groter stuk van de regelgevende taart. Niemand stelt voor om de taart in de prullenbak te gooien en een nieuwe te bakken.


Commentaar: Als we de kritiek op de VN-infrastructuur voor veiligheid even buiten beschouwing laten, hoeft het wedijveren om internationale invloed op zich niet slecht te zijn, mits de ware bedoelingen natuurlijk ogenschijnlijk goed zijn. Hoewel niet volmaakt, beschouwen we de BRICS-groep nauwelijks als vergelijkbaar met de G7/NAVO-alliantie wat betreft de hoeveelheid agressie, manipulatie en buitenproportionele hypocrisie die deze laatste groep regelmatig tentoonspreidt - hoewel het duidelijk is dat de auteur daar een andere mening op nahoudt door de twee groepen over één kam te scheren.


De Algemene Vergadering mag "niet-permanente" leden van de Veiligheidsraad kiezen op basis van criteria die door de Veiligheidsraad worden bepaald. Momenteel behoren Albanië, Brazilië, Ecuador, Gabon, Ghana, Japan, Malta, Mozambique, Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten tot de "niet-permanente" leden.

Artikel 24 stelt dat de Veiligheidsraad "primair verantwoordelijk is voor het handhaven van internationale vrede en veiligheid" en dat alle andere naties ermee instemmen dat "de Veiligheidsraad namens hen handelt." De Veiligheidsraad onderzoekt en definieert alle vermeende bedreigingen en beveelt de procedures en aanpassingen voor de veronderstelde remedie aan. De Veiligheidsraad dicteert welke verdere actie, zoals sancties of het gebruik van militair geweld, moet worden ondernomen tegen elke natiestaat die zij als problematisch beschouwt.

Artikel 27 bepaalt dat minstens 9 van de huidige 15 lidstaten het eens moeten zijn om een resolutie van de Veiligheidsraad uit te voeren. Alle 5 permanente leden moeten instemmen en zij beschikken over een vetorecht. Elk lid van de Veiligheidsraad, inclusief de permanente leden, wordt uitgesloten van de stemming of van het gebruik van haar veto indien zij partij is bij het geschil in kwestie.

VN-lidstaten moeten, door in te stemmen met het Handvest, op verzoek van de Veiligheidsraad strijdkrachten leveren. In overeenstemming met artikel 47 behoren militaire planning en operationele doelstellingen tot de exclusieve bevoegdheid van de permanente leden van de Veiligheidsraad door middel van hun exclusieve Militaire Stafcomité. Als de permanente leden geïnteresseerd zijn in de mening van een andere "soevereine" natie, zullen ze deze om advies vragen.

De ongelijkheid zoals vastgelegd in het Handvest kan niet duidelijker worden uitgedrukt. Artikel 44 stelt dat "in het geval de Veiligheidsraad heeft besloten tot geweld over te gaan," haar enige consultatieve verplichting jegens de VN in bredere zin bestaat uit het bespreken van het gebruik van de strijdkrachten van een andere lidstaat, wanneer de Veiligheidsraad die natie heeft bevolen om te vechten of op te treden als "vredeshandhaver." Voor een land dat niet-permanent lid is van de Veiligheidsraad, is het gebruik van haar strijdkrachten door het Militair Stafcomité een voorwaarde voor lidmaatschap van de Veiligheidsraad.

De secretaris-generaal van de VN, die in het Handvest wordt aangeduid als de "hoogste administratieve ambtenaar," houdt toezicht op het VN-secretariaat. Het secretariaat geeft opdracht tot, doet onderzoek naar en produceert de rapporten die naar verluidt de basis vormen voor de besluitvorming van de VN. De medewerkers van het secretariaat worden aangesteld door de secretaris-generaal, die op zijn beurt wordt "benoemd door de Algemene Vergadering op aanbeveling van de Veiligheidsraad."

Volgens het VN-Handvest vertegenwoordigt de Veiligheidsraad dus de handhavers van het regime. Deze regeling geeft de regeringen van de huidige permanente leden - China, Frankrijk, Rusland, Groot-Brittannië en de VS - aanzienlijke bijkomende autoriteit over elk ander land. Er is niets gelijkwaardigs aan het VN-Handvest.

Maar als het gaat om zaken die verder gaan dan het gebruik van militair geweld, het opleggen van economische sancties of andere "straffen," worden zelfs de permanente leden van de Veiligheidsraad hooguit beschouwd als "faciliterende partners."

kofi annan
De VN kwam in niet geringe mate tot stand door bemoeienissen van de Rockefeller Foundation uit de particuliere sector. In het bijzonder door de uitgebreide financiële en operationele steun van de Rockefeller Foundation aan de Economische, Financiële en Transitie-afdeling (EFTD) van de Volkenbond en haar aanzienlijke invloed op de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) - de fundamentele VN-"organisatie." De Rockefeller Foundation speelde een hoofdrol bij de omvorming van de Volkenbond naar de VN.

De VN ontstond als gevolg van publiek-private samenwerking. Sindsdien is publiek-private samenwerking het VN-systeem gaan domineren, vooral op het gebied van defensie, financiering, wereldwijde gezondheidszorg en duurzame ontwikkeling.

De VN is niet langer een intergouvernementele organisatie, als daar al ooit sprake van was. Het is een wereldwijd samenwerkingsverband tussen regeringen en een multinationaal infra-gouvernementeel netwerk van particuliere "stakeholders."

In 1998 stelde de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, op het symposium van het Wereld Economisch Forum in Davos, dat er in de jaren negentig binnen de VN een "stille revolutie" had plaatsgevonden:
[D]e Verenigde Naties heeft sinds onze laatste ontmoeting hier in Davos een metamorfose ondergaan. De Organisatie heeft een complete revisie ondergaan die ik heb omschreven als een "stille revolutie." [...] [W]e bevinden ons in een sterkere positie om samen te werken met het bedrijfsleven en de industrie. [...] Bij de activiteiten van de Verenigde Naties zijn de bedrijven van de wereld betrokken. [...] Wij bevorderen ook de ontwikkeling van de particuliere sector en directe buitenlandse investeringen. We helpen landen zich aan te sluiten bij het internationale handelssysteem en bedrijfsvriendelijke wetgeving op te stellen
In 2005 publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), een gespecialiseerde VN-organisatie, een rapport over het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de gezondheidszorg met de titel Connecting for Health. Over de wijze waarop "stakeholders" wereldwijd ICT-oplossingen in de gezondheidszorg zouden kunnen introduceren, merkte de WHO het volgende op:
Regeringen kunnen een gunstig klimaat scheppen en investeren in gelijkheid, toegang en innovatie.
In haar verkenning van de Post-2015 Ontwikkelingsagenda (Agenda 2030) in 2013 stelde de VN:
Partnerschap kan een effectiever, samenhangender, representatiever en verantwoordelijker mondiaal bestuursregime bevorderen, wat zich uiteindelijk moet vertalen in beter nationaal en regionaal bestuur [. . .]. In een wereld waarin de onderlinge afhankelijkheid toeneemt, is een coherenter, transparanter en representatiever mondiaal bestuursstelsel van cruciaal belang om duurzame ontwikkeling in al haar dimensies te realiseren. [. . .] Een mondiaal bestuursstelsel onder auspiciën van de VN zal ervoor moeten zorgen dat het mondiale gemeengoed behouden blijft voor toekomstige generaties.
De VN is niet louter een intergouvernementele organisatie. De organisatie beschouwt zichzelf als de leidende organisatie naar een "mondiaal bestuursregime." Het regime vormt op haar beurt een uitdrukking van het G3P. Het VN-regime bekrachtigt mondiaal bestuur dat wordt geleid door een internationale oligarchie.

In 2014 definieerde het VN-departement voor Economische en Sociale Zaken (UNDESA) "mondiaal bestuur" in haar publicatie Global Governance and the Global Rules For Development in the Post 2015 Era:
De huidige benaderingen van mondiaal bestuur en mondiale regels hebben geleid tot een grotere inkrimping van de beleidsruimte voor nationale regeringen [. . .]. Mondiaal bestuur is een domein geworden met veel verschillende spelers [. . .]. Hieronder vallen [de] activiteiten van de particuliere sector, non-gouvernementele organisaties (ngo's) en grote filantropische stichtingen (bijv. Bill and Melinda Gates Foundation, Turner Foundation) en bijbehorende mondiale fondsen om bepaalde kwesties aan te pakken[.] Deelname van verschillende actoren is bijvoorbeeld merkbaar in de volksgezondheid met de opkomst van mondiale gezondheidspartnerschappen
Tijdens de conferentie over "financiering voor ontwikkeling," de zgn. Adis Ababa Action Agenda die in 2015 in Adis Abeba werd gehouden, werd de aard van het begrip "gunstig klimaat" verduidelijkt. Nationale regeringen van 193 VN-natiestaten verbonden zich ertoe publiek-private partnerschappen voor duurzame ontwikkeling te financieren door collectief overeen te komen om "op alle niveaus een gunstig klimaat voor duurzame ontwikkeling" te scheppen en "het kader voor de financiering van duurzame ontwikkeling verder te versterken."

In 2017 verplichtte Resolutie 70/224 (A/Res/70/224) van de Algemene Vergadering van de VN de VN-lidstaten om "concreet beleid" te implementeren dat duurzame ontwikkeling "mogelijk maakt." A/Res/70/224 voegde eraan toe dat de VN:
[. . .] het sterke politieke engagement bevestigt om de uitdaging van het financieren en scheppen van een gunstig klimaat op alle niveaus voor duurzame ontwikkeling aan te gaan [ - ], in het bijzonder met betrekking tot het ontwikkelen van partnerschappen door de particuliere sector, non-gouvernementele organisaties en het maatschappelijk middenveld in het algemeen meer kansen te bieden.
In het kort komt het erop neer dat de overheid, en dus de belastingbetaler, zich ertoe verplicht markten te creëren die door de particuliere sector kunnen worden geëxploiteerd. In de afgelopen decennia hebben opeenvolgende secretaris-generaals toegezien op de formele overgang van de VN naar een wereldwijd publiek-privaat partnerschap (G3P).

publiek-privaat
De rol van nationale regeringen bestaat eruit om de beleidsagenda die door het G3P-regime tot stand werd gebracht te "vertalen" naar nationaal beleid en nationale wetgeving. Agenda 21 bijvoorbeeld werd in 1992 bedacht door globalistische denktanks en ligt ten grondslag aan de huidige Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's). Deze zijn door nationale regeringen "vertaald" in "netto-nul"beleidsstrategieën. Gekozen regeringen bedenken de beleidsagenda niet, ze moeten deze slechts implementeren.

Natiestaten hebben geen soevereiniteit over publiek-private partnerschappen. Duurzame ontwikkeling betreft slechts één beleidsagenda die de overheid degradeert tot een "faciliterende" partner binnen een wereldwijd netwerk van multinationals, non-gouvernementele organisaties (NGO's), maatschappelijke organisaties en andere actoren. Die "andere actoren" bestaan voornamelijk uit de filantropische stichtingen van individuele miljardairs en puissant rijke familiedynastieën - dat wil zeggen globalistische oligarchen.

Tot de "mondiale fondsen om bepaalde problemen aan te pakken" die in 2014 door UNDESA onder de aandacht werden gebracht, behoort bijvoorbeeld de Glasgow Financial Alliance for Net Zero (GFANZ). Bij de lancering van GFANZ in 2021 tijdens de COP26-top over klimaatverandering in Glasgow, maakte koning Charles III - toen nog prins Charles - overduidelijk wie de beleidsagenda's van het mondiale bestuursregime bepaalt:
De omvang en reikwijdte van de dreiging waarmee we worden geconfronteerd, vraagt om een oplossing op mondiaal niveau gebaseerd op een radicale transformatie van onze huidige op fossiele brandstoffen gebaseerde economie. [...] Dus dames en heren, mijn pleidooi vandaag is voor landen om samen te komen en een omgeving te scheppen die elke sector in staat stelt om de vereiste actie te ondernemen. We weten dat hier triljoenen voor nodig zijn, geen miljarden dollars. [...] We hebben een enorme militaire campagne nodig om de kracht van de wereldwijde particuliere sector te bundelen, die triljoenen tot zijn beschikking heeft die het mondiale BBP ver overstijgen en, met alle respect, zelfs de regeringen van de wereldleiders overstijgen. Het biedt het enige echte vooruitzicht op het bereiken van fundamentele economische transitie.
In feite dient de VN dus de belangen van de particuliere sector. Het is niet alleen een mechanisme voor de centralisatie van mondiale politieke autoriteit, die politieke autoriteit levert ook mondiale beleidsagenda's die "bedrijfsvriendelijk" zijn. Dat wil zeggen: gunstig voor multinationals.

Zulke agenda's kunnen toevallig samenvallen met de belangen van de mensheid, maar als dat niet het geval is - hetgeen grotendeels het geval is - nou, dan is dat gewoon jammer voor de mensheid.

Het Handvest van de Verenigde Naties geeft een mondiaal publiek-privaat partnerschap de bevoegdheid om mondiaal bestuur uit te oefenen. Natiestaten worden gedegradeerd tot "faciliterende partners," die G3P-beleidsinitiatieven mogen vertalen naar nationaal beleid.

De suggestie dat het VN-Handvest "de soevereiniteit van natiestaten" verankert en fungeert als een soort tegenwicht tegen de wereldwijde tirannie van oligarchen is volslagen belachelijk. Het VN-Handvest belichaamt de centralisatie van mondiale macht en autoriteit in de handen van particuliere "actoren."

Zie: https://iaindavis.substack.com/p/the-united-nations-charter-is-a-disgrace