2030 Doelen
In dit eerste deel van een nieuwe serie onderzoeken Iain Davis en Whitney Webb hoe het VN-beleid voor "duurzame ontwikkeling", de Duurzame Ontwikkelingsdoelstelligen (SDG's), niet de "duurzaamheid" bevorderen in de zin van het begrip zoals de meeste mensen dat opvatten, maar in plaats daarvan gebruik maken van hetzelfde schuldenimperialisme, dat reeds lange tijd door het Anglo-Amerikaanse Rijk wordt gebruikt om landen te verstrikken in een nieuw, maar even roofzuchtig systeem van wereldwijd financieel bestuur.

Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling van de VN wordt gepresenteerd als een "gedeelde blauwdruk voor vrede en welvaart voor mensen en de planeet, nu en in de toekomst." Centraal in deze agenda staan de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen, of SDG's.

Veel van deze doelstellingen klinken mooi in theorie en schetsen een beeld van een opkomende wereldwijde utopie - zoals zonder armoede, zonder honger in de wereld en met minder ongelijkheid. Maar zoals met zoveel zaken het geval is, zijn de meeste - zo niet alle - SDG's in werkelijkheid beleidsmaatregelen, gehuld in utopisch taalgebruik, die in de praktijk alleen de economische elite ten goede komen en hun macht verder verankeren.

Dit is duidelijk te zien in de kleine lettertjes van de SDG's, aangezien er veel nadruk wordt gelegd op schulden en op het in de val lokken van nationale staten (vooral ontwikkelingslanden) met schulden als middel om de goedkeuring van SDG-gerelateerd beleid af te dwingen. Het is dan ook geen toeval dat vele drijvende krachten achter het SDG-beleid, bij de VN en elders, carrière bankiers zijn. Voormalige directeuren van enkele van de meest roofzuchtige financiële instellingen uit de wereldgeschiedenis, van Goldman Sachs tot Bank of America en Deutsche Bank, behoren tot de belangrijkste voorstanders en ontwikkelaars van SDG-gerelateerd beleid.

Zijn hun belangen werkelijk afgestemd op "duurzame ontwikkeling" en het verbeteren van de toestand in de wereld voor gewone mensen, zoals zij nu beweren? Of liggen hun belangen waar ze altijd hebben gelegen, in een door winst gedreven economisch model dat is gebaseerd op schuldslavernij en regelrechte diefstal?

In deze Unlimited Hangout onderzoeksserie zullen we deze vragen nader verkennen en niet alleen de machtsstructuren achter de SDG's en gerelateerd beleid grondig onderzoeken, maar ook de praktische gevolgen ervan.

In dit eerste deel onderzoeken we wat er eigenlijk ten grondslag ligt aan het belangrijkste deel van Agenda 2030 en de SDG's, waarbij we door de bloemrijke formuleringen heen kijken om een volledig beeld te presenteren van wat de uitvoering van dit beleid betekent voor de gemiddelde persoon. De volgende delen zullen gericht zijn op case studies over specifieke SDG's en hun sectorspecifieke gevolgen.

Al met al zal deze serie een op feiten gebaseerde en objectieve blik bieden op de manier waarop de motieven achter de SDG's en Agenda 2030 neerkomen op het herschikken van hetzelfde economische imperialisme, dat door het Anglo-Amerikaanse Rijk in het tijdperk na de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt ten behoeve van de komende "multipolaire wereldorde" en de inspanningen om een wereldwijd neofeodaal model in te voeren, misschien het best samengevat als een model voor "duurzame slavernij."

De SDG-woordsalade
Duurzame Ontwikkeling
© UNICEFDe VN leert jonge mensen in ontwikkelingslanden om "duurzame ontwikkeling" te verwelkomen zonder de impact ervan op hun leven of hun nationale economie bekend te maken.
De meeste mensen zijn zich bewust van het concept "Duurzame Ontwikkeling", maar de meerderheid denkt dat de SDG's betrekking hebben op het aanpakken van problemen die zogenaamd worden veroorzaakt door een klimaatramp. De SDG's van Agenda 2030 hebben echter betrekking op alle facetten van ons leven, terwijl er slechts één, SDG 13, expliciet over het klimaat gaat.

Van economische - en voedselzekerheid tot onderwijs, werkgelegenheid en alle zakelijke activiteiten; noem elk gebied van menselijke activiteit, met inbegrip van de meest persoonlijke, en er is een bijbehorende SDG ontworpen om het te "transformeren." Toch kunnen we aan de hand van SDG 17 - Partnerschap om doelstellingen te bereiken - een begin maken om vast te stellen wie door dit systeem nou werkelijk begunstigd wordt.

Het verklaarde doel van SDG 17 van de VN luidt, onder meer, als volgt:
De wereldwijde macro-economische stabiliteit verbeteren, onder meer door beleidscoördinatie en beleidscoherentie. [. . .] Het mondiale partnerschap voor duurzame ontwikkeling versterken, aangevuld met multi-stakeholderpartnerschappen [. . .] om de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling in alle landen te ondersteunen. [. . .] doeltreffende partnerschappen tussen de overheid, de overheid en de private sector en het maatschappelijk middenveld aan te moedigen en te bevorderen, voortbouwend op de ervaring en de financieringsstrategieën van partnerschappen.
Hieruit kunnen we afleiden dat "multi-stakeholderpartnerschappen" geacht worden samen te werken om "macro-economische stabiliteit" in "alle landen" te bereiken. Dit zal tot stand komen door het afdwingen van "beleidscoördinatie en -coherentie" op basis van de "kennis" van "publieke, publiek-private en maatschappelijke partnerschappen". Deze "partnerschappen" zullen de SDG's verwezenlijken.

Deze woordsalade vereist enige ontrafeling, aangezien dit het kader vormt dat de uitvoering van elke SDG "in alle landen" mogelijk maakt.

Voordat we dat doen, is het de moeite waard op te merken dat de VN zich vaak bedient van hoogdravend taalgebruik wanneer het naar zichzelf en haar besluiten verwijst. Zelfs de meest triviale beraadslagingen worden behandeld als "historisch" of "baanbrekend," enz. Er wordt ook veel poeha gemaakt over transparantie, verantwoordingsplicht, duurzaamheid, en dat soort zaken.

Dit zijn slechts woorden die een overeenkomstige actie vereisen om contextuele betekenis te hebben. "Transparantie" heeft weinig betekenis als cruciale informatie wordt verstopt in eindeloze stapels ondoordringbaar bureaucratisch gewauwel, dat door niemand aan het publiek wordt gerapporteerd. "Verantwoording" is een anathema als zelfs nationale regeringen niet de bevoegdheid hebben om toezicht te houden op de VN; en wanneer "duurzaam" wordt gebruikt om "transformerend" te betekenen, wordt het een oxymoron.

Ontrafeling van de UN-G3P SDG-woordsalade

De Economische en Sociale Raad van de VN (ECOSOC) gaf opdracht tot een paper waarin "multi-stakeholderpartnerschappen" als volgt worden gedefinieerd:
[P]artnerschappen tussen bedrijven, NGO's, overheden, de Verenigde Naties en andere actoren.
Deze "multi-stakeholderpartnerschappen" zouden werken aan het creëren van wereldwijde "macro-economische stabiliteit" als een voorwaarde voor de implementatie van de SDGs. Maar net als de term "intergouvernementele organisatie" werd ook de betekenis van "macro-economische stabiliteit" door de VN en haar gespecialiseerde organen gewijzigd.

Terwijl macro-economische stabiliteit vroeger "volledige werkgelegenheid en stabiele economische groei, gepaard gaande met een lage inflatie" inhield, heeft de VN aangekondigd dat dit tegenwoordig niet meer het geval is. Economische groei moet nu "slim" zijn om aan de SDG-vereisten te voldoen.

Cruciaal in dit opzicht is het fiscale evenwicht - het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van een overheid - dat de "duurzame ontwikkeling" moet ondersteunen door "fiscale ruimte" te creëren. Hierdoor wordt de term "macro-economische stabiliteit" losgekoppeld van "reële economische activiteit."

De
© UNDe “transformerende” SDG's
Klimaatverandering wordt niet alleen gezien als een milieuprobleem, maar als een "ernstig financieel, economisch en sociaal probleem." Daarom moet "fiscale ruimte" worden gecreëerd om de "beleidscoördinatie en -coherentie" te financieren die nodig is om de voorspelde ramp af te wenden.

Het Departement voor Economische en Sociale Zaken van de VN (VN-DESA) merkt op, dat een precieze definitie van "begrotingsruimte" ontbreekt. Terwijl sommige economen het eenvoudigweg definiëren als "de beschikbaarheid van begrotingsruimte die een overheid in staat stelt middelen voor een gewenst doel beschikbaar te stellen," drukken anderen "begrotingsruimte" uit als een berekening op basis van de schuldquote van een land en de "verwachte" groei.

Volgens UN-DESA komt "begrotingsruimte" neer op het geraamde - of verwachte - "houdbaarheidstekort." Dit wordt gedefinieerd als "het verschil tussen het huidige schuldniveau van een land en het geraamde houdbare schuldniveau."

Niemand weet welke gebeurtenissen de toekomstige economische groei kunnen beïnvloeden. Een pandemie of een nieuwe oorlog in Europa kan de groei ernstig beperken of een recessie veroorzaken. Het "houdbaarheidstekort" is een theoretisch concept, dat gebaseerd is op weinig meer dan ijdele hoop.

Als zodanig stelt dit beleidsmakers in staat een maakbare en relatief willekeurige interpretatie van "begrotingsruimte" te hanteren. Zij kunnen lenen om duurzame ontwikkelingsuitgaven te financieren, ongeacht de reële economische omstandigheden.

Vroeger was het primaire doel van het begrotingsbeleid het handhaven van werkgelegenheid en prijsstabiliteit en het stimuleren van economische groei door een rechtvaardige verdeling van rijkdom en middelen. Dit werd getransformeerd door duurzame ontwikkeling. Nu wordt gestreefd naar "duurzame trajecten voor inkomsten, uitgaven en tekorten," waarbij de nadruk ligt op "begrotingsruimte."

Als zulks hogere belastingen en/of leningen vereist, dan moet dat maar zo zijn. Ongeacht het effect dat dit heeft op de reële economische activiteit is het allemaal prima, omdat volgens de Wereldbank:
Schuld is een essentiële vorm van financiering voor de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Bestedingstekorten en een toenemende schuld vormen geen probleem, omdat "het niet bereiken van duurzame ontwikkelingsdoelen" veel onaanvaardbaarder zou zijn en de schuld nog verder zou doen toenemen. Elke hoeveelheid staatsschuld kan op de belastingbetaler worden afgewenteld om ons te beschermen tegen de veel gevaarlijker economische ramp die ons zou overkomen als de SDG's niet snel worden doorgevoerd.

Met andere woorden, economische, financiële en monetaire crises zullen nauwelijks ontbreken in de wereld van "duurzame ontwikkeling." De hierboven geschetste redenering zal waarschijnlijk worden gebruikt om dergelijke crises te rechtvaardigen. Dit is het model dat de VN en haar "multi-stakeholderpartnerschappen" voor ogen staat. Voor degenen die achter de SDG's staan, heiligt het doel de middelen. Iedere absurditeit kan worden gerechtvaardigd, zolang deze wordt begaan omwille van "duurzaamheid."

We worden geconfronteerd met een wereldwijd beleidsinitiatief dat elk aspect van ons leven raakt, gebaseerd op de logische dwaling van de cirkelredenering. De daadwerkelijke vernietiging van de samenleving is nodig om ons te beschermen tegen iets dat nog veel erger zal zijn, althans, zo wordt ons voorgehouden.

Gehoorzaamheid is een deugd, want als we ons niet houden aan de beleidseisen die ons worden opgelegd, en de kosten niet aanvaarden, kan de klimaatramp zich voltrekken.

Gewapend met deze kennis wordt het veel gemakkelijker om de ingewikkelde UN-G3P woordsalade te vertalen en uit te zoeken wat de VN eigenlijk bedoelt met de term "Duurzame Ontwikkeling":
Overheden zullen hun bevolkingen belasten, en waar nodig tekorten en staatsschulden verhogen, om financiële sluizen te creëren waartoe particuliere multinationals, filantropische stichtingen en NGO's toegang hebben om hun op SDG-naleving gebaseerde producten, diensten en beleidsagenda's te verspreiden. De nieuwe SDG-markten zullen worden beschermd door duurzaamheidswetgeving van de overheid, die wordt ontworpen door dezelfde "partners" die profiteren van en controle hebben over de nieuwe mondiale op SDG's gebaseerde economie.
"Groene" schuldenvallen

Het Internationaal Monetair Fonds
© BrookingsHet hoofdkantoor van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington DC.
Schuld wordt specifiek aangemerkt als een belangrijk onderdeel van de uitvoering van de SDG's, met name in de ontwikkelingslanden. In een paper uit 2018, geschreven door een gezamenlijk team van de Wereldbank en het IMF, werd meermaals opgemerkt dat "kwetsbare schulden" in ontwikkelingseconomieën door die financiële instellingen worden aangepakt "binnen de context van de mondiale ontwikkelingsagenda (bijvoorbeeld de SDG's)."

In datzelfde jaar werd het Schuldhoudbaarheidsraamwerk (DSF) van de Wereldbank en het IMF operationeel. Volgens de Wereldbank "stelt het DSF schuldeisers in staat hun financieringsvoorwaarden af te stemmen op toekomstige risico's en helpt het landen een evenwicht te vinden tussen de behoefte aan middelen en het vermogen om hun schulden terug te betalen." Het helpt landen ook "om de SDG's te ondersteunen wanneer hun vermogen om schulden af te lossen beperkt is."

Anders geformuleerd: als landen de schuld die zij door IMF-leningen en financiering van de Wereldbank (en bijbehorende multilaterale ontwikkelingsbank) zijn aangegaan niet kunnen betalen, zullen zij opties aangeboden krijgen om hun schuld "terug te betalen" door SDG-gerelateerd beleid uit te voeren. Maar zoals uit toekomstige delen van deze reeks zal blijken, volgen veel van deze opties, die zogenaamd zijn afgestemd op de uitvoering van de SDG's, in feite het model van "schuld in ruil voor land" (thans omgedoopt tot "schuld in ruil voor natuurbehoud" of "schuld in ruil voor klimaat"), dat een aantal jaren vóór de SDG's en Agenda 2030 bestond. Dit model maakt in wezen landroof en diefstal van land en natuurlijke hulpbronnen mogelijk op een schaal die nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid is waargenomen.

Sinds hun oprichting in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog hebben zowel de Wereldbank als het IMF schulden gebruikt om landen, voornamelijk ontwikkelingslanden, te dwingen een beleid te voeren dat de mondiale machtsstructuur begunstigt. Dit kwam expliciet naar voren in een uitgelekt document van het Amerikaanse leger uit 2008, waarin staat dat deze instellingen worden gebruikt als onconventionele, financiële "wapens in tijden van conflict tot en met een grootschalige algemene oorlog" en als "wapens" voor het beïnvloeden van "het beleid en de medewerking van regeringen van staten." In het document wordt opgemerkt, dat deze instellingen in het bijzonder over een "lange geschiedenis beschikken van het voeren van economische oorlogsvoering die waardevol is voor elke ARSOF [Army Special Operations Forces] UW [Unconventional Warfare] campagne."

Het document vermeldt voorts, dat deze "financiële wapens" door het Amerikaanse leger kunnen worden gebruikt om "financiële prikkels of ontmoedigingen te creëren om tegenstanders, bondgenoten en surrogaten ertoe te bewegen hun gedrag op strategisch, operationeel en tactisch niveau te wijzigen." Bovendien worden deze campagnes voor onconventionele oorlogvoering in hoge mate gecoördineerd met het ministerie van Buitenlandse Zaken en de inlichtingengemeenschap, om te bepalen "welke elementen van het menselijk terrein binnen de UWOA [Unconventional Warfare Operations Area] het meest ontvankelijk zijn voor financiële verbintenissen."

Opvallend is dat de Wereldbank en het IMF worden genoemd als zowel Financiële Instrumenten als Diplomatieke Instrumenten van de Amerikaanse Nationale Macht en als integrale onderdelen van wat het handboek het "huidige wereldwijde bestuurssysteem" noemt.

Terwijl het ooit "financiële wapens" waren die ter beschikking stonden van het Anglo-Amerikaanse Rijk, luiden de huidige verschuivingen in het "wereldwijde bestuurssysteem" ook een verschuiving in met betrekking tot de vraag wie de Wereldbank en het IMF ten eigen bate kan bewapenen. Nu de zon ondergaat voor het imperiale, "unipolaire" model, gloort de dageraad van een "multipolaire" wereldorde. De Wereldbank en het IMF werden reeds onder controle gebracht van een nieuwe internationale machtsstructuur met de oprichting van de door de VN gesteunde Glasgow Financial Alliance for Net Zero (GFANZ) in 2021.

Tijdens de COP26-conferentie datzelfde jaar kondigde GFANZ plannen aan om de rol van de Wereldbank en het IMF specifiek te herzien als onderdeel van een breder plan gericht op het "transformeren" van het mondiale financiële systeem. Dit werd uitdrukkelijk verklaard door GFANZ-directeur en BlackRock CEO Larry Fink tijdens een COP26-panel, waar hij het plan om deze instellingen te herzien nader toelichtte met de woorden:
Als we de klimaatverandering in de ontluikende wereld serieus willen aanpakken, zullen we ons daadwerkelijk moeten richten op de reorganisatie van de Wereldbank en het IMF.
De plannen van GFANZ om deze internationale financiële instellingen "opnieuw vorm te geven," houden in dat ze fuseren met de particuliere bankbelangen waaruit GFANZ bestaat; dat er een nieuw systeem van "mondiaal financieel bestuur" wordt gecreëerd; en dat de nationale soevereiniteit (met name in de ontwikkelingslanden) wordt uitgehold door hen te dwingen een ondernemingsklimaat te scheppen dat gunstig is voor de belangen van de GFANZ-leden.

Zoals opgemerkt in een eerder rapport van Unlimited Hangout, probeert GFANZ de Wereldbank en aanverwante instellingen te gebruiken "om wereldwijd grootschalige en uitgebreide deregulering op te leggen aan ontwikkelingslanden door het streven naar ontkoling als rechtvaardiging te gebruiken. MDB's [multilaterale ontwikkelingsbanken] moeten ontwikkelingslanden niet langer in de schulden steken om beleid af te dwingen dat buitenlandse en multinationale particuliere entiteiten ten goede komt, aangezien de rechtvaardiging van de klimaatverandering nu voor dezelfde doeleinden kan worden gebruikt."

Schuld blijft het belangrijkste wapen in de arsenalen van de Wereldbank en het IMF en zal worden gebruikt voor dezelfde "imperiale" doelen, alleen nu met andere weldoeners en een andere reeks beleidsmaatregelen om aan hun prooi op te leggen - de SDG's.

De stille revolutie binnen de VN

GFANZ is een belangrijke motor voor duurzame ontwikkeling," maar slechts een van de vele "publiek-private partnerschappen" die verband houden met de SDG's. De website van GFANZ stelt:
GFANZ biedt een forum voor toonaangevende financiële instellingen om de overgang naar een netto-nul wereldeconomie te versnellen. Onze leden bestaan momenteel uit meer dan 450 ondernemingen uit de hele wereldwijde financiële sector en vertegenwoordigen samen meer dan 130 biljoen dollar aan beheerd vermogen.
GFANZ bestaat uit een aantal "allianties." De banken, vermogensbeheerders, vermogensbezitters, verzekeraars, financiële dienstverleners en beleggingsadviesbureaus hebben elk hun eigen wereldwijde partnernetwerken die gezamenlijk bijdragen aan het GFANZ-forum.

De Net Zero Banking Alliance van de VN biedt bijvoorbeeld Citigroup, Deutsche Bank, JPMorgan, HSBC en anderen de mogelijkheid om hun ideeën middels het GFANZ-forum uit te voeren. Zij behoren tot de belangrijkste "stakeholders" van de SDG-transformatie.

Om "de overgang te versnellen" geeft de "Call to Action" van het GFANZ-forum deze multinationals de mogelijkheid om specifieke beleidsverzoeken te bepalen. Zij hebben besloten dat overheden "voor de hele economie geldende netto-nul-doelstellingen" moeten vaststellen. Overheden moeten eveneens:
[F]inanciële regelgeving hervormen ter ondersteuning van de overgang naar netto-nul; subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk afschaffen; koolstofuitstoot beprijzen; netto-nul-overgangsplannen verplicht stellen en vanaf 2024 klimaatrapportage voor publieke en private ondernemingen instellen.
Er wordt ons wijsgemaakt dat dit alles nodig is om de "klimaatramp" af te wenden die zich op een dag zou kunnen voordoen. Daarom is deze "mondiale financiële bestuursagenda" eenvoudigweg onvermijdelijk en moeten we toestaan dat particuliere (en historisch roofzuchtige) financiële instellingen beleid creëren dat gericht is op het dereguleren van de markten waarin zij opereren. De "race naar netto-nul" moet immers razendsnel verlopen en volgens GFANZ is de enige manier om te "winnen" het opvoeren van "particuliere kapitaalstromen naar opkomende en ontwikkelende economieën" op een nooit eerder vertoonde schaal. Als de stroom van dit "particuliere kapitaal" zou worden belemmerd door bestaande regelgeving of andere obstakels, zou dat zeker de ondergang van de planeet betekenen.

Koning Charles III lichtte de nieuwe mondiale SDG-economie toe die verkozen regeringen zal degraderen tot "faciliterende partners." In zijn toenmalige hoedanigheid als prins, uitte Charles tijdens de COP26, ter voorbereiding op de GFANZ-aankondiging, de volgende woorden:
Vandaag pleit ik ervoor dat landen samenkomen om de omgeving te creëren die elke sector in staat stelt de vereiste actie te ondernemen. We weten dat hiervoor biljoenen, geen miljarden dollars nodig zijn. We weten ook dat landen, waarvan vele gebukt gaan onder een groeiende schuldenlast, het zich eenvoudigweg niet kunnen veroorloven om groen te gaan. Hiervoor is een grootschalige campagne in militaire stijl nodig om de kracht van de wereldwijde particuliere sector te bundelen, die over biljoenen beschikt die het mondiale BBP ver te boven gaan, [. . .] die zelfs de regeringen van de wereldleiders te boven gaan. Het biedt het enige echte vooruitzicht om een fundamentele economische transitie te bereiken.
Net zoals de vermeende urgentie om de SDG's uit te voeren de beleidsmakers van overheidsbeleid vrijwaart, wordt ook de private sector, de drijvende kracht achter de voorafgaande beleidsagenda's, vrijgesteld van verantwoordelijkheid. Het feit dat de schuld die zij collectief creëren vooral ten goede komt aan particulier kapitaal is slechts toeval; een zogenaamd onontkoombaar gevolg van het creëren van de "fiscale ruimte" die nodig is voor "duurzame ontwikkeling."

De toenemende afhankelijkheid van de VN van deze "multi-stakeholderpartnerschappen" is het resultaat van de "stille revolutie" die zich in de jaren negentig binnen de VN voltrok. In 1998 verklaarde de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, op het symposium van het Wereld Economisch Forum in Davos het volgende:
Bij de activiteiten van de Verenigde Naties zijn de ondernemingen van de wereld betrokken. [. . . ] Wij bevorderen ook de ontwikkeling van de private sector en directe buitenlandse investeringen. Wij helpen landen om toe te treden tot het internationale handelssysteem en bedrijfsvriendelijke wetgeving uit te vaardigen.
Kofi Annan
© WEFKofi Annan, secretaris-generaal van de Verenigde Naties (1997 - 2006) is lid van de oprichtingsraad van het Wereld Economisch Forum en medevoorzitter van het Wereld Economisch Forum voor Afrika. Hier spreekt hij tijdens de plenaire openingszitting over Afrika en de Nieuwe Mondiale Economie tijdens het Wereld Economisch Forum voor Afrika 2009 in Kaapstad, Zuid-Afrika.
Resolutie 70/224 (A/Res/70/224) van de Algemene Vergadering van de VN van 2017 bepaalt dat de VN zich "onvermoeibaar zal inzetten voor de volledige uitvoering van deze agenda [Agenda 2030]," door de wereldwijde verspreiding van "concrete beleidsmaatregelen en acties."

In overeenstemming met Annans uitlatingen, zijn deze concrete beleidsmaatregelen en acties bedoeld om, middels "mondiaal financieel bestuur," "bedrijfsvriendelijk" te zijn.

A/Res/70/224 voegde daaraan toe dat de VN zou vasthouden aan:
De sterke politieke betrokkenheid om de problematiek omtrent de financiering en het creëren van een gunstig klimaat op alle niveaus voor duurzame ontwikkeling aan te pakken. [. . .] [Met name wat betreft de ontwikkeling van partnerschappen door de private sector, non-gouvernementele organisaties en het maatschappelijk middenveld in het algemeen meer kansen te bieden [. . .], in het bijzonder bij het streven naar duurzame ontwikkeling [SDG's].
Deze "faciliterende omgeving" betekent hetzelfde als de "fiscale ruimte" die de Wereldbank en andere gespecialiseerde VN-agentschappen eisen. De term duikt ook op in het voortgangsverslag van de GFANZ, waarin staat dat de Wereldbank en de multilaterale ontwikkelingsbanken moeten worden gebruikt om de ontwikkelingslanden ertoe aan te zetten "de juiste, sectoroverschrijdende stimulerende omgeving op hoog niveau te creëren" voor de investeringen van de leden van de alliantie in die landen.

Dit concept werd in 2015 stevig verankerd tijdens de Adis Ababa Action Agenda-conferentie over "financiering voor ontwikkeling." De verzamelde afgevaardigden van 193 VN-natiestaten verbonden hun respectieve bevolkingen tot een ambitieus financieel investeringsprogramma om duurzame ontwikkeling te bekostigen.

Zij kwamen gezamenlijk overeen om het volgende tot stand te brengen:
...een gunstig klimaat op alle niveaus voor duurzame ontwikkeling; [. . .] het kader voor de financiering van duurzame ontwikkeling verder te versterken.
De "faciliterende omgeving" is een verbintenis van de overheid, en dus van de belastingbetaler, om de SDG's te verwezenlijken. De opvolger van Annan en 9e secretaris-generaal van de VN, António Guterres, gaf zijn goedkeuring aan een rapport over A/Res/70/224 uit 2017, waarin het volgende vermeld staat:
De Verenigde Naties moet dringend de uitdaging aangaan om het volledige potentieel van samenwerking met de private sector en andere partners te benutten. [. . .] [H]et systeem van de Verenigde Naties erkent de noodzaak om verder om te schakelen naar partnerschappen die de middelen en expertise van de private sector doeltreffender aanwenden. De Verenigde Naties wil ook een sterkere katalyserende rol spelen bij het op gang brengen van een nieuwe golf van financiering en innovatie, die nodig is om de doelstellingen [SDG's] te bereiken.
Hoewel de VN een intergouvernementele organisatie wordt genoemd, is de organisatie niet alleen een samenwerkingsverband tussen overheden. Sommigen zouden redelijkerwijs kunnen stellen dat dit nooit het geval is geweest.

De VN kwam in niet geringe mate tot stand dankzij de inspanningen van de private sector en de "filantropische" tentakels van oligarchen. Door de uitgebreide financiële en operationele steun van bijvoorbeeld de Rockefeller Foundation (RF) aan de Economische, Financiële en Transitafdeling (EFTD) van de Volkenbond en haar aanzienlijke invloed op de Administratie voor hulp en revalidatie van de Verenigde Naties (UNRRA), was de Rockefeller Foundation aantoonbaar de hoofdrolspeler in de overgang van de Volkenbond naar de VN.

Bovendien schonk de familie Rockefeller, die lange tijd een "internationalistisch" beleid heeft bevorderd dat het wereldwijde bestuur uitbreidt en verankert, het land waarop het hoofdkwartier van de VN in New York is gevestigd, naast andere aanzienlijke schenkingen aan de VN in de loop der jaren. Het wekt dan ook weinig verbazing dat de VN bijzonder gesteld is op een van hun belangrijkste donoren en reeds lange tijd samenwerkt met de RF en de organisatie prijst als een model voor "mondiale filantropie."
de gebroeders Rockefeller
© World FinanceDe vijf gebroeders Rockefeller. Van links naar rechts: David, Winthrop, John D Rockefeller III, Nelson en Laurance
De VN werd in wezen opgericht op basis van een publiek-privaat samenwerkingsmodel. In 2000 publiceerde het Uitvoerend Comité van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) de Private Sector Involvement and Cooperation with the United Nations System:
De Verenigde Naties en de private sector hebben altijd uitgebreide commerciële banden onderhouden door middel van de aankoopactiviteiten van de Verenigde Naties. [. . .] De markt van de Verenigde Naties biedt een springplank voor een onderneming om haar goederen en diensten in andere landen en regio's te introduceren. [. . .] De private sector neemt ook reeds lang, direct dan wel indirect, deel aan de regulatieve en normatieve werkzaamheden van de Verenigde Naties.
De mogelijkheid om niet alleen overheidsopdrachten, maar ook de ontwikkeling van nieuwe wereldmarkten en de regulering daarvan te beïnvloeden, vormt uiteraard een uiterst aantrekkelijk perspectief voor multinationale ondernemingen en investeerders. Het is dan ook geen verrassing dat VN-projecten die gebruik maken van het "publiek-private" model de voorkeur genieten van 's werelds grootste kapitalisten. Het is bijvoorbeeld al geruime tijd het favoriete model van de familie Rockefeller, die dergelijke projecten vaak financiert middels hun respectieve filantropische stichtingen.

Vanaf hun oprichting groeiden publiek-private partnerschappen uit tot een dominant onderdeel van het VN-systeem, met name op het gebied van "duurzame ontwikkeling." De opeenvolgende secretarissen-generaal hebben toegezien op de formele overgang van de VN naar het Global Public-Private Partnership van de Verenigde Naties (UN-G3P).

Als gevolg van deze transformatie veranderde ook de rol van de nationale overheden bij de VN drastisch. Zo publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), een ander gespecialiseerd orgaan van de VN, in 2005 een rapport over het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de gezondheidszorg, onder de titel Connecting for Health. Over hoe "belanghebbenden" ICT-oplossingen in de gezondheidszorg wereldwijd zouden kunnen invoeren, merkte de WHO het volgende op:
Overheden kunnen een gunstig klimaat scheppen en investeren in gelijkheid, toegang en innovatie.
Zoals koning Charles III vorig jaar in Glasgow opmerkte, hebben overheden van "democratische" landen de rol van "faciliterende" partners toebedeeld gekregen. Het is hun taak het fiscale klimaat te scheppen waarin hun partners uit de private sector kunnen opereren. Duurzaamheidsbeleid wordt ontwikkeld door een wereldwijd netwerk van overheden, multinationale ondernemingen, non-gouvernementele organisaties (NGO's), maatschappelijke organisaties en "andere actoren."

De "andere actoren" zijn voornamelijk de filantropische stichtingen van individuele miljardairs en immens rijke familiedynastieën, zoals de Bill en Melinda Gates (BMGF) of de Rockefeller Foundations. Samen vormen deze "actoren" het "multi-stakeholderpartnerschap."

Tijdens de pseudopandemie erkenden velen de invloed van de BMGF op de WHO, maar zij vertegenwoordigen slechts één van de vele andere particuliere stichtingen die ook waardevolle "stakeholders" van de VN zijn.

De VN zelf is een wereldwijde samenwerking tussen overheden en een multinationaal infra-gouvernementeel netwerk van particuliere "stakeholders." De stichtingen, NGO's, maatschappelijke organisaties en mondiale ondernemingen vertegenwoordigen een infra-gouvernementeel netwerk van belanghebbenden, net zo machtig, zo niet machtiger, als een machtsblok van nationale staten.

Publiek-private samenwerking: Een ideologie

VN en het WEF
© WEFDe VN en het WEF, dat zich profileert als de belangrijkste wereldwijde promotor van publiek-private partnerschappen, ondertekenden in juni 2019 een strategisch raamwerk.
In 2016 publiceerde UN-DESA een werkdocument, waarin de waarde van publiek-private partnerschappen (G3P's) voor het bereiken van de SDG's werd onderzocht. De hoofdauteur, Jomo KS, was als assistent-secretaris-generaal binnen het VN-systeem verantwoordelijk voor economisch onderzoek (2005-2015).

UN-DESA stelde grofweg vast dat G3P's in hun huidige vorm ongeschikt waren voor het doel:
[B]eweringen van lagere kosten en efficiënte dienstverlening door [G3P's] om belastingbetalers geld te besparen en de consumenten ten goede te komen, waren meestens loze en [. . .] ideologische stellingen. [. . .] G3P-projecten waren duurder om te bouwen en te financieren, leverden diensten van slechtere kwaliteit en waren minder toegankelijk. [. . .] Investeerders in [G3P's] lopen een relatief gunstig risico [. . .] boeteclausules voor niet-levering door particuliere partners zijn minder dan rigoureus, de studie zette vraagtekens bij de vraag of het risico bij deze projecten werkelijk werd overgedragen aan de particuliere partners. [. . .] Uit de gegevens blijkt dat [G3P's] vaak duurder zijn dan het alternatief van openbare aanbesteding, terwijl zij in een aantal gevallen niet de beoogde verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening hebben opgeleverd.
Verwijzend naar het werk van Whitfield (2010), die G3P's onderzocht in Europa, Noord-Amerika, Australië, Rusland, China, India en Brazilië, merkte UN-DESA op, dat deze leidden tot "het kopen en verkopen van scholen en ziekenhuizen als goederen in een wereldwijde supermarkt."

De rapporten van UN-DESA herinnerden de G3P-liefhebbers van de VN er eveneens aan, dat tal van intergouvernementele organisaties hadden geconstateerd dat G3P's tekortschoten:
Evaluaties van de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Europese Investeringsbank (EIB) - de organisaties die gewoonlijk [G3P's] promoten - wezen op een aantal gevallen waarin [G3P's] niet het verwachte resultaat opleverden en resulteerden in een aanzienlijke stijging van de fiscale verplichtingen van overheden.
Sinds 2016 is er weinig veranderd en toch houden de UN-G3P vol dat publiek-private samenwerking de enige manier is om de SDG's te bereiken. De beoordeling van haar eigen onderzoekers negerend, verklaarde de VN in Gresolutie 74/2 van de Algemene Vergadering (A/Res/74/2):
[VN-lidstaten] erkennen de noodzaak van sterke mondiale, regionale en nationale partnerschappen voor Duurzame Ontwikkelingsdoelen, die alle relevante belanghebbenden betrekken om gezamenlijk de inspanningen van de lidstaten te ondersteunen om gezondheidsgerelateerde Duurzame Ontwikkelingsdoelen te bereiken, met inbegrip van universele gezondheidsdekking [UHC2030] [. . .] het betrekken van alle relevante belanghebbenden is een van de kerncomponenten van het beheer van gezondheidsstelsels. [. . .] [Wij] bevestigen resolutie 69/313 van de Algemene Vergadering [. . .] om de uitdaging van de financiering aan te gaan en op alle niveaus een gunstig klimaat voor duurzame ontwikkeling te scheppen. [Wij zullen] [. . .] duurzame financiering verstrekken en tegelijkertijd de doeltreffendheid ervan verbeteren [. . .] middels binnenlandse, bilaterale, regionale en multilaterale kanalen, waaronder partnerschappen met de private sector en andere relevante belanghebbenden.
Deze toezegging van de VN inzake mondiale publiek-private partnerschappen is een "ideologische bewering" en niet gebaseerd op het beschikbare bewijsmateriaal. Opdat de G3P's werkelijk zouden functioneren zoals wordt beweerd, bepaalde UN-DESA dat eerst een aantal structurele veranderingen zouden moeten worden doorgevoerd.

Deze omvatten een zorgvuldige identificatie van waar een G3P zou kunnen werken. UN-DESA stelde vast dat G3P's geschikt zouden kunnen zijn voor sommige infrastructuurprojecten, maar schadelijk voor projecten op het gebied van volksgezondheid, onderwijs of milieu.

De VN-onderzoekers stelden dat zorgvuldig toezicht op en regulering van de prijsstelling en de vermeende risico-overdracht nodig zijn; er zijn uitgebreide en transparante fiscale boekhoudsystemen nodig; er moeten betere rapportagenormen worden ontwikkeld en er zijn strenge wettelijke en regelgevende waarborgen nodig.

Geen van de vereiste structurele of beleidsveranderingen die in het UN-DESA-rapport van 2016 worden aanbevolen, werden doorgevoerd.

Duurzaamheid voor wie?


Agenda 2030 markeert een tussenpunt op weg naar Agenda 21. In Sectie 8, dat in 1992 op de Wereldmilieutop in Rio werd gelanceerd, werd uitgelegd hoe "duurzame ontwikkeling" in de besluitvorming zou worden geïntegreerd:
De primaire noodzaak is het integreren van milieu- en ontwikkelingsbesluitvormingsprocessen. [. . .] De landen zullen hun eigen prioriteiten ontwikkelen in overeenstemming met hun nationale plannen, beleid en programma's.
Duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in elke beleidsbeslissing. Niet alleen heeft elk land een nationaal duurzaamheidsplan, maar deze zijn gedelegeerd naar de lokale overheid.

Het is een wereldwijde strategie om het bereik van de mondiale financiële instellingen uit te breiden tot elk aspect van de economie en de samenleving. Het beleid zal worden gecontroleerd door de bankiers en de denktanks die decennia geleden de milieubeweging infiltreerden.

Geen enkele gemeenschap ontsnapt aan " mondiaal financieel bestuur."

Eenvoudig gezegd vervangt duurzame ontwikkeling besluitvorming op nationaal en lokaal niveau door mondiaal bestuur. Het is een voortdurende, en tot nu toe succesvolle, wereldwijde coup.

Maar meer nog dan dat, is het een systeem voor wereldwijde controle. Degenen onder ons die in ontwikkelde landen wonen, zullen hun gedrag zien veranderen nu er een psychologische en economische oorlog tegen ons wordt gevoerd om onze naleving af te dwingen.

Ontwikkelingslanden zullen in armoede worden gehouden, omdat de vruchten van de moderne industriële en technologische ontwikkeling hen worden onthouden. In plaats daarvan zullen ze worden opgezadeld met de schulden die de mondiale financiële machtscentra hen opdringen, hun hulpbronnen worden geplunderd, hun land gestolen en hun bezittingen in beslag genomen - en dat alles in naam van "duurzaamheid."

Maar misschien is de financialisering van de natuur, die inherent is aan duurzame ontwikkeling, wel het grootste gevaar van allemaal. Het creëren van categorieën van natuurlijke activa, het omzetten van bossen in initiatieven voor koolstofvastlegging en waterbronnen in diensten voor menselijke bewoning. Zoals uit volgende delen van deze serie zal blijken, staat bij verschillende SDG's de financialisering van de natuur centraal.

De VN zelf stelt openlijk dat "duurzame ontwikkeling" draait om transformatie, en niet noodzakelijk om "duurzaamheid" zoals de meeste mensen dat opvatten. Het doel is de aarde en alles wat zich daarop bevindt, inclusief wijzelf, om te vormen tot handelswaar en de verhandeling daarvan zal de basis vormen voor een nieuwe wereldeconomie. Hoewel het ons wordt voorgespiegeld als "duurzaam," is het enige wat in dit nieuwe mondiale financiële systeem "duurzaam" is, de macht van een roofzuchtige financiële elite.
Over de auteurs

Iain Davis is een onafhankelijke onderzoeksjournalist, auteur en blogger uit Groot-Brittannië. Zijn focus ligt op het vergroten van het bewustzijn van de lezers omtrent bewijs waarover de zogenaamde reguliere media niet bericht. Iain levert regelmatig bijdragen aan UK Column en zijn werk werd gepubliceerd door de OffGuardian, Corbett Report, Technocracy News, Lew-Rockwell en andere onafhankelijke nieuwsbronnen. U kunt meer van zijn werk lezen op zijn blog: - https://iaindavis.com

Whitney Webb is sinds 2016 professioneel schrijver, onderzoeker en journalist. Ze heeft voor verschillende websites geschreven en was van 2017 tot 2020 stafschrijver en senior onderzoeksverslaggever voor Mint Press News. Momenteel schrijft ze voor The Last American Vagabond.
Zie: https://unlimitedhangout.com/2022/09/investigative-reports/sustainable-debt-slavery/