activisten voor transrechten
© Brandon Bell/Getty Images
De Canadese psychiater en pionier in de behandeling van genderdysforie bij kinderen, Dr. Susan Bradley, sprak zich in een interview met de Daily Caller News Foundation (DCNF) uit tegen het populaire model om de transgenderidentiteit van kinderen te bevestigen en ze puberteitsremmers te geven - een praktijk waar zij ooit bij betrokken was.

Bradley begon een pediatrische genderkliniek in 1975, gericht op het behandelen van kinderen met genderdysforie - een diep gevoel van ongemak met het eigen lichaam en het biologische geslacht - waarbij ze een therapiegerichte aanpak bood; de meeste patiënten ontgroeiden na verloop van tijd hun transgendergevoelens, vertelde ze de DCNF. Rond 2000 begon de kliniek met het voorschrijven van puberteitsremmers aan kinderen met genderdysforie als een manier om hun leed te verzachten, een model dat sindsdien op grote schaal is overgenomen door medische instellingen over de hele wereld, ook in de VS.

Bradley, die nu begin tachtig is, betreurde het dat de kliniek had meegewerkt aan de toediening van puberteitsremmers voor genderdysforie, waarvan zij nu gelooft dat ze het gevoel van verwarring bij een kind kunnen versterken, waar het er anders waarschijnlijk overheen zou groeien. Ze maakte zich ook zorgen over de bijwerkingen van de medicijnen.

"We hadden het verkeerd," zei ze. "Ze zijn niet zo omkeerbaar als we altijd dachten en ze hebben effecten op langere termijn op de groei en ontwikkeling van kinderen, waaronder onvruchtbaarheid en een aantal factoren die hun botgroei beïnvloeden."

Hoewel de meeste kinderen die genderdysforie ondervonden er overheen groeiden en hun lichaam en geslacht accepteerden vóór de wijdverspreide invoering van de "geslachtsbevestigingsaanpak," uitten veel artsen hun bezorgdheid dat puberteitsremmers de tijdelijke geslachtsverwarring van kinderen permanent maakten door hun gevoel daadwerkelijk tot het andere geslacht te behoren te verankeren, volgens The New York Times. De medicijnen voorkomen ook de toename in botdichtheid die normaal gesproken tijdens de puberteit optreedt, waardoor sommige patiënten te maken krijgen met levenslange botproblemen. De FDA ontdekte ook zes gevallen waarin er een "aannemelijk" verband was tussen GnRH-agonisten en een aandoening die pseudotumor cerebri wordt genoemd en die veroorzaakt wordt door verhoogde vloeistofdruk in de hersenen.

Bradley vertelde de DCNF dat zij haar mening over puberteitsremmers in de loop der tijd heeft bijgesteld.

"We dachten dat het relatief veilig was en endocrinologen zeiden dat de gevolgen omkeerbaar waren en dat we ons geen zorgen hoefden te maken. In mijn achterhoofd was er altijd die aarzeling dat we misschien eigenlijk samenspanden en hen niet hielpen. En ik denk dat dat juist is gebleken, want zodra deze kinderen op welke leeftijd dan ook beginnen met puberteitsremmers, willen ze bijna allemaal verder met geslachtshormonen," zei Bradley.

Bradley opende het Clarke Institute of Psychiatry Child Youth and Family Gender Identity Clinic (GIC) in 1975 en werd vervolgens hoofd kinderpsychiatrie van het Hospital for Sick Children en hoofdpsychiater en hoofd van de afdeling kinderpsychiatrie van de Universiteit van Toronto.

"Een mening van iemand als Dr. Bradley heeft een enorm potentieel om het debat te beïnvloeden, aangezien zij wordt gezien als wat Cass Sunstein een 'verrassende bekrachtiger' heeft genoemd," vertelde Joseph Burgo, psychotherapeut en onderdirecteur van Genspect, aan DCNF. "Het ligt in de menselijke aard om zelfs goed onderbouwde argumenten en geloofwaardig bewijs van degenen die gemakkelijk worden geïdentificeerd als aan de andere kant staande, als 'die anderen' - bijvoorbeeld Republikeinen, of bekende 'transfoben.' - af te wijzen. Maar Dr. Bradley is een pionier op dit gebied en politiek neutraal."

"Ze beweert niet dat puberteitremmers nooit geschikt zijn. In plaats daarvan dringt ze aan op een voorzichtige verkennende aanpak van genderproblemen, gebaseerd op haar decennialange ervaring," aldus Burgo. "Wanneer een professional, van wie misschien verwacht wordt dat hij zich aan één kant schaart (de positieve zorg), een genuanceerde mening geeft en tot voorzichtigheid maant, kan dat leden van het publiek helpen om zich niet tegen haar te keren, haar meningen te polariseren en af te wijzen, maar om zich juist open te stellen voor alternatieve gezichtspunten. Verrassende bekrachtigers als Dr. Bradley kunnen verdeeldheid verzachten en de dialoog bevorderen, zelfs meer dan evenwichtige uiteenzettingen met argumenten van beide kanten kunnen doen."

Bradley gelooft dat voor sommige volwassenen de geslachtstransitie gunstig is en zegt dat sommige patiënten het als het beste beschouwen wat ze ooit voor zichzelf hebben gedaan, maar dat de maatstaven voor succes, zelfs in termen van patiënttevredenheid, ingewikkeld zijn. Een van haar patiënten veranderde van vrouw naar man, trouwde met een vrouw die een jeugdvriendin was geweest en leek gelukkig en tevreden, maar onderging later in zijn leven een zeer kostbare phalloplastiek; ondanks dat hij er "zeer mannelijk" uitzag, was de patiënt nooit helemaal tevreden en streefde hij altijd naar verdere lichamelijke verbeteringen, aldus Bradley.

Een andere patiënt waarmee Bradley werkte veranderde van man naar vrouw, maar vertelde de psychiater uiteindelijk dat hij niet langer trans was en een relatie had met een andere man. Hierdoor vroeg Bradley zich af of de gelachtstransitie voor sommige patiënten eigenlijk alleen maar een kwestie van streven naar acceptatie was.

"Het deed me beseffen dat we het eigenlijk hebben over de acceptatie die zij nodig hebben; we hebben allemaal iemand nodig die van ons houdt," zei Bradley. "En dus ligt het erg ingewikkeld. Er zijn mensen die er een succes van maken. Maar er zijn een heleboel mensen die uiteindelijk het gevoel hebben dat dit hun problemen met wie ze zijn en wat ze zijn niet heeft opgelost... het komt erop neer dat de beslissing werd genomen op een moment dat deze kinderen nog te jong waren om echt te weten hoe ze dit tot een succes konden maken. En dat is niet eerlijk."

Bradley was voorzitter van de Subcommissie Geslachtsdysforie voor de vierde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het officiële handboek van de American Psychiatric Association dat wordt gebruikt voor het classificeren en diagnosticeren van geestelijke stoornissen. Zij leidde acht andere artsen bij het vaststellen van diagnostische richtlijnen voor genderidentiteitsstoornissen.

Ze produceerde ook onderzoek, samen met andere artsen van de kliniek, waaruit bleek dat 87,8% van de jongens die naar hun kliniek werden verwezen voor genderidentiteitsproblemen uiteindelijk "afhaakten," wat betekent dat ze niet meer geloofden dat ze eigenlijk meisjes waren en hun geslacht accepteerden.


Commentaar: 87,8%! Dat is gigantisch!


Bradley kwam tot de overtuiging dat de meeste kinderpatiënten die zich als transgender identificeerden, eigenlijk op het autismespectrum zaten of leden aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, die volgens haar moet worden geclassificeerd als onderdeel van het autismespectrum. Autistische adolescenten zijn bijzonder gevoelig voor obsessief denken en lichaamsbeeldproblemen en hebben moeite om van gedachten te veranderen als ze eenmaal overtuigd zijn dat iets waar is, wat hen allemaal kwetsbaarder maakt voor de overtuiging dat ze eigenlijk tot het andere geslacht behoren en medische ingrepen moeten ondergaan, zoals puberteitsremmers of hormonen.

"Je moet in de schoenen gaan staan van een 12- of 13-jarige die denkt: 'Dit is mijn manier om normaal te worden,'" zei Bradley. "Deze kinderen doen het niet goed met de huidige positieve aanpak. Ik weet niet of een kind van 10, 12 of zelfs 14 of 15 jaar in staat is de complexiteit te begrijpen van de beslissing die hij neemt over zijn seksuele en levensfuncties op de lange termijn. Het klopt gewoon niet."

Bradley ging rond 2012 met pensioen, terwijl de kliniek enkele jaren later sloot onder zware druk van transgenderactivisten die meenden dat de kliniek, die de genderidentiteit of transgenderstatus van kinderen niet automatisch bevestigde, transfoob was.

De afgelopen jaren nam de argwaan ten opzichte van puberteitsremmers toe door ophefmakende schandalen rondom kinderklinieken die remmers voorschrijven om de gezonde puberteit van kinderen van amper 10 jaar oud tegen te houden met naar verluidt onvoldoende psychologisch onderzoek. Stella O'Malley, psychotherapeute en oprichtster van Genspect, een organisatie die kritisch staat tegenover geslachtstransities bij kinderen, uitte in een eerder interview met de DCNF haar bezorgdheid over deze ingreep.

"Het blokkeren van de seksuele ontwikkeling van kinderen is een zeer autoritaire ingreep. Kinderen zijn aseksueel en kunnen dus niet begrijpen wat de gevolgen zijn van een verminderd seksueel functioneren," zei ze. "We zijn ongeveer 10 jaar bezig met dit grootschalige experiment en we hebben al rapporten over problemen met cognitieve ontwikkeling, botmineraaldichtheid en vruchtbaarheid. Al het actuele bewijs toont aan dat puberteitsremmers noch veilig, noch omkeerbaar zijn."

Voorstanders van medische geslachtstransities voor kinderen beweren dat puberteitsremmers het leed kunnen verminderen dat een kind met genderdysforie ervaart als gevolg van de puberteit en de noodzaak van latere operaties of hormonale ingrepen kunnen verminderen door te voorkomen dat het bepaalde eigenschappen verwerft die geassocieerd worden met het biologische geslacht, zoals een zware stem bij een mannelijke patiënt.

"De angst verdwijnt," verklaarde Dr. Norman Spack, een voortrekker in het streven naar het gebruik van puberteitsremmers bij patiënten met genderdysforie, aan The New York Times. "Je kunt zien dat deze kinderen zo opgelucht zijn."

Het Centrum voor Verslaving en Geestelijke Gezondheid, voorheen het Clarke Instituut, reageerde niet op het verzoek van de Daily Caller News Foundation om commentaar.

Zie: https://dailycaller.com/2023/03/11/pioneer-in-child-gender-dysphoria-treatment-says-trans-medical-industry-is-harming-kids/