privatisering syrië
© MintPress NewsEr valt geld te verdienen met het opdelen van een land
In de onmiddellijke nasleep van de abrupte ineenstorting van de Syrische regering bestaat er nog veel onzekerheid over de toekomst van het land - inclusief de vraag of het kan overleven als een eenheidsstaat, of dat het zal versplinteren in kleinere staten zoals in Joegoslavië aan het begin van de jaren 1990, een stap die uiteindelijk tot een bloedige NAVO-interventie leidde. Bovendien blijft het een open vraag wie of wat de macht in Damascus overneemt. Voorlopig lijkt het erop dat leden van het ultra-extremistische Hayat Tahrir al-Sham (HTS) zeer waarschijnlijk sleutelposities innemen in de bestuurlijke structuur die ontstaat na de afzetting van Bashar Assad na tien jaar en een half van slepende, door het Westen gesponsorde pogingen tot regimeverandering.

Reuters berichtte op 12 december dat de HTS al bezig is om "met dezelfde bliksemsnelheid als waarmee het land werd ingenomen, zijn gezag te laten gelden over de Syrische staat, politie in te zetten, een interim-regering te installeren en buitenlandse gezanten te ontvangen." Ondertussen zijn hun bureaucraten - "die tot vorige week een islamistische bestuursmacht leidden in een uithoek van het noordwesten van Syrië" - en masse verhuisd "naar de regeringszetel in Damascus." Mohammed Bashir, hoofd van de "regionale regering" van de HTS in het door extremisten bezette Idlib, werd benoemd tot "interim-premier" van het land.

Ondanks de chaos en onzekerheid in het Syrië van na Assad, lijkt één ding zeker - het land zal eindelijk worden opgebroken voor Westerse economische uitbuiting.

Uit meerdere rapporten blijkt dat de HTS lokale en internationale zakenmensen heeft laten weten dat het "een vrijemarktmodel zal invoeren en het land zal integreren in de wereldeconomie, als grote verandering ten opzichte van decennia van corrupte staatscontrole."

Alexander McKay van het Marx Engels Lenin-Instituut vertelt MintPress News dat de Syrische economie onder Assad misschien wel onder controle van de staat stond, maar niet corrupt was. Volgens hem is een opvallend kenmerk van de voortdurende aanvallen op de Syrische infrastructuur door strijdkrachten binnen en buiten het land, dat economische en industriële locaties een terugkerend doelwit zijn. Bovendien heeft de door de HTS gedomineerde regering niets gedaan om deze aanvallen te pareren, terwijl "het veiligstellen van belangrijke economische activa van vitaal belang is voor de maatschappelijke wederopbouw en daarom prioriteit geniet":
We zien duidelijk wat voor soort land deze 'gematigde rebellen' willen opbouwen. Krachten zoals de HTS zijn geallieerd met het Amerikaanse imperialisme en hun economische aanpak zal dit weerspiegelen. Vóór de proxy-oorlog hanteerde de regering een economische benadering die een mengeling van staatseigendom en marktelementen inhield. Staatsinterventie maakte een mate van politieke onafhankelijkheid mogelijk [die] andere naties in de regio ontberen. De regering van Assad begreep dat het zonder industriële basis onmogelijk is om soeverein te zijn. Met de nieuwe 'vrije markt'-benadering zal dat alles volledig worden tenietgedaan."
'Wederopbouwproject'

Syrië's economische onafhankelijkheid en kracht onder het bewind van Assad en de voordelen die de gemiddelde burger daarvan plukte, werden voor of tijdens de tien jaar durende proxy-oorlog door niemand erkend. Toch onderstrepen talloze rapporten van grote internationale instellingen deze realiteit - die nu op brute wijze onderuit werd gehaald, om nooit meer terug te keren. In een document van de Wereldgezondheidsorganisatie uit april 2015 staat bijvoorbeeld te lezen dat Damascus "een van de best ontwikkelde gezondheidszorgsystemen in de Arabische wereld had."

Volgens een onderzoek van de Verenigde Naties uit 2018 was "universele, gratis gezondheidszorg" beschikbaar voor alle Syrische burgers, die op "een van de hoogste zorgniveaus in de regio konden rekenen." Ook onderwijs was gratis en vóór het conflict "ging naar schatting 97% van de Syrische kinderen in de basisschoolleeftijd naar school en werd de alfabetiseringsgraad in Syrië geschat op meer dan 90% voor zowel mannen als vrouwen [nadruk toegevoegd]." Vanaf 2016 gingen miljoenen kinderen niet meer naar school.

In een rapport van de VN-Mensenrechtenraad van twee jaar later werd opgemerkt dat Syrië voor de oorlog "het enige land in het Midden-Oosten was dat zelfvoorzienend was in voedselproductie" en dat de "florerende landbouwsector" "ongeveer 21%" bijdroeg aan het BBP tussen 2006 en 2011. De dagelijkse calorie-inname van burgers "was vergelijkbaar met die van veel Westerse landen" en de prijzen werden betaalbaar gehouden door overheidssubsidies. Ondertussen was de economie van het land "één van de best presterende in de regio, met een groeipercentage van gemiddeld 4,6%" per jaar.

Ten tijde van de totstandkoming van dat rapport was Damascus in veel sectoren sterk afhankelijk geraakt van import vanwege Westerse sancties en zelfs toen kon het nog nauwelijks iets kopen of verkopen aangezien de maatregelen in feite neerkwamen op een effectief embargo. Tegelijkertijd blokkeerde de Amerikaanse militaire bezetting van een grondstofrijk derde deel van Syrië de toegang van de regering tot haar eigen oliereserves en tarwe. De situatie zou slechts verslechteren met de inwerkingtreding in juni 2020 van de Caesar Syria Civilian Protection Act [wetgeving die sancties aan de Syrische regering oplegt].

Onder deze noemer was, en is het nog steeds, verboden om een waslijst aan goederen en diensten op elk denkbaar gebied te verkopen aan of te verhandelen met Syrische burgers of entiteiten. In de bepalingen van de wet staat expliciet de hoofddoelstelling vermeld, namelijk het voorkomen van pogingen om Syrië weer op te bouwen. Eén alinea schetst openlijk "een strategie om buitenlandse personen ervan te weerhouden contracten af te sluiten die verband houden met de wederopbouw."

Onmiddellijk na de inwerkingtreding kelderde de waarde van het Syrische pond verder, waardoor de kosten voor levensonderhoud de pan uit rezen. In een mum van tijd was praktisch de hele bevolking van het land nauwelijks nog in staat om zelfs het hoogstnoodzakelijke te kunnen veroorloven. Zelfs reguliere media die een oorlogszuchtige houding tegenover Damascus doorgaans goedkeuren, waarschuwden voor een onvermijdelijk naderende humanitaire crisis. Washington toonde zich echter niet bezorgd of afgeschrikt door dergelijke waarschuwingen. James Jeffrey, hoofd Syrië-beleid van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, bejubelde deze ontwikkelingen actief.

James Jeffrey, chef Syrië van het ministerie van Buitenlandse Zaken
© Nicholas Kamm/AFPJames Jeffrey, chef Syrië-beleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken
Tegelijkertijd, zoals Jeffrey later toegaf aan PBS [een nieuwsprogramma], waren de VS betrokken bij frequente, geheime communicatie met HTS en het actief helpen van de groep - zij het "indirect," vanwege het feit dat de factie door het ministerie van Buitenlandse Zaken als terroristische entiteit wordt aangemerkt. Dit volgde op directe benaderingen van Washington door de leiders, waaronder Abu Mohammed Jolani, voormalig leider van Al Qaeda gelieerd aan al-Nusra. "We willen jullie vriend zijn. We zijn geen terroristen. We vechten alleen tegen Assad," zei HTS naar verluidt.
Mohammad al-Jolani  x2
© OnbekendJabhat al-Nusra oprichter Mohammad al-Jolani voor en na zijn imagoverandering
Gezien dit contact is het wellicht geen toeval dat Jolani in juli 2022 een reeks mededelingen publiceerde over de plannen van HTS voor het toekomstige Syrië, met daarin meerdere passages waarin financiën en industrie een grote rol speelden. Direct vooruitlopend op de recente belofte van de groep om "een vrijemarktmodel in te voeren," besprak de extremistische massamoordenaar zijn wens om "lokale markten open te stellen voor de wereldeconomie." Veel passages lezen alsof ze geschreven werden door mensen van het Internationaal Monetair Fonds.

Toevalligerwijs weigert Syrië al sinds 1984 leningen van het IMF, een belangrijk instrument waarmee het Amerikaanse imperium het mondiale kapitalistische systeem in stand houdt en het Zuiden domineert, waardoor 'arme' landen onder de duim kunnen worden gehouden. De Wereldhandelsorganisatie, waar Damascus ook geen lid van is, speelt een vergelijkbare rol. Toetreding tot beide organisaties zou het "vrijemarktmodel" dat de HTS voorstaat aanzienlijk consolideren. Na meer dan een decennium van opzettelijke, systematische economische verwoesting, vertelt geopolitiek risico-analist Firas Modad aan MintPress News:
"Ze hebben geen keus. Ze hebben de steun van Turkije en Qatar nodig, dus moeten ze liberaliseren. Ze hebben helemaal geen kapitaal. Het land ligt volledig in puin en ze hebben dringend investeringen nodig. Bovendien hopen ze dat liberalisering wat Saoedi's, Emirati of Egyptenaren aantrekt. Het is onmogelijk voor Syrië om opnieuw op te bouwen met eigen middelen. De burgeroorlog zou weer kunnen oplaaien. Ze handelen uit noodzaak."
'Shocktherapie'

In de voortslepende politieke en economische ontmanteling van Syrië weerklinken akelige echo's van de vernietiging van Joegoslavië door het Amerikaanse imperium in de jaren 1990. Gedurende dat decennium leidde het uiteenvallen van de multi-etnische socialistische federatie tot bittere onafhankelijkheidsoorlogen in Bosnië, Kroatië en Slovenië - aangemoedigd, gefinancierd, bewapend en steeds opnieuw verlengd door Westerse mogendheden. Belgrado's vermeende centrale rol in deze wrede conflicten en vermeende medeplichtigheid aan en sponsoring van gruwelijke oorlogsmisdaden, leidden ertoe dat de VN-Veiligheidsraad in mei 1992 sancties oplegde tegen de overblijselen van het land.

Nooit eerder had de VN zulke zware maatregelen opgelegd. Op een gegeven moment was de inflatie 5,578 quintiljoen procent, terwijl drugsmisbruik, alcoholisme, te voorkomen sterfgevallen en zelfmoorden explosief stegen en er voortdurend tekorten waren aan goederen, waaronder water. Joegoslavië's ooit florerende onafhankelijke industrie was lamgelegd en het vermogen om zelfs alledaagse medicijnen te produceren was vrijwel nihil. In februari 1993 concludeerde de CIA dat de gemiddelde burger "gewend was geraakt aan periodieke tekorten, lange rijen in de winkels, koude huizen in de winter en beperkingen op elektriciteit."

Toen ze jaren later de puinhopen in kaart brachten, merkte Foreign Affairs op dat de sancties tegen Joegoslavië aantoonden hoe "in een kwestie van maanden of jaren hele economieën kapot gemaakt kunnen worden" en dat zulke maatregelen kunnen dienen als unieke dodelijke "massavernietigingswapens" tegen de burgerbevolking van de doellanden. Maar ondanks deze verwoesting en ellende bleef Belgrado zich gedurende deze periode verzetten tegen privatisering en buitenlands eigendom van zijn industrie en tegen de plundering van zijn enorme rijkdommen. De overgrote meerderheid van de Joegoslavische economie was in handen van de staat of de arbeiders.

Joegoslavië was geen lid van het IMF, de Wereldbank of de WTO, wat het land enigszins afschermde van economische roofpraktijken. In 1998 voerden de autoriteiten echter met harde hand een tegenopstand uit tegen het Kosovo Bevrijdingsleger, een door de CIA en MI6 gefinancierde en bewapende extremistische militie die gelieerd was aan Al Qaeda. Dit verschafte het Amerikaanse imperium een voorwendsel om eindelijk de neutralisatie van de restanten van het socialistische systeem van het land te voltooien. Een ambtenaar van de regering Clinton gaf later toe:
"Het was Joegoslavië's weerstand tegen de bredere trends van politieke en economische hervormingen [in Oost-Europa] - niet de benarde toestand van de Kosovaarse Albanezen - dat de oorlog van de NAVO het beste verklaart."
Van maart tot juni 1999 bombardeerde de militaire alliantie Joegoslavië 78 dagen aaneen. Toch stond het leger van Belgrado op geen enkel moment in de vuurlinie. In totaal werden er officieel slechts 14 Joegoslavische tanks vernietigd door de NAVO, maar 372 afzonderlijke industriële faciliteiten werden met de grond gelijk gemaakt, waardoor honderdduizenden werkloos werden. Het is opmerkelijk dat de alliantie advies kreeg van Amerikaanse bedrijven over de locaties die onder vuur moesten worden genomen en dat geen enkele fabriek in buitenlandse of particuliere handen werd geraakt.

De NAVO-bombardementen vormden de grondslag voor de afzetting van de Joegoslavische leider Slobodan Milosevic via een door de CIA en National Endowment for Democracy gesponsorde kleurenrevolutie in oktober van het volgende jaar. In zijn plaats kwam een vastberaden pro-Westerse regering aan de macht die werd geadviseerd door een collectief van door de VS gesponsorde economen, die de expliciete opdracht hadden gekregen om in Belgrado "een economisch klimaat te scheppen dat gunstig was voor particuliere en andere investeringen." Vanaf het moment dat ze aan de macht kwamen, werden er verwoestende "shocktherapie"- maatregelen uitgevoerd, ten koste van de toch al verarmde bevolking.

In de decennia daarna hebben opeenvolgende door het Westen gesteunde regeringen in heel voormalig Joegoslavië een eindeloze reeks neoliberale "hervormingen" doorgevoerd om lokaal een "investeerdersvriendelijk" klimaat te creëren voor rijke Westerse oligarchen en bedrijven. De lage lonen en het gebrek aan werkgelegenheid blijven hardnekkig aanhouden of verergeren, terwijl de kosten van levensonderhoud stijgen, wat onder andere leidt tot een grootschalige uittocht. Al die tijd hebben Amerikaanse ambtenaren, die nauw betrokken waren bij het uiteenvallen van het land, schaamteloos geprobeerd zichzelf te verrijken met de privatisering van voormalige staatsindustrieën.

'Binnenlandse onderdrukking'

Staat Damascus een dergelijk lot te wachten? Pawel Wargan, politiek coördinator bij Progressive International, denkt stellig van wel. Hij gelooft dat het verhaal van het land bekend is "bij diegenen die de mechanismen van imperialistische expansie bestuderen." Zodra de verdediging van het land volledig geneutraliseerd is, voorziet hij dat de industrieën van het land "worden opgekocht tegen spotprijzen als onderdeel van 'markthervormingen,' die weer een brok van 's mensheids rijkdom overdragen aan Westerse bedrijven":
"We zijn getuige geweest van de goed ingestudeerde choreografie van imperialistische regimeverandering: een 'tiran' wordt ten val gebracht; voorstanders van nationale soevereiniteit worden systematisch en wreed onderdrukt; met enorm, maar verborgen geweld worden de bezittingen van het land in stukken gehakt en verkocht aan de laagste bieder; werknemersbescherming wordt overboord gegooid; mensenlevens worden verkort. De meest roofzuchtige vormen van kapitalisme wortelen in elke spleet en porie die ontstaat door de ineenstorting van de staat. Dit is de agenda van het structurele aanpassingsbeleid dat wordt opgelegd door de Wereldbank en het IMF."
Alexander McKay sluit zich aan bij Wargans analyse. Syrië, dat nu "vrij" is, zal steeds afhankelijker worden gemaakt van "import uit het Westen." Dit is niet alleen gunstig voor het imperium, maar "beperkt ook sterk de vrijheid van welke Syrische regering dan ook om met enige mate van onafhankelijkheid te handelen." Hij merkt op dat soortgelijke pogingen werden ondernomen in het tijdperk van Amerikaanse unipolariteit na 1989. In Rusland was het gedurende de jaren 1990 in volle gang, "totdat de langzame ommekeer in het beleid aan het begin van de jaren 2000 onder Poetin begon":
"Het doel is om Syrië te reduceren tot dezelfde status als Libanon, met een economie die gecontroleerd wordt door imperialistische krachten, een leger dat voornamelijk gebruikt wordt voor binnenlandse onderdrukking en een economie die niet langer in staat is om iets te produceren maar slechts dient als markt voor goederen die elders geproduceerd worden en als locatie voor de onttrekking van grondstoffen. De VS en hun bondgenoten willen geen onafhankelijke ontwikkeling van de economie van welk land dan ook. We moeten hopen dat het Syrische volk deze nieuwste manifestatie van neokolonialisme kan weerstaan."
Zie: https://www.mintpressnews.com/privatizing-syria-us-plans-to-sell-off-a-nations-wealth-after-assad/288843/