KimJ
© abnews.go.comDe Noord-Koreaanse leider Kim Jong Un
Sinds begin juni 1950 is de situatie op het Koreaanse schiereiland gevaarlijker dan ooit. Dat klinkt misschien overdreven dramatisch, maar wij menen dat Kim Jong Un, net als zijn grootvader in 1950, een strategische beslissing heeft genomen om ten strijde te trekken. We weten niet wanneer of hoe Kim van plan is om de trekker over te halen, maar het gevaar is al veel groter dan de routinematige waarschuwingen vanuit Washington, Seoel en Tokio over de "provocaties" van Pyongyang. Met andere woorden, wij zien de op oorlog voorbereidende thema's in de Noord-Koreaanse media die sinds begin vorig jaar opduiken niet als typische opschepperij van de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK of Noord-Korea).

Het oproepen van het spookbeeld van Pyongyangs beslissing om over te gaan tot een militaire oplossing - in feite, om te waarschuwen voor oorlog - zonder "hard" bewijs is beladen. Doorgaans zal het worden beantwoord met het inmiddels routinematige argument dat Kim Jong Un zo'n stap niet zou durven zetten omdat hij "weet" dat Washington en Seoul zijn regime zouden vernietigen als hij dat zou doen. Als beleidsmakers dit denken, dan is dat het resultaat van een fundamentele miskenning van Kims kijk op de geschiedenis en een ernstig gebrek aan verbeeldingskracht dat, zowel van de kant van Kim als van Washington, wel eens tot een ramp zou kunnen leiden.

Historische achtergrond

Een gebrek aan inzicht in de geschiedenis van het Noord-Koreaanse beleid van de afgelopen 33 jaar is niet een louter academisch probleem. Het verkeerd begrijpen van die geschiedenis heeft gevaarlijke gevolgen voor het begrijpen van de omvang van de huidige situatie. Zonder in detail te begrijpen wat, waarom en hoe het Noord-Koreaanse beleid van 1990 tot 2019 vasthield aan zijn centrale doel om de betrekkingen met de Verenigde Staten te normaliseren, kunnen we de ingrijpende verandering in het denken van Pyongyang sindsdien niet begrijpen. Deze fundamentele beleidswijziging van Kim om zich voor te bereiden op een oorlog zou pas komen nadat hij tot de conclusie was gekomen dat alle andere opties waren uitgeput en dat de vorige strategie die het Noord-Koreaanse beleid sinds 1990 vorm had gegeven, onherroepelijk had gefaald.

Hoewel de besluitvorming in Pyongyang vaak ad hoc en kortzichtig lijkt, bekijken de Noord-Koreanen de wereld in feite strategisch en vanuit een langetermijnperspectief. Beginnend met de cruciale, strategische beslissing van Kim Il Sung in 1990, voerde het Noorden een beleid dat gericht was op het doel om de relaties met de Verenigde Staten te normaliseren als buffer tegen China en Rusland. Na een eerste stap in die richting met het raamakkoord van 1994 (Agreed Framework) en zes jaar implementatie daarvan, verminderden de vooruitzichten op succes toen - in de ogen van Pyongyang - opeenvolgende Amerikaanse regeringen afzagen van betrokkenheid en Noord-Koreaanse initiatieven grotendeels negeerden. Zelfs nadat het raamakkoord in 2002 in duigen was gevallen, probeerde het Noorden de VS weer aan de gesprekstafel te krijgen door een van ons (Hecker) ongekende toegang te geven tot het nucleaire centrum in Yongbyon. Tijdens de regering van Barack Obama deed het Noorden verschillende pogingen die Washington niet alleen niet onderzocht, maar in één geval zelfs zonder meer van de hand wees. In de Verenigde Staten wordt veel gediscussieerd over de vraag of het Noorden ooit serieus is geweest en of de dialoog slechts een dekmantel was voor de ontwikkeling van kernwapens.

Wij zijn van mening dat die redenering destijds zwaar tekortschoot en vandaag de dag niet alleen een belemmering vormt om te begrijpen waarom de zaken zich tot zo'n gevaarlijke fase hebben ontwikkeld, maar vooral ook waarom de situatie zo gevaarlijk is. De kwestie gaat veel verder dan het aanwijzen van schuldigen. Het is van cruciaal belang om te begrijpen dat verbetering van de betrekkingen met de Verenigde Staten een centraal doel was voor alle drie de Kimmen die de DVK leidden, en dus ook hoe het volledig loslaten van dat doel door het Noorden het strategische landschap in en rond Korea ingrijpend heeft veranderd.

Strategisch inlevingsvermogen


Het tweede deel van het antwoord op de vraag waarom het huidige gevaar over het hoofd wordt gezien, is dat niet volledig wordt begrepen dat de mislukte top in Hanoi van februari 2019 de opvattingen van Kim Jong Un heeft beïnvloed en dat het Noorden in de twee jaar daarna zijn beleidsopties opnieuw heeft geëvalueerd. De top van juni 2018 in Singapore met president Donald Trump was voor Kim de verwezenlijking van hetgeen zijn grootvader voor ogen had en zijn vader geprobeerd maar nooit bereikt had - normalisering van de betrekkingen met de Verenigde Staten. Kim stak zijn prestige in de tweede top in Hanoi. Toen die mislukte, leverde dat een traumatisch gezichtsverlies voor Kim op. Zijn laatste brief aan president Trump in augustus 2019 weerspiegelt hoezeer Kim het gevoel had dat hij risico's had genomen en had verloren. Het overwinnen van die psychologische barrière zou nooit gemakkelijk zijn geweest, en het verklaart voor een groot deel de enorme ommezwaai in het Noord-Koreaanse beleid die daarop volgde. Dit was geen tactische aanpassing, Kim was niet simpelweg aan het mokken, maar een fundamenteel nieuwe benadering - de eerste sinds ruim dertig jaar.


De eerste onmiskenbare signalen dat er een beslissing was genomen en dat er een beslissende breuk met het verleden aan de gang was, verschenen in de zomer en de herfst van 2021, blijkbaar het resultaat van een herwaardering in Pyongyang van verschuivingen in het internationale landschap, alsmede signalen - althans voor de Noord-Koreanen - dat de Verenigde Staten zich wereldwijd aan het terugtrekken waren. Deze verschuiving in perspectief vormde de basis voor een grote heroriëntatie in de benadering van het Noorden, een strategische heroriëntatie op China en Rusland, die al in volle gang was ten tijde van de top tussen Poetin en Xi in februari 2022, en de Russische invasie in Oekraïne. Er zijn maar weinig aanwijzingen dat de betrekkingen met China zich verder hebben ontwikkeld, en er zijn zelfs tekenen dat de betrekkingen tussen China en de DVK aan het afkoelen zijn. De banden met Rusland hebben zich echter gestaag ontwikkeld, vooral op militair gebied, zoals werd onderstreept door het bezoek van de Russische minister van Defensie in juli en de topontmoeting tussen Poetin en Kim in het Russische Verre Oosten afgelopen september.

Het standpunt van het Noorden dat het wereldwijde tij in zijn voordeel aan het keren was, heeft waarschijnlijk bijgedragen aan beslissingen in Pyongyang over zowel de noodzaak als de mogelijkheid - en misschien de timing - om een militaire oplossing voor de Koreaanse kwestie te vinden. Begin 2023 verscheen het thema van oorlogsvoorbereidingen regelmatig in Noord-Koreaanse verklaringen op hoog niveau voor het nationale publiek. Op een gegeven moment blies Kim Jong Un zelfs weer nieuw leven in de woorden die opriepen tot "voorbereidingen voor een revolutionaire oorlog om ... hereniging te bewerkstelligen." Daarnaast wezen gezaghebbende artikelen in het partijblad in maart op een fundamenteel en gevaarlijk nieuwe benadering van de Republiek Korea (ROK of Zuid-Korea), waarbij formuleringen werden geïntroduceerd die Zuid-Korea buitenspel zetten, buiten wat als het ware Korea kan worden beschouwd, en dus als een legitiem doelwit voor de militaire macht van het Noorden. Tijdens de plenaire zitting van vorige maand maakte Kim deze verschuiving glashelder door te verklaren:
"De Noord-Zuid betrekkingen zijn volledig vastgelopen in betrekkingen tussen twee elkaar vijandig gezinde staten en de betrekkingen tussen twee oorlogvoerende staten, niet meer de bloedverwante of homogene staten.
Gehypnotiseerd door "afschrikking"

Washington en Seoel klampen zich vast aan de overtuiging dat hun alliantie wordt ondersteund door "ijzersterke" afschrikking om Kim op het status-quo traject te houden, misschien met wat kleine provocaties. De opvatting bestaat, volkomen begrijpelijk, dat meer en meer regelmatige symbolen van onze intentie om te vergelden het Noorden op afstand zal houden, net als onze vaak uitgesproken overtuiging dat als het Noorden aanvalt, de tegenaanval het Noord-Koreaanse regime volledig zal vernietigen. Maar in de huidige situatie kan het vasthouden aan deze overtuigingen fataal uitpakken.

Het bewijs van het afgelopen jaar schept de reële mogelijkheid dat de situatie het punt heeft bereikt dat we ernstig rekening moeten houden met het ongunstigste scenario - dat Pyongyang van plan zou kunnen zijn om stappen te ondernemen op manieren die onze berekeningen volledig tarten. Kim en zijn planners kunnen zich richten op het zwakste punt - zowel psychologisch als materieel - van wat de drie hoofdsteden hopen dat een waterdichte militaire positie van de VS, Zuid-Korea en Japan zou zijn. De literatuur over verrassingsaanvallen zou ons op onze hoede moeten doen zijn voor de comfortabele veronderstellingen die weerklinken in de echokamer van Washington, maar misschien niet in Pyongyang. Dit lijkt misschien waanzin, maar de geschiedenis leert ons dat degenen die zichzelf ervan overtuigd hebben dat ze geen goede opties meer over hebben, het standpunt innemen dat zelfs het meest gevaarlijke spel de moeite waard is.

Noord-Korea heeft een groot kernwapenarsenaal, volgens onze schatting mogelijk 50 of 60 kernkoppen die kunnen worden afgevuurd van raketten die heel Zuid-Korea, vrijwel heel Japan (inclusief Okinawa) en Guam kunnen bereiken. Als, zoals wij vermoeden, Kim zichzelf ervan overtuigd heeft dat er na tientallen jaren proberen geen manier is om met de Verenigde Staten betrekkingen aan te knopen, dan wijzen zijn recente woorden en daden in de richting van een militaire oplossing met behulp van dat arsenaal.

Als dat gebeurt, zal zelfs een eventuele overwinning van de VS en Zuid-Korea in de daaropvolgende oorlog niets meer dan een lege huls zijn. De ravage, grenzeloos en dor, zal zich uitstrekken zover het oog reikt.
Over de auteurs:
Robert L. Carlin is een buitenlandse wetenschapper aan het Middlebury Institute of International Studies in Monterey en voormalig hoofd van de afdeling Noordoost-Azië van het Bureau of Intelligence and Research van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij deelnam aan de onderhandelingen tussen de VS en Noord-Korea.

Siegfried S. Hecker is praktijkhoogleraar aan het Middlebury Institute of International Studies in Monterey, praktijkhoogleraar aan de Texas A&M University en voormalig directeur van het Los Alamos National Laboratory en emeritus hoogleraar aan de Stanford University
Zie: https://www.38north.org/2024/01/is-kim-jong-un-preparing-for-war/