archeologie
© thinkstock
In 1925 vond archeoloog Howard Carter twee dolken in het graf van Toetanchamon. Er kon niet eerder onderzoek worden gedaan naar deze dolken omdat er geen technieken waren om ze te onderzoeken zonder ze kapot te maken. Nu zijn deze technieken er echter wel en is aangetoond dat in een van de dolken nikkel en kobalt zit.

Vondst van de dolk

Toen de dolk in 1925 werd gevonden in het graf van Toetanchamon, trok het al direct de aandacht van de onderzoekers. Allereerst had de dolk een gouden greep. Nog opvallender was het ijzeren lemmet van de dolk. Het ijzer was niet verroest en daarnaast was ijzer niet heel gebruikelijk in de tijd van Toetanchamon.

Spectrometer

Aan de hand van een spectrometer werd het metaal van de dolk opnieuw onderzocht door Italiaanse en Egyptische onderzoekers. Er bleek veel nikkel en wat kobalt in de dolk te zitten. Het kobalt- en nikkelgehalte komt overeen met de meteorieten die in de tijd van Toetanchamon bij de Rode Zee vielen. Het gehalte is vergeleken met de meteoriet Kharga. Deze werd op 8 mei 2000 gevonden in de havenstad van Mersa Matruh, 240 kilometer ten westen van Alexandrië.

IJzer

IJzer was in de tijd van Toetanchamon niet veel voorkomend omdat zij nog niet wisten hoe dit te maken. Toch werden er sporadisch voorwerpen met ijzer gevonden. Dit waren vooral ceremoniële en ornamentale voorwerpen vermoedelijk omdat: 'iets wat uit de lucht viel werd beschouwd als een cadeau van de goden', aldus Egyptoloog Joyce Tyldesley. Waarschijnlijk zijn deze dus allemaal gemaakt met behulp van meteorieten. IJzer is afgeleid uit het hiëroglief 'ba' wat vertaald kan worden naar 'metaal, mineraal, ijzer'. Vervolgens werd er vaak de hiërogliefen 'ba-ne-pe' gebruikt, wat 'ijzer uit de hemel' betekend. De Egyptenaren leken daarom te weten dat de gevonden ijzeren objecten die op de grond lagen, uit de lucht vielen.