Nazi-Banderisten
© OnbekendOekraïne's nazi-Banderisten
De vrijgave van meer dan 3.800 documenten door de Amerikaanse Central Intelligence Agency biedt gedetailleerd bewijs dat de CIA vanaf 1953 twee grootschalige programma's uitvoerde die niet alleen bedoeld waren om Oekraïne te destabiliseren, maar ook de nazificatie van het land met aanhangers van de uit de Tweede Wereldoorlog stammende Oekraïense nazi-leider Stepan Bandera.

De CIA-programma's bestreken een periode van zo'n veertig jaar. Het begon als een paramilitaire operatie die financiering en middelen verschafte aan anti-Sovjet Oekraïense verzetsgroepen als de Oekraïense Hoge Raad voor Bevrijding (UHVR), aanverwante organisaties als de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OUN) en het Oekraïense Opstandelingenleger (UPA), alle nazi-Banderisten. De CIA ondersteunde tevens een relatief anti-Bandera factie van de UHVR, de ZP-UHVR, een in het buitenland gevestigde virtuele tak van de CIA en de Britse MI-6-inlichtingendiensten. De vroege CIA-operatie om Oekraïne te destabiliseren, met behulp van Oekraïense agenten die in ballingschap in het Westen verbleven en in Sovjet-Oekraïne waren geïnfiltreerd, kreeg de codenaam Project AERODYNAMIC.

Een voormalig ZEER GEHEIM CIA-document van 13 juli 1953 geeft een beschrijving van AERODYNAMIC:
"Het doel van Project AERODYNAMIC is om te zorgen voor de exploitatie en uitbreiding van het anti-Sovjet Oekraïense verzet voor doeleinden van koude - en fysieke oorlog. Groepen als de Oekraïense Hoge Raad voor Bevrijding (UHVR) en zijn Oekraïense Opstandelingenleger (OUN), de Buitenlandse Vertegenwoordiging van de Oekraïense Hoge Raad voor Bevrijding (ZPUHVR) in West-Europa en de Verenigde Staten en andere organisaties zoals de OUN/B zullen daartoe worden ingezet."
De CIA erkende in een voormalig GEHEIM document uit 1970 dat men al sinds 1950 contacten met de ZPUHVR onderhield .

De OUN-B was de Bandera-factie van de OUN en haar neonazi-sympathisanten zijn tegenwoordig verspreid over de Oekraïense nationale regering in Kiev en over regionale en gemeentelijke overheden in het hele land.

AERODYNAMIC positioneerde veldagenten in Sovjet-Oekraïne, die op hun beurt banden aanknoopten met de Oekraïense verzetsbeweging, in het bijzonder met agenten van de SB (inlichtingendienst) van de OUN die al actief waren in Oekraïne. De CIA zorgde voor luchtdroppings van communicatieapparatuur en andere voorraden, waarschijnlijk inclusief wapens en munitie, ten behoeve van het 'geheime' CIA-leger in Oekraïne. Het merendeel van de CIA's Oekraïense agenten werd in West-Duitsland getraind door de tot het Amerikaanse leger behorende afdeling Foreign Intelligence Political and Psychological (FI-PP). De communicatie tussen de CIA-agenten in Oekraïne en hun Westerse contactpersonen verliep via walkietalkies (WT), kortegolfverbindingen via internationale postkanalen en clandestiene koeriers door de lucht en over land.

Agenten die in Oekraïne gedropt werden, waren onder meer uitgerust met:
Een penpistool met traangas, een arctische slaapzak, een kampbijl, een sleuvenfrees, een zakmes, een chocoladewafel, een Minox camera en een 35 mm Leica camera, film, een Sovjet-toilettas, een Sovjet-pet en -jas, een .22 kaliber pistool en kogels en rubberen 'voorbehoedsmiddelen voor het waterdicht maken van film.'

Andere agenten werden voorzien van radio's, handgeneratoren, nikkel-cadmium batterijen en locatiezenders.
Een aan AERODYNAMIC gelieerd project kreeg de codenaam CAPACHO.

Uit CIA-documenten blijkt dat AERODYNAMIC nog steeds operationeel was tijdens de regering Richard Nixon, tot in 1970.

Het programma oogde meer als een psychologische oorlogsoperatie dan een levensechte kopie van een zich 'achter het IJzeren Gordijn' afspelende John Le Carré-spionageroman. De CIA richtte een propagandabedrijf op in Manhattan dat anti-Sovjet ZPUHVR-literatuur drukte en publiceerde, die vervolgens Oekraïne werd binnengesmokkeld. Het nieuwe strijdtoneel zou zich niet afspelen in moerassige gehuchten rond Odessa of koude verlaten pakhuizen in Kiev, maar in het hartje van 's werelds uitgeverswereld en omroepmedia.

Het dekmantelbedrijf van de CIA was Prolog Research and Publishing Associates, Inc. dat later kortweg Prolog werd genoemd. De CIA-codenaam voor Prolog was AETENURE. De groep gaf het Oekraïense tijdschrift Prolog uit. De CIA verwees naar Prolog als een "non-profit, belastingvrij dekmantelbedrijf voor de activiteiten van de ZP/UHVR." Wie de 'rechtspersoon' was die door de CIA werd gebruikt om Prolog te financieren blijft geheim. In het GEHEIM CIA-document staat echter wel dat de fondsen voor Prolog "via Denver en Los Angeles naar het kantoor in New York werden doorgesluisd en dat Prolog ontvangstbewijzen kreeg waaruit de herkomst van de fondsen bleek om ondervraging door de belastingdienst van New York te voorkomen."

Ten aanzien van Prologs kantoor in München vermeldt het CIA-document dat de fondsen voor dit kantoor afkomstig zijn van een andere rekening dan die van Prolog in New York, van een samenwerkende bank, die ook geheim blijft. In 1967 werden de activiteiten van Prolog München en het Münchense kantoor van het in ballingschap verkerende Oekraïense nationalistische tijdschrift Suchasnist door de CIA samengevoegd. Het kantoor in München steunde ook het "Ukrainische Gesellschaft fur Auslandstudien."

De CIA documenten geven tevens aan dat agenten van het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) mogelijk AERODYNAMIC-agenten in New York hebben gehinderd. Een CIA-richtlijn uit 1967 adviseerde alle ZPUHVR-agenten in de Verenigde Staten om hun contacten met diplomaten van VN-missies en VN-medewerkers uit de USSR en de Oekraïense SSR te rapporteren aan de FBI of aan hun eigen CIA-projectagent. CIA-agenten die de leiding hadden over AERODYNAMIC in New York en München kregen de codenaam AECASSOWARY. Kennelijk niet erg enthousiast over de beknoptheid van MI-6's befaamde agent 007, kreeg één CIA-agent in München de codenaam AECASSOWARY/6 en de leidinggevende agent in New York de codenaam AECASSOWARY/2.

AECASSOWARY-agenten namen deel aan en leidden andere AERODYNAMIC-teams die in 1959 de Wereld Jeugdconferentie in Wenen infiltreerden. De infiltratieoperatie in Wenen, waarbij contact werd gelegd met jonge Oekraïners, kreeg van de CIA de codenaam LCOUTBOUND.

In 1968 gaf de CIA opdracht om Prolog Research and Publishing Associates, Inc. op te heffen en te vervangen door Prolog Research Corporation, "een commerciële onderneming met winstoogmerk die ogenschijnlijk contracten uitvoert voor niet nader genoemde gebruikers als privépersonen en instellingen."

De reorganisatie van Prolog kwam volgens de CIA voort uit operatie MHDOWEL.
Er is niet veel bekend over MHDOWEL, behalve dat het de ontmaskering van een CIA-non-profit stichting betrof. Het volgende komt uit een memo in het dossier, gedateerd 31 januari 1969, van John Greaney, assistent algemeen raadman van de CIA:
"Betreft een vergadering van Greaney, raadsman Lawrence Houston en Rocca over een 'confrontatie' met het FBI-kantoor in NY op 17 januari 1969. Ze bespraken twee personen waarvan de namen waren achtergehouden. Van de ene werd gezegd dat hij een stafagent van de CIA was sinds 8/28/61 en die in 1964 was aangesteld om een monografie te schrijven, gefinancierd met een subsidie van een stichting waarvan de dekmantel tijdens MHDOWEL was ontmaskerd (ik vermoed dat dit code is voor US Press).

"Een van de personen [naam geheim gehouden] was gevraagd voor gebruik bij Project DTPILLAR in november 1953 tot februari 1955 en later in maart 1964 voor WUBRINY. Toen de Divisie Binnenlandse Operaties de Veiligheidsdienst adviseerde dat deze persoon niet voor WUBRINY zou worden gebruikt, merkte Rocca op dat "er nogal wat onheilspellende beschuldigingen geuit waren tegen leden van de firma van [naam geheim gehouden]", waarbij hij aangaf dat een lid van die firma "lid van de Communistische Partij" was.

"De memo vermeldde vervolgens dat Rocca het gebruik van de persoon in Project DTPILLAR onderzocht met betrekking tot de vraag of die persoon melding had gemaakt van activiteiten in Genève in maart 1966 in verband met Herbert Itkin."
Raymond Rocca was het adjunct-hoofd van de Contraspionage Divisie van de CIA. Itkin was een undercoveragent voor de FBI en de CIA, die naar verluidt in de maffia infiltreerde en in 1972 in Californië de nieuwe identiteit 'Herbert Atkin' kreeg.

In 1969 bracht AERODYNAMIC de zaak van de Krim-Tataren onder de aandacht. Vanwege de grote Oekraïense bevolking in Canada lanceerde de Canadese inlichtingendienst in 1959 een programma vergelijkbaar met AERODYNAMIC onder de codenaam "REDSKIN."

Naarmate het internationale luchtverkeer toenam, steeg ook het aantal bezoekers uit Sovjet-Oekraïne naar het Westen. Deze reizigers waren van primair belang voor AERODYNAMIC. Reizigers werden door CIA-agenten gevraagd om clandestien materiaal van Prolog, dat door de Sovjet-regering gecensureerd was, mee te nemen naar Oekraïne om het daar te verspreiden. Later benaderden AERODYNAMIC-agenten Oekraïense bezoekers in Oost-Europese landen, in het bijzonder Oekraïense Sovjetbezoekers in Tsjecho-Slowakije tijdens de "Praagse Lente" van 1968. Ook deze Oekraïense CIA-agenten verzochten subversieve literatuur mee terug te nemen naar Oekraïne.

In de jaren 1980 ging AERODYNAMIC verder als operatie QRDYNAMIC, die werd toegewezen aan het CIA's Sovjet Oost-Europa Covert Action Program van de Political and Psychological Staff. Prolog breidde zijn operaties van New York en München uit naar Londen, Parijs en Tokio. QRDYNAMIC knoopte banden aan met operaties die gefinancierd werden door hedgefonds-magnaat George Soros, in het bijzonder met de agenten van de Helsinki Watch Group in Kiev en Moskou. De distributie van ondergronds materiaal breidde zich uit van tijdschriften en pamfletten tot audiocassettebandjes, zelfinktende postzegels met anti-Sovjetboodschappen, stickers en T-shirts.

QRDYNAMIC breidde zijn activiteiten uit naar China, uiteraard vanuit het kantoor in Tokio, en naar Tsjecho-Slowakije, Polen, Estland, Litouwen, Letland, Joegoslavië, Afghanistan, Centraal-Azië in de Sovjet-Unie, de maritieme regio van de Stille Oceaan van de Sovjet-Unie en onder de Oekraïens-Canadezen. QRDYNAMIC betaalde ook invloedrijke journalisten voor hun artikelen. Deze journalisten waren gevestigd in Zweden, Zwitserland, Australië, Israël en Oostenrijk.

Maar aan het begin van glasnost en perestrojka in het midden van de jaren tachtig begon het er somber uit te zien voor QRDYNAMIC. De hoge huurkosten in Manhattan brachten het bedrijf ertoe naar een goedkopere onderkomen in New Jersey uit te kijken.

Victoria Nuland, staatssecretaris voor Europese en Euraziatische zaken, het koekjes uitdelende "meisje van Maidan," vertelde het Amerikaanse Congres dat de Verenigde Staten sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie 5 miljard dollar hadden uitgegeven om de controle over Oekraïne uit handen van Rusland te nemen. Met de recente onthullingen van de CIA lijkt het erop dat het prijskaartje van dergelijke buitenlandse streken voor de Amerikaanse belastingbetaler vele malen hoger lag.

Bron: Strategic Culture Foundation (Russia) .

Zie: https://www.voltairenet.org/article189895.html