Afbeelding
Tel Aviv, 3 mei
Op zondag 3 mei vonden in Tel Aviv brute confrontaties plaats tussen Israëli's van Ethiopische afkomst en de politie. "We zijn Israëli's, we zijn joden!", riep een betoger. Het was een wanhoopskreet.
Directe aanleiding voor de protesten in Tel Aviv was een filmpje dat op zondag 26 april opdook. In het filmpje zijn twee blanke Israëlische politieagenten te zien die die de Ethiopisch-Israëlische soldaat Demas Fekadeh klink afranselen. "Denigrerend." Zo beschreef 21-jarige soldaat de persoonlijke aanval.

Aan CNN vertelde Fekadeh dat hij met zijn fiets een straat wilde oversteken om naar huis te gaan. Hij woont in Holon, een buitenwijk in Tel Aviv. Een politieagent hield hem tegen, pakte zijn fiets en telefoon af en begon hem te slaan. Fekadeh maande de agent aan tot kalmte. Toen de tweede agent eraan kwam kon de soldaat alleen nog maar weerloos de schoppen en stoten opvangen.

Black Lives Matter

Het opgedoken filmpje van de mishandelde Ethiopische soldaat is geen geïsoleerd incident. Er zijn precedenten.

In maart 2014 zaten Salamsa en zijn vrienden in een parkje in de Israëlische stad Zikhron Ya'akov toen agenten hem aanspraken. "Wie is Yoassef Salamsa?", vroegen ze. Al grappend stak Salamsa zijn handen omhoog. Onmiddellijk begonnen de agenten te schoppen en stroomstoten te geven aan de 22-jarige Ethiopische Israeli . Na een pijnlijke afdaling naar de grond werden zijn handen en voeten geboeid. Als een bewusteloos hoopje werd hij in het politiebusje gegooid.

Aangekomen bij het politiebureau werd Salamsa enkele uren geboeid achtergelaten, zonder iemand te kunnen spreken. Zijn familie mocht hem niet zien. Uiteindelijk kon hij de nodige medische zorg in het ziekenhuis krijgen en mocht hij daarna naar huis. Na maandenlange zware depressie overleed Salamsa in juli 2014.

Sinds hun ingediende aanklacht ontvangen de ouders nog steeds bedreigingen van de politie. Terwijl ze het stoffelijk overschot aan de familie weigeren over te dragen, verklaren autoriteiten dat het om zelfmoord ging. De ouders van Salamsa geloven dat de dood van hun zoon gevolg was van marteling en verwaarlozing door de politie.

Afbeelding
De oudere broer en moeder van Yoassef Salamsa
Sinds zijn overlijden wordt Salamsa de Michael Brown van Israël genoemd, verwijzend naar de 18-jarige zwarte Amerikaanse tiener die door blanke agent Darren Wilson werd neergeschoten. Op deze manier hebben Ethiopische Israëli's hun strijd verbonden met die van de Amerikaanse burgerbeweging Black Lives Matter.

De nieuwgeboren burgerweging stelt racistisch politiegeweld in de VS aan de kaak. In die geest hebben Ethiopische Israëli's eenzelfde campagne "Hands Up Don't Shoot" gelanceerd. Op Facebook en Twitter hebben zwarte en blanke Israëli's foto's geplaatst waarop ze met handen omhoog te zien staan.

Bloedbanken

Journalisten en mensenrechtenorganisaties hebben vaak geschreven over racisme jegens de zwarte gemeenschap in Israël. In 2011 heeft die gemeenschap al luid laten horen dat er een einde moet komen aan het alledaagse racisme.

Nog een jaar later braken er protesten uit nadat een woonvereniging in de zuidelijke stad Kiryat Malachi weigerde een huis aan een Ethiopisch gezin toe te wijzen. Op de grimmigste dagen werden toen de ramen van een bank ingegooid en werden 90 mensen gearresteerd.

Als zelfbenoemde joodse staat heeft Israël Ethiopische joden vaak onder dwang gesteriliseerd. In 2012 heeft de Israëlische overheid toegegeven dat ze Ethiopische migrantenvrouwen anticonceptieprikken van het merk Depo-Provera heeft toegediend. Minister van Volksgezond Ron Gamzu gaf vervolgens de opdracht hiermee te stoppen.

Israëls "betuttelende en onmenselijke behandeling van Ethiopische vrouwen is niets nieuws", schreef Haaretz-columnist Efrat Yardai in december 2012. Verder weigert de overheid huwelijken te sluiten met Ethiopische joden omdat ze niet echt joods zouden zijn. En bloedbanken blijven vaak achter met voorraden bloed die Ethiopische donateurs hebben afgegeven.

14.500

De discriminatie waar Ethiopische Israëli's mee geconfronteerd worden is opmerkelijk, omdat "geen enkele staat meer geïnvesteerd heeft in de migratie en vestiging van een gemeenschap dan Israël in de Ethiopische gemeenschap", schreef journalist Larry Derfner voor +972Magazine.

Vanaf halverwege de jaren tachtig kwamen de eerste Ethiopische joden in Israël aan. In 1984 werden ongeveer 16.000 Ethiopische joden in het geheim naar Israël overgevlogen. Het doel was alle joden uit Ethiopië naar het land te halen, meldde The New York Times op 26 mei 1991. Maar naar de precieze motieven achter deze operatie blijft het gissen.In 1989 en 1990 werden ongeveer 8000 Ethiopiërs naar Israël overgebracht.

Een redelijk gedocumenteerd moment uit de migratiegeschiedenis van de Ethiopische gemeenschap is Operatie Solomon. In 1991 werden ruim 14500 Ethiopische joden in 36 uur via een noodluchtbrug geëvacueerd. De meerderheid was afkomstig uit het rurale Gondar-gebied. Op die manier konden Ethiopische joden de gevaarlijke omstandigheden ontvluchtten die ontstaan waren nadat rebellen in Ethiopië de militaire macht kregen.

Euforische momenten voor de Israëli's die op het vliegveld hun nieuwe landgenoten verwelkomden. "We deden onze verplichting en hebben de operatie afgerond om alle joden hier naar toe te brengen", zei een trotse Yitzhak Shamir.

De voormalige premier zorgde ervoor dat elke familie voor een appartement slechts 2 procent van de prijs in maandelijkse termijnen hoefde te betalen. De rest had de regering al betaald. Dankzij de sterke relaties tussen Israël en joodse liefdadigheidsorganisaties in het buitenland bestaan er voor Ethiopische joden tientallen verschillende hulpprogramma's.

Onderklasse

Na sterke sociale verbeteringen gekend te hebben in de jaren negentig, is de Ethiopische gemeenschap in een diepe dal van werkloosheid en sterke armoede terechtgekomen. Het ontstaan van deze onderklasse heeft te maken met het feit dat de eerste lichting Ethiopische immigranten van het platteland kwamen, en zonder middelen of kennis een bestaan moesten opbouwen in een land als Israël. De gemeenschap moest nog een grote inhaalslag maken, aldus Derfner.

Uit onderzoeksrapporten van het Meyers-JDC Brookdale Instituut blijkt dat in 2011 ongeveer 65 procent van de Ethiopisch-Israëlische kinderen in armoede leeft. Dit in tegenstelling tot kinderen uit migrantengezinnen uit Oost-Europa (15 procent) en kinderen uit zogenaamde veteranengezinnen (23 procent).

Een belangrijk deel van Ethiopische gemeenschap leeft in verpauperde (en soms illegale) woonwijken. Ook de criminaliteitscijfers over de Ethiopische Israëli's zijn sterk gestegen. 10 procent van de jeugdgevangenen is van Ethiopische komaf. Slechts 55 procent van alle Ethiopisch immigranten hebben een baan.

Antisemitisch

De recente protesten tegen deze sociaaleconomische verschillen en het dagelijkse racisme hebben politieke en intellectuele kringen aangezet tot denken over het onderling racisme binnen de joodse bevolking van Israël.

Ayman Odeh, parlementslid en leider van de communistische partij Hadash, liep mee met de demonstratie in Tel Aviv. De Arabische politicus is één van de weinigen die het verband legde tussen de verschillende protesten tegen politiegeweld en bepaalde etnische groepen in Israël:

"Als iemand van de Arabische gemeenschap die onder racisme en geweld van de politie lijdt, wil ik mee strijden voor een gelijkwaardige en rechtvaardige samenleving waarin geen verschil bestaat tussen zwart en blank, man en vrouw, jood en Arabier."

Maar het feit blijft Ethiopische Israëli's een onzekere toekomst tegemoet gaan. Want langzamerhand begint Israël een joods blank suprematistische staat te worden. Of in de woorden van onderzoeker Hanan Chehata: "het beloofde land voor joden... zolang ze niet zwart zijn."