OF THE
TIMES
Eenentwintig van de zevenentwintig soorten lampschelpen (brachiopoden) werden volledig weggevaagd tijdens de vorming van Krijt - Paleogeengrens, om plotseling te worden vervangen door vierentwintig geheel nieuwe soorten.[1]Waarom werden sommige soorten gespaard en floreerden zelfs, terwijl andere nauw verwante soorten volledig werden weggevaagd? Was het slechts een kwestie van toeval?
Het is niet uitgesloten dat er fysieke verbanden bestaan tussen energieke zonne-uitbarstingen en El Niños. Of deze redeneringen juist of onjuist zijn, is niet van belang voor de praktische resultaten van dit onderzoek. Ze laten er weinig twijfel over bestaan dat zonneactiviteit en ENSO-gebeurtenissen dermate nauw met elkaar verbonden zijn dat voorspellingen op lange termijn die verder gaan dan 12 maanden, nu mogelijk zijn. De gevolgen van deze resultaten voor de hypothese van antropogene (door de mens veroorzaakte) klimaatverandering zijn verstrekkend. Zoals in het begin gezegd, vormen ENSO-gebeurtenissen de sterkste bron van variabiliteit in het mondiale klimaatsysteem en verklaren het grootste deel van de mondiale temperatuurafwijkingen. Ons resultaat dat zonneactiviteit deze krachtige klimaatverschijnselen regelt, toont duidelijk aan dat het effect van de variabiliteit van de zon zodanig is onderschat dat de verhoudingen zijn omgekeerd. Recent onderzoek van H. Svensmark en N. Calder bevestigt deze stelling. In feite blijkt zonneactiviteit de dominante factor te zijn bij klimaatverandering. De wetenschappers van het IPCC kunnen niet langer vasthouden aan hun bewering dat "de variabiliteit van de zon in de komende 50 jaar geen langdurige forcering zal veroorzaken die significant is in vergelijking met het effect van toenemende kooldioxideconcentraties."Opmerkelijk is dat we op 19 en 20 april met twee zonnevlammen van de X-klasse te maken hadden.
"Van februari 2016 tot februari 2018 daalden de wereldwijde gemiddelde temperaturen met 0,56 graden Celsius." Dat, merkt hij op, is de grootste tweejarige daling in de afgelopen eeuw."
Gefabriceerde gegevens, niet de werkelijke temperaturen, bepalen het 'opwarmingsrecord': "In 2007 vroeg blogger Steve McIntyre aan NASA waarom ze ruwe temperatuurgegevens hadden genomen en de temperaturen uit het verleden lager hadden gemaakt en de recente temperaturen hoger. NASA moest zelfs toegeven dat ze gelogen hadden en het jaar 1934 hernoemen als het warmste jaar. Dit doen ze ook op wereldwijde schaal."
Dan was er die studie, die gepubliceerd werd in de American Meteorological Society's Journal of Climate, waaruit bleek dat klimaatmodellen de opwarming van de aarde door CO2-uitstoot met maar liefst 45% overdrijven. Die studie werd genegeerd.
Uit een studie in het tijdschrift Nature Geoscience bleek dat de klimaatmodellen niet deugden en dat, zoals een van de auteurs het uitdrukte: "We hebben die sterke versnelling van opwarming na 2000 die we in de modellen terugzien, niet waargenomen."
Bevindingen van de Universiteit van Alabama-Huntsville toonden aan dat de atmosfeer van de aarde minder gevoelig blijkt te zijn voor veranderende CO2-niveaus dan eerder werd aangenomen.En dan het feit dat de populaties ijsberen toenemen?
[...] de uitsterving van de dinosauriërs en vele andere diergroepen op de Krijt - Paleogeengrens was de laatste van de zes grote massa-extincties die rond 1960 op basis van het fossielenbestand werd vastgesteld; de eerdere waren (in chronologische volgorde) nabij of aan het einde van het Cambrium, het Ordovicium, het Devoon, het Perm en het Trias. Slechts enkele evolutiebiologen of paleontologen (onderzoekers van fossielen) zagen echter enige reden om te denken dat voor deze gebeurtenissen een speciale verklaring nodig was. Tegen die tijd was de Moderne Synthese, een combinatie van traditioneel Darwinisme en populatiegenetica, het overheersende evolutionaire denkmodel geworden en men geloofde dat de hele loop van het leven op aarde verklaard kon worden door het mechanisme van adaptieve mutatie. [1]Darwinisten pogen te verklaren dat evolutionaire sprongen plaatsvinden door het vrijkomen van ecologische niches, waardoor nieuwe soorten kunnen ontstaan. Dit theoretische proces wordt adaptieve radiatie[2] genoemd. Volgens deze theorie maakt de bevrijding van concurrentie, veroorzaakt door massa-uitstervingen, volgende evolutionaire sprongen mogelijk.
Anaximander geloofde dat het leven ontstond in de zee en dat dieren door bepaalde aanpassingen aan de omgeving hun moderne vorm hadden gekregen. Hij geloofde dat de menselijke soort moest zijn geëvolueerd uit andere dieren[2].De theorie van Anaximander betrof geen ongegronde speculatie, aangezien fossielen, hun oorsprong en hun betekenis al bekend waren in het oude Griekenland[3]. Concepten van evolutie die vergelijkbaar zijn met die van Anaximander vinden we in de Romeinse tijd, bijvoorbeeld in de geschriften van Lucrecius:
Lucretius stelde dat door een vorm van natuurlijke selectie monsterachtige wezens uitstierven en dat de overlevende dieren konden overleven vanwege hun kracht, snelheid of intelligentie. Lucretius was het niet eens met Anaximander en stelde dat een landdier niet uit een zeedier zou kunnen evolueren en stond sceptisch tegenover de opvatting dat de ene soort uit de andere kon evolueren[4].
Commentaar: Lees ook:
Massa-Extincties, Evolutionaire Sprongen en Virale Informatie