oogst
De tarweoogst in ons land is volop bezig. De akkerbouwers moeten zich dit jaar instellen op een lage opbrengst. Waarnemers verwachten een achteruitgang van 30 à 50 procent tegenover vorig jaar. De belangrijkste oorzaak is het natte weer in het voorjaar. Dat zegt Georges Van Keerberghen, lid van het hoofdbestuur van de Boerenbond.
Na de slechte resultaten van de gerst - een weinig geteeld gewas in onze streken - ontgoochelt ook de tarweopbrengst. 'Ik heb dergelijke lage opbrengsten in vijftig jaar carrière nooit eerder meegemaakt', zegt Van Keerberghen.

De aarvorming in de bloeiperiode is ernstig verstoord door de vochtige weersomstandigheden. Daardoor zal niet alleen de kilo-opbrengst laag zijn, maar ook de kwaliteit van de granen zal gering zijn. Voor de weinige baktarwe van eigen bodem is dat ronduit desastreus, maar ook de tarwe die tot veevoeder verwerkt wordt, zal kwalitatief en kwantitatief onder de verwachtingen blijven.

Van Keerberghen zegt dat er regionale verschillen kunnen zijn. Zo hebben de zeepolders minder regen te verwerken gekregen dan de zandleemstreek in het zuidelijke deel van Oost- en West-Vlaanderen en het meest westelijke deel van Brabant. De balans blijft echter overal negatief.

Geen betere prijzen

De lagere opbrengsten zullen ook niet gecompenseerd worden door betere prijzen, omdat België bij granen, anders dan bij aardappelen bijvoorbeeld, geen rol van betekenis speelt in de wereldproductie.

Ook in Frankrijk, de grootste tarweproducent in de Europese Unie, zien de prognoses er somber uit. Het Franse consultancybureau Agritel spreekt dinsdag in Le Monde van de slechtste opbrengst sinds 1983. In vergelijking met vorig jaar zullen de boeren er naar schatting 30 procent minder tarwe oogsten.