Lees deel 1 hier en deel 2 hier.
Hoe kunnen we "succesvolle" psychopaten effectief bestuderen? Het is makkelijk genoeg om de niet-successvolle psychopaten te bestuderen: gevangenissen bieden een gedetineerd publiek voor onderzoekers. Maar hoe zit het met de ongrijpbare psychopaat uit het bedrijfsleven? De corrupte maar charismatische bestuurder? De gerespecteerde bankdirecteur die ook pedofiel is? Misschien kunnen we toegang krijgen tot één of enkele daarvan voor nader onderzoek, maar vanwege hun aard blijven ze verborgen. Stel je eens voor dat je een onderzoek doet naar psychopathie in het Congres of de uitvoerende macht. Hoe krijg je toegang tot zo'n groep, laat staan dat je ze zover krijgt dat ze ermee instemmen om bestudeerd te worden?
Lobaczewski ontdekte zo'n methode louter door toeval: in een pathocratie migreren al deze types naar leiderschapsposities. Hij hoefde niet naar ze op zoek te gaan; ze zaten allemaal in de lokale comités van de communistische partij. Maar hoe zit het met niet-pathocratische landen of "gemengde pathocratieën" (d.w.z. democratieën die pathocratisch worden beïnvloed)? De beste manier om gegevens over zulke mensen te verkrijgen is relatief eenvoudig: praat met de mensen die door de aard van hun werk met hen te maken hebben gehad. Dit biedt misschien geen directe toegang, maar heeft het voordeel dat het inzicht van de normale persoon wordt gebruikt dat verkregen werd door directe nabijheid en jarenlange ervaring. Het vormt in ieder geval de plek om te beginnen voordat er betere opsporingsmethoden beschikbaar komen.
Hoofdstuk 3 van het proefschrift van Karen Mitchell over de hardnekkige predatorische persoonlijkheid gaat over de methodologie van haar onderzoek, die ontwikkeld werd om dit probleem op te lossen. Ik zal niet alles samenvatten - als je alle details wilt weten, kun je het proefschrift hier lezen. In plaats daarvan zal ik kort de manier waarop ze haar onderzoek uitvoerde, uiteenzetten, waarbij ik specifieke aandachtspunten benadruk.
Samengevat identificeerde Mitchell verschillende bestaande knelpunten in ons huidige begrip van psychopathie (en andere "duistere persoonlijkheids"-concepten zoals narcisme en machiavellisme). Deze omvatten "gepolariseerde visies van onderzoekers, geïsoleerde onderzoeksgebieden, moeilijk toegankelijke gegevens over mensen met duistere persoonlijkheden buiten het justitiële systeem, en een focus op informatie van simulaties in laboratoria in plaats van behandelaars en echte slachtoffers die overleefden/doelwitten waren binnen sommige onderzoeksgebieden." Wanneer onderzoek en benaderingen in verschillende silo's worden ondergebracht, communiceren onderzoekers en mensen uit de praktijk niet met elkaar en kunnen ze inconsistente of tegenstrijdige modellen ontwikkelen. Dit verhoogt de mogelijkheid dat verschillende groepen belangrijke inzichten missen die door andere groepen worden geaccepteerd, wat impliceert dat geen enkele silo een volledig begrip heeft van het onderwerp in kwestie. Met andere woorden, het is waarschijnlijk dat geen enkele conceptualisatie alle kerneigenschappen van duistere persoonlijkheden omvat. Bij alle concepten ontbreekt er wel iets.
Andere problemen betroffen het feit dat de meeste beoordelingsinstrumenten ontworpen werden om door mensen met een duistere persoonlijkheid zelf te worden ingevuld; veel instrumenten werden ontwikkeld op basis van populaties die ernstige, openlijke, antisociale gedragingen vertonen; lacunes in de literatuur met betrekking tot kerneigenschappen kunnen betekenen dat belangrijke doorlichtingscriteria onbedoeld worden weggelaten; de gedragswetenschappelijke onderzoeksgemeenschap heeft uitgebreide en uitstekende gegevens voortgebracht die in overweging moeten worden genomen; en het bestaan van 'facties' binnen het internationale persoonlijkheidsonderzoeksveld met betrekking tot beoordelingsinstrumenten zou kunnen leiden tot een afwijzing van de gegevens als een voorkeursmaatregel/beoordelingsinstrument en/of eigenschap niet in overweging wordt genomen bij het ontwikkelen van het doorlichtingsproces.Mitchells oplossing voor deze problemen is het gebruik van een onderzoeksinstrument dat ontwikkeld werd om een consensus te bereiken op een omstreden gebied: de Delphi-enquête, die het voordeel heeft dat er zowel kwalitatieve (op woorden gebaseerde) als kwantitatieve (op getallen gebaseerde) gegevens beschikbaar zijn voor analyse en interpretatie. Ik heb in recente MindMatters-interviews geklaagd dat de psychologie zich steeds meer richt op kwantitatief onderzoek ten koste van kwalitatieve gegevens, een geval van linkerhersenhelftanalyse ten koste van rechterhersenhelftsynthese. Cijfers zijn nuttig, maar als ze niet geassocieerd worden met echte mensen denk ik dat hun praktisch nut beperkt is. Cijfers beginnen immers met echte mensen, echte interpersoonlijke interacties, echte misdaden.
Praktijkstudies - een klassieke kwalitatieve methode - zijn belangrijk. Deze worden in de beste psychologieboeken belicht. Lees de klassieke tekst over psychopathie: Hervey Cleckleys Mask of Sanity. De enige reden waarom we een concept van psychopathie hebben, komt door specifieke gevallen en de poging om te karakteriseren wat die gevallen met elkaar gemeen hebben. Het abstraheren van eigenschappen dient een doel, maar als je geen onderzoeker bent, moet je kunnen zien hoe die eigenschappen in het echte leven uitpakken.
Een andere kwalitatieve methode die Mitchell toepast is het "semi-gestructureerde interview." Ze plaatst deze interviews in de algemene structuur van de Delphi-enquête:
De Delphi-enquêtetechniek is een onderzoeksproces dat ontworpen werd om de meningen van experts over een reëel probleem te laten samenvloeien door middel van een groepscommunicatieproces, dat bestaat uit meerdere herhaalde enquêterondes die naar geselecteerde 'panelleden' worden gestuurd ... De resultaten van elke 'onderzoeksronde' worden samengevoegd in één document dat wordt doorgestuurd naar de panelleden voor verder commentaar.Voorafgaand aan het onderzoek verzamelde Mitchell eerst gegevens van gevalideerde persoonlijkheidsbeoordelingsinstrumenten, de totaliteit van verschillende conceptualisaties van duistere persoonlijkheden (bijv. de duistere triade) en gedragsonderzoek. Dit eerste "doorlichtingsproces" resulteerde in de volgende 13 kenmerken van een duistere persoonlijkheid die als uitgangspunt werden genomen:
Deze benadering van gegevensverzameling wordt vaak gebruikt als er onvolledige kennis beschikbaar is met betrekking tot een probleem of fenomeen ... Het dwingt tot het ontstaan van nieuwe ideeën over een onderwerp, terwijl het mogelijk ervaringskennis vastlegt die professionals tijdens hun werk hebben opgedaan en die niet gepubliceerd of uitgesproken werd ...
De Delphi-enquêtetechniek werd gekozen omdat deze met succes werd gebruikt om consensus te bereiken op gebieden waar onenigheid heerst, om ervaringskennis te verkrijgen van beroepsbeoefenaars die niet publiceren en om nieuwe ideeën naar voren te brengen terwijl dominantie van degenen die meer uitgesproken zijn, wordt voorkomen.
- verlangen naar controle, macht en overheersing;
- dwingende persoonlijkheden: een façade van oprechtheid; maakt anderen wijs dat ze zorgzaam, attent en 'normaal' zijn; het overnemen van levensstijlen en levenskeuzes als dekmantel voor de identiteit zoals naar de kerk gaan en een 'familieman' zijn; kan van persoonlijkheid veranderen [d.w.z. het zogenaamde masker van geestelijke gezondheid];
- oneerlijkheid, bedrog en dubbelhartigheid: minimaliseert, ontkent, beschuldigt en kleineert; liegt met overtuiging en overtuigend;
- manipulatief, sluw, uitbuitend en berekenend: laat anderen geloven dat het slachtoffer de schuldige is; schakelt anderen in om het slachtoffer onbewust schade toe te brengen; overtreedt wetten, codes, overeenkomsten, regels en contractuele afspraken;
- intimiderend, agressief en schadelijk: schade kan fysiek, emotioneel, psychologisch, financieel, seksueel, professioneel, sociaal en/of het zelfbewustzijn betreffen; gebruik van intimidatie, 'reptielachtige blik,' straf, bedreigingen, dwingend geweld, pesten, sadisme; plezier in het toebrengen van kwaad aan anderen [Lobaczewski's "gecontroleerd pathologisch egoïsme"];
- rücksichstlos: nooit oprecht verontschuldigend;
- mist emotionele diepte en emotioneel inzicht: heeft oppervlakkig affect; leert van anderen hoe te reageren op emotionele situaties; weet niet zeker hoe te reageren op emotionele informatie; kijkt naar de lichaamstaal van anderen om te leren hoe te reageren in emotionele situaties; overdreven gebruik van lichaamstaal om emoties proberen aan te geven;
- superioriteitsgevoel en egocentrisme: op zichzelf gericht; neerbuigend; zelfvoldaan; houdt ervan met anderen te 'spelen' om hun superioriteit te tonen of hen te irriteren; hun behoeften komen op de eerste plaats; straffen degenen die hun aanpak of beslissingen in twijfel trekken; reageren niet op de behoeften van anderen in geval van een conflict met hun eigen behoeften, zelfs niet ten opzichte van familieleden;
- seksuele grenzeloosheid: seksleven onpersoonlijk, triviaal en slecht geïntegreerd; ontrouw, meerdere losse relaties, seksuele promiscuïteit, uitbuiten van anderen in sociale kortetermijncontexten, afpersen van mensen die al een relatie hebben, voyeurisme, seksualiteit gebruiken als manipulatief wapen tijdens psychologische spelletjes en voor het bereiken van doelen; dwingende seks; pedofilie; incest; seksueel sadisme;
- gevoelloos, behoedzaam en onverschillig: mist empathie, schadelijk nalatig, weinig consideratie voor anderen, veronachtzaming van het principe van wederkerigheid, wantrouwend jegens anderen;
- ontbeert angst en vrees: zonder voorbehoud 'overal voor in,' zonder nervositeit, op onnatuurlijke wijze bereid om zich in te laten met handelingen en acties waaraan risico's verbonden zijn;
- predatorisch: zoekt naar kwetsbaarheid in individuen, gemeenschappen, groepen en organisaties; achtervolgt kwetsbare mensen met intensiteit en schijnbare positiviteit; houdt intens oogcontact; kwistig met positieve feedback en vleierij; en
- streeft doelen op een extreme manier na: gaat door waar anderen dat onhaalbaar achten en zich voor zouden generen; gaat onverzettelijk door met onredelijke strategieën.
Mitchell koos ervoor om geen psychopaten of hun naaste familieleden, vrienden of kennissen op te nemen "vanwege het vermogen van mensen met een duistere persoonlijkheid om de perceptie van anderen te manipuleren, zelfs die in hun directe omgeving, zodat ze als 'normaal' en goedbedoelend worden gezien." In plaats daarvan richtte ze zich op vier groepen deskundigen: onderzoekers en mensen uit de praktijk binnen forensische en niet-forensische omgevingen, die elk minstens vijf jaar persoonlijke ervaring hadden in de omgang met mensen met een duistere persoonlijkheid. Het inventariseren van de gedachten van zulke uiteenlopende groepen heeft het voordeel dat het mogelijk "overeenkomsten en verschillen in de opvattingen van onderzoekers en mensen uit de praktijk" blootlegt.
Potentiële deelnemers werden ook geïdentificeerd uit de academische literatuur en informatie uit het publieke domein, waaronder autobiografische verslagen, mediaberichten, televisiedocumentaires, publicaties van beroepsorganisaties, biografieën, posts op sociale media en boeken over onderwerpen als sektes, geïnstitutionaliseerd seksueel misbruik van kinderen, geweld tegen intieme partners, langdurige frauduleuze activiteiten, seriemoorden, witte boordencriminaliteit, dwingend huiselijk geweld, bewapening van het rechtssysteem en andere.Bijvoorbeeld: "Mensen uit de praktijk die langdurige ervaring hadden met mevrouw Anne Hamilton-Byrne en/of haar doelwitten/slachtoffers, zoals psychologen, andere professionals binnen de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werkers en wetshandhavers, werden beschouwd als geschikte mensen om te benaderen voor deelname aan dit onderzoek." Hamilton-Byrne was de oprichtster van de Australische new age sekte "The Family" - die "illegaal 28 kinderen had verworven of 'geadopteerd' die ze als hun eigen kinderen opvoedden en die werden mishandeld, gedrogeerd met een litanie van drugs waaronder LSD, op hongerdiëten gezet en de toegang tot de buitenwereld werd ontzegd." Een rechercheur die de zaak onderzocht noemde Hamilton-Byrne "de belichaming van het kwaad."
De laatste groep deelnemers (57 in totaal) bestond uit 7 persoonlijkheidsonderzoekers, 3 gedragsonderzoekers, 11 forensische behandelaars en 36 niet-forensische behandelaars die met hoger functionerende mensen met een duistere persoonlijkheid te maken hebben. Ongeveer de helft van hen had eerdere ervaring met het toepassen van de verschillende bestaande beoordelingsinstrumenten voor een duistere persoonlijkheid. De laatste groep (36) is in alle bestaande modellen en onderzoeken ondervertegenwoordigd en daarom koos Mitchell ervoor om deze groep meer gewicht te geven in haar steekproef. Er waren 15 psychologen, psychiaters, maatschappelijk werkers en lobbyisten (die zich bezighielden met sektes, seksueel misbruik van kinderen, intiem partnergeweld), 11 mensen uit het bedrijfsleven (bijv. leidinggevenden, managers, organisatiepsychologen) en 10 beoefenaars van sociale beroepen (bijv. religie, justitie, geneeskunde, onderwijs).
De antwoorden bevestigden dat er meningsverschillen bestonden tussen de groepen, en dat "consensus over sommige eigenschappen onwaarschijnlijk zou zijn" - "degenen die onderzoek doen naar en werkzaam zijn op het gebied van mensen met duistere persoonlijkheden verschillen aanzienlijk van mening over sommige kwesties." Dat was te verwachten. Een hoofddoel was echter om twistpunten te identificeren, evenals potentiële inzichten die in de standaardbenaderingen ontbraken. Ook die werden vastgesteld.
Mitchell voerde een voorlopige analyse uit op de eerste enquêtegegevens, waaruit "drie belangrijke thema's" naar voren kwamen:
Sommige gegevensgroepen betroffen duidelijk eigenschappen. Ten behoeve van dit onderzoek werd een eigenschap gedefinieerd als "een eigenschap of kenmerk dat als een karakteristiek of inherent deel van iemand wordt beschouwd" op basis van informatie uit het onderzoek. Er waren ook gegevensgroepen die niet aan deze definitie voldeden. Sommige van deze groepen leken strategieën of tactieken weer te geven die door mensen met een duistere persoonlijkheid werden toegepast om schade aan te richten, aanvallen uit te voeren, ontmaskering te voorkomen en andere doelen te bereiken. Andere gegevensgroepen vertegenwoordigden tegenstrijdige gedragingen en gaven aan dat deelnemers aan het onderzoek tegenstrijdig gedrag hadden ervaren, waargenomen of gehoord, zoals 'impulsief' versus 'weloverwogen en berekenend.'In de tweede stap van de analyse werden synonieme woorden en zinnen gegroepeerd om thema's te identificeren. Op basis van deze reducering van termen werd vervolgens een conceptmodel ontwikkeld en verstuurd naar de subgroep die deelnam aan de semi-gestructureerde interviews na het onderzoek. Tot deze groep behoorden een FBI-profiler, een forensisch psychiater, een klinisch psycholoog, een deskundige op het gebied van intiem partnergeweld, een maatschappelijk werker, een onderzoekswetenschapper, een medisch specialist, een leidinggevende die toeziet op claims wegens seksueel misbruik van katholieke kinderen en een algemeen directeur van een liefdadigheidsinstelling. "Elke deelnemer aan het onderzoek begreep en ondersteunde deze drieledige structuur. De feedback uit de interviews werd vervolgens gebruikt om het model te verfijnen.
De feitelijke bevindingen worden in hoofdstuk 4 behandeld en die bespreek ik in het volgende artikel.
Zie: https://ponerology.substack.com/p/how-to-investigate-successful-predators
Reacties van Lezers
voor onze Nieuwsbrief