Het belangrijkste hulpmiddel dat we hebben ter verbetering van de gezondheid is het soort voedsel dat we eten.
'Junk'-DNA omvat een hele serie namen zoals introns, retrotransponeerbare elementen en non-coderende RNA's (ncRNA's). Non-coderende RNA's bevinden zich vaak in de buurt van genen waarvan we weten dat ze van belang zijn voor zowel stamcellen als kanker, en dienen als versterkingselementen die hun genexpressie stimuleren.[1] Stamcellen zijn cellen die de potentie hebben om in veel andere cellen te veranderen. Dit 'junk'-DNA kan dus beïnvloeden hoe stamcellen zich specifiek differentiëren in meerdere celtypes.
Het is zelfs zo dat men schat dat 80% van ons genoom biologisch actief is met slechts 1% van ons genoom dat codeert voor eiwitten:
Junk DNA Not Junk After All
Een duizelingwekkende reeks van meer dan 30 studies die deze maand gepubliceerd zijn in vaktijdschriften als Nature, Science, en dergelijke, verwerpt met klem het idee dat, naast de 1% van het menselijk genoom dat codeert voor eiwitten, het merendeel van ons DNA uit "junk" bestaat dat zich in de loop der tijd heeft opgehoopt als een soort evolutionair ronddobberend wrakhout. Uit papers verricht in het kader van het project ENCODE ("Encyclopedia of DNA Elements"), waaraan maar liefst 10 jaar lang is gewerkt door honderden wetenschappers verbonden aan tientallen laboratoria over de hele wereld, vloeit voort dat 80% van het menselijk genoom een doel dient en biochemisch actief is, bijvoorbeeld bij het reguleren van de expressie van genen die zich in de buurt bevinden.
Dat wisten we al langer, maar sinds September 2012 is het officieel bekend. Evolutionair gezien lijkt dat zeer zinvol te zijn....
Viraal 'Junk'-DNADe grootste schok die men in de genetische wetenschappen te verduren kreeg vormde de ontdekking dat
het menselijk genoom meer virale dan "menselijke" genen bevat. Dat wil zeggen dat het menselijk genoom bestaat uit duizenden virussen die onze verre voorouders besmet hebben door eicellen of sperma te infecteren en aldus op deze wijze hun DNA met het onze vermengd hebben.
Virussen zijn eigenaardige dingen en kunnen er van heel dichtbij prachtig of ronduit griezelig uitzien, afhankelijk van het virus. Een virus kan DNA of RNA hebben en het type genetisch materiaal hangt af van de aard en functie van het virus. Sommige zijn zeer besmettelijk, terwijl andere ervoor zorgen dat we kunnen leven, nu het gen dat codeert voor het eiwit dat baby's laat versmelten met hun moeder tijdens de zwangerschap, een virusgen is.[2]
In virusgenen wordt de meeste genetische diversiteit gevonden. Wetenschappers zijn het er over eens, dat er zich zo'n 1,000,000,000,000,000,000,000,000,000,000 virussen in de oceaan bevinden en genetisch gezien hebben deze vrijwel niets gemeen met de genen van enige microbe, dier, plant of ander organisme, zelfs met geen enkel ander bekend virus.
Alle levende wezens hebben honderden of duizenden genen die geïmporteerd zijn door virussen. Een groep behorend tot de virale soort noemen we retrovirussen. Deze voegen hun genetisch materiaal toe aan het DNA van de gastcel. Als de gastcel zich deelt, kopieert deze naast het eigen DNA ook het DNA van het virus. Retrovirussen hebben "aan-schakelaars", die de gastcel ertoe aanzetten om eiwitten aan te maken van genen die zich in de nabijheid bevinden. Soms echter worden genen van de gastheer aangezet die beter uit konden blijven waardoor kanker het gevolg kan zijn. Dit is precies wat ons junk-DNA - ncRNA - lijkt te doen "in de nabijheid" van genen die te maken hebben met stam- en kankercellen.
Dan zijn er nog endogene retrovirussen - endogeen betekent gegenereerd van binnenuit - en dit zijn virussen die op de loer liggen in het genoom van zowat elke hoofdgroep van gewervelden, van vissen tot reptielen tot zoogdieren. Virologen hebben retrovirus-achtige segmenten in ons menselijk genoom gevonden en ze hebben de genetische code daarvan helemaal kunnen achterhalen tot een origineel functionerend virus. Dit virus kreeg de naam Phoenix, naar de mythologische vogel die herrees uit zijn eigen as.
Het is bekend dat een deel van ons junk-DNA, de retrotransponeerbare elementen, een virale oorsprong heeft. Het omvat de endogene retrovirussen. Nu wordt echter ook gesteld dat ncRNA (niet-coderende RNA) eveneens een virale oorsprong zou kunnen hebben.[3] Dit heeft interessante gevolgen in die zin dat dit junk-DNA - ncRNA's - betrokken is bij epigenetische controle van genexpressie.[4] Dit zou betekenen dat
ons gehele junk-DNA (98%) zeer functioneel kan zijn vanuit epigenetisch oogpunt (meer over epigenetica volgt hieronder), en actief kan zijn bij de opwekking van regulerende genen die coderen voor stamcellen of voor herprogrammering of het moduleren van genen waarvan bekend is dat zij reageren op een gebrek aan zuurstof, DNA schade en p53 - een eiwit dat de celcyclus reguleert en betrokken is bij ongeveer de helft van alle menselijke kankersoorten.
U vraagt zich wellicht af waarom we al dit potentieel van virale genomen behandelen. De schade die door slechte lectines - antinutriënten - in ons eten wordt veroorzaakt vindt plaats door een slot-en-sleutel vergrendelingsmechanisme, dat wil zeggen dat een circulerende lectine fungeert als een sleutel die de cel opent waaraan deze zich hecht.
Slechte lectines kunnen een scala aan gebeurtenissen in gang zetten als zij eenmaal hechten aan het "celmem-brein", hetgeen kan leiden tot het aantrekken van het immuunsysteem, celdood, aanmaak van chemicaliën, vermeerdering van cellen, enzovoort. Het hangt ervan af. En het zou zeker wel eens af kunnen hangen van de aanpassingsreactie van de viraal-achtige eigenschappen die zich in de cel bevinden, ons "junk"-DNA.
Schadelijke lectines - zoals die voorkomen in gluten, soja, zuivel, maïs - veroorzaken ontstekingen en schade zonder afweer/immuunreactie die uiteindelijk secundair zijn aan de oorspronkelijke schade. Sommigen geven een vrij heftige reactie (bv. auto-immuunziekten) en anderen reageren op een wat mildere manier, en vormen zo dus een breed arsenaal aan symptomen onder de mensen.
Bovendien bezitten schadelijke lectines in tarwe (WGA) en virussen gelijksoortige eigenschappen. Als bijvoorbeeld het influenzavirus het eigen genetisch materiaal in onze cellen incorporeert, moet het afweer/immuunsysteem haar eigen viraal omgevormde cel aanvallen teneinde de infectie te bestrijden. WGA heeft toegang tot onze lichamen en de "mem-breinen" van onze cellen via virale poorten.
Vervolgens beïnvloeden ze genexpressie en ontketenen ze autoimmuun-aanvallen net zoals virussen dat doen. Zoals John B. Symes, D.V.M. in 2007 uiteenzette:
Commentaar: Aanbevelingen van het rapport: